Lobby zonder gêne

Met dank overgenomen van C.A. (Kees) de Lange i, gepubliceerd op donderdag 28 maart 2013, 15:21.

Column van de senator op ftm.nl

Senator Kees de Lange hekelt het lobbycircuit en pleit voor meer transparantie. 'Veel lobbyisten zijn schaamteloze banenstapelaars.'

In zijn artikel over de Eerste Kamer beschrijft Jan-Hein Strop hoe lobbyisten van divers politiek pluimage in de Eerste Kamer deelbelangen vertegenwoordigen. Sommigen, zoals Elco Brinkman, zijn daar zelfs erg open over. Bij anderen moet je wat dieper spitten. Lobbyisme is overigens niet voorbehouden aan een enkele politieke stroming. Terecht noemt Strop de namen van Brinkman (CDA), Hermans (VVD), Van Boxtel (D66) en Barth (PvdA). Buiten kijf staat dat het hele proces niet doorzichtig is, en dat de burger niet weet waar zijn gekozen volksvertegenwoordigers nu eigenlijk voor staan. En daar wringt natuurlijk de schoen.

Wat is de Eerste Kamer?

Eerst maar even een aantal opmerkingen over de Eerste Kamer. Het lidmaatschap van dit onderdeel van de Staten Generaal is een functie in deeltijd, met een tijdsbesteding geschat op ongeveer twee dagen per week. Dat betekent dat veel senatoren dikwijls een hoofdfunctie buiten de politiek hebben of hebben gehad. Dat is ook precies de bedoeling, want de samenstelling van de Eerste Kamer dient idealiter een afspiegeling te zijn van de maatschappij. Een brede collectieve maatschappelijke ervaring van de verzamelde senatoren, opgedaan in allerlei activiteiten in de samenleving, is daarbij uitgangspunt. Met dat uitgangspunt lijkt me weinig mis. Echter, zoals altijd is ‘the devil in the detail’.

Bij de beëdiging van leden van de Eerste Kamer zijn artikel 84 en 88 van de Grondwet (1815) aan de orde. Hierin wordt in de zogenaamde eed van zuivering het volgende gesteld:

"Ik zweer (verklare) dat ik, om tot lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal te worden benoemd, directelijk of indirectelijk aan geene personen, hetzij in of buiten het bestuur, onder wat naam of voorwendsel ook, eenige giften of gaven beloofd of gegeven heb, nochte beloven of geven zal. Ik zweer (belove) dat ik, om iets hoegenaamd in deze betrekking te doen of te laten, van niemand hoegenaamd eenige beloften of geschenken aannemen zal, directelijk of indirectelijk”.

Als we de inhoud van deze eed op ons laten inwerken, moge duidelijk zijn dat sommige lobby- activiteiten te vergelijken zijn met schaatsen op flinterdun ijs.

Slecht gereguleerd

Lobbyisme is in Nederland maar zeer matig gereguleerd. Externe lobbyisten zijn niet weg te slaan van het Binnenhof, maar blijven volledig uit zicht. Dat is in Brussel wel anders. Het zou dan ook erg veel helpen als ook in Nederland volksvertegenwoordigers verplicht zouden moeten bijhouden met welke lobbyisten zij spreken en waarover. Wat lobbyisten binnen de volksvertegenwoordiging betreft, weliswaar is er een meldingsplicht als het gaat om nevenfuncties, maar de bezoldiging wordt daar angstvallig buiten gehouden. En dat is zorgwekkend, want een financieel belang is toch echt iets heel anders dan een ideëel belang. En een groot financieel belang heel anders dan een klein.

Het is relevant onderscheid te maken tussen lobbyisten voor private ondernemingen en organisaties in sectoren waarbij één of andere vorm van overheidsregulering een rol speelt. Als de activiteiten van een private onderneming de burger niet bevallen, dan kan hij altijd overstappen naar de concurrent. Stemmen met de voeten als het hem in het verkeerde keelgat schiet. Dat ligt heel wat moeilijker bij een sector als de zorg waar de burger verplicht verzekerd is, bij het bankwezen met allerlei vormen van staatssteun en verplichtingen als hypotheken die aangegaan worden voor de lange termijn, en in de pensioenwereld met zijn grotendeels gedwongen winkelnering. De burger zit al in de klem, en de lobbyist bevordert hier niet de belangen van de burger, maar van de organisaties die niks liever willen dan de burger in hun wurgende greep te houden. En daar worden grenzen overschreden. De lobby van de Pensioenfederatie, die werkt op kosten van mensen wier belangen zij schaden, is een afschrikwekkend voorbeeld van bijzondere proporties.

Schaamteloze banenstapelaars

Een bijkomend probleem dat door Strop niet wordt genoemd, is het feit dat lobbyisten doorgaans ook schaamteloze banenstapelaars zijn. Een mens van normaal vlees en bloed is natuurlijk niet in staat om dertig baantjes tegelijk te vervullen op een niveau dat zelfs maar in de verte aanvaardbaar is. Waarschijnlijk is het goed uitvoeren van al die baantjes ook niet eens de essentie. Het is simpelweg een weloverwogen manier van de organisatie die ze vertegenwoordigen om invloed te kopen op het niveau dat er toe doet, in de volksvertegenwoordiging. Je weet immers nooit hoe en wanneer dat van pas kan komen. Dat is best een investering waard.

Over het officieuze lobbycircuit horen we doorgaans weinig, maar des te meer aandacht trekt het officiële circuit, met Bernard Wientjes van VNO-NCW als spraakmakende absolute topper. Het is naar mijn mening stuitend om te zien hoe op Prinsjesdag een groot deel van het kabinet op audiëntie gaat bij deze club van deelbelangenbehartigers. Het is daarvoor de verkeerde dag, de verkeerde plaats en de verkeerde gelegenheid.

De toonaangevende lobbyisten in de Eerste Kamer zullen altijd betogen dat zij nooit als woordvoerder zullen optreden als er onderwerpen aan de orde zijn die onderdeel van hun lobbyactiviteit zijn. Dat klinkt natuurlijk heel mooi. Maar als je dan fractieleider bent, zijn er echt geen garanties dat de feitelijke woordvoerder niet goed geïnstrueerd door zijn voorzitter het spreekgestoelte beklimt. En buiten de Eerste Kamer gaan dan vervolgens gewoon alle remmen toch nog los. Elco Brinkman is dezer dagen weer de perfecte illustratie van dat mechanisme.

Conclusie

Samenvattend, het lobbycircuit is een buitengewoon onaangenaam bijverschijnsel van de politiek, zeker ook in Nederland. Dat is nog tot daar aan toe. Echter, het belang van de burger en zijn onbetwiste recht om te weten wat er speelt eisen heel wat meer dan de huidige zeer beperkte mate van regulering. Aanzienlijke aanscherping van de lobbyregels zou een wereld van goed doen om de burger eindelijk weer eens wat vertrouwen in het politiek proces terug te geven. Een politiek die toch geacht wordt in de eerste plaats de belangen van diezelfde burger te dienen.