Debat over incidentele suppletoire begroting winstafdracht DNB 2013

Met dank overgenomen van C.A. (Kees) de Lange i, gepubliceerd op donderdag 28 maart 2013, 15:21.

33548 Incidentele suppletoire begroting winstafdracht DNB 2013

C.A. de Lange (OSF)

Voorzitter.

Het is me een genoegen deze bijdrage ook uit te kunnen spreken namens de Partij voor de Dieren.

Uit een rapport van de Algemene Rekenkamer uit 2012 onder de titel ‘Risico’s voor de overheidsfinanciën’ blijkt zonneklaar dat tussen 2008 en 2011 de door de overheid verleende garanties ongeveer verdubbeld zijn. Met name de garanties aan de internationale financiële sector vertonen een spectaculaire groei. Als we de garanties aan Europese steunfondsen, aan het IMF en aan Griekenland op een rij zetten, dan komen we tot 150,6 miljard, zo’n 25% van ons bruto nationaal product. Dat met deze enorme garanties overigens ook de beoogde doelen binnen bereik komen, wordt ieder jaar meer onzeker.

Ook de risico’s voor De Nederlandsche Bank (DNB) zijn sinds 2011 enorm toegenomen. Dat dit ook de Staat der Nederlanden raakt als enige aandeelhouder van DNB is evident. Dat de Staat der Nederlanden en DNB niet vereenzelvigd kunnen en mogen worden, is evenzeer evident. De vraag is hoe hiermee mee om te gaan.

Hoe groot is om te beginnen het probleem waar we over spreken? Het totaal aan kapitaal en buffers van DNB bedroeg eind 2012 totaal 7,8 miljard euro. Dit is een tamelijk hard gegeven. Minder hard is het totale risico dat eind 2012 geschat werd op 13,5 miljard euro. Dit laatste cijfer hangt natuurlijk sterk af van de kwaliteit van de gebruikte risicomodellen, en daar is gezonde twijfel altijd op zijn plaats. Bovendien wordt door de minister betoogd dat dit laatste bedrag vrijwel volledig aan de crisis gerelateerd is. Kennelijk dienen er reserves aangehouden te worden voor wat ‘normale omstandigheden’ worden genoemd, en extra reserves voor wat ‘crisisgerelateerde maatregelen’ worden genoemd. Dat onderscheid lijkt onze fracties buitengewoon kunstmatig. Bovendien wordt dit onderscheid geponeerd als een waarheid die zo vanzelfsprekend is dat verdere toelichting overbodig is.

Overheden suggereren graag dat de huidige crisis over ons gekomen is als een volledig extern fenomeen dat men noch voorzien noch verhinderen kon. Die impliciete aanname is naar de mening van veel internationale deskundigen onjuist. Juist het ontoereikende politieke en financiële beleid in de eurozone is een belangrijke reden voor het ontstaan van de crisis, en evenzeer voor het voortduren ervan. In die zin kan men betogen dat de huidige crisis een logisch, in redelijkheid te verwachten en dus ‘normaal’ gevolg is van het gevoerde beleid. En daarmee wordt het onderscheid tussen ‘crisisgerelateerde’ en ‘normale’ risico’s wel erg academisch en willekeurig. Graag horen wij de mening van de minister op dit punt.

Hoe het ook zij, tussen het geschatte risico van DNB van 13,5 miljard en de reserves van 7,8 miljard zit een gat van 5,7 miljard dat linksom of rechtsom gedicht moet worden. Dient DNB een voorziening te treffen, of geeft de Staat een garantie, dat is de kern van het debat. De minister kiest voor het laatste. Toch is die keuze bepaald niet onomstreden. In een hoorzitting recent georganiseerd door de Tweede Kamer trok Prof. Dr. Lex Hoogduin, voormalig DNB-directeur en uit dien hoofde van onbetwiste statuur en deskundigheid, de prudentie van de voorgestelde koers in twijfel en sprak hij zelfs van ‘creatief boekhouden met de geur van een truc’. Stevige taal dus.

Nu deze minister na zijn sollicitatie hoofd van de eurogroep is geworden, wordt Nederland in Europa nog meer met Argusogen bekeken dan voordien het geval was. Door het vorige kabinet is uitgebreid en veelvuldig het bevoogdende vingertje geheven in de richting van landen die de 3% norm dreigden te overschrijden en die aan creatief boekhouden deden. Het komt onze fracties voor dat de geloofwaardigheid van ons land in Europa nu niet bepaald groter is geworden door de recente ontwikkelingen, zoals het zelf voorlopig niet halen van de 3% norm en het verlenen van de voorgestelde garantie aan DNB. En dat is niet in het voordeel van de Nederlandse burger. Graag horen wij de mening van de minister.

Laat me deze eerste termijn besluiten met een vraag. DNB is niet het enige monopolie in Nederland dat inhoudelijk onafhankelijk is van de Staat, maar waar de Staat de enige aandeelhouder is. Is de regering van plan om ook in al die gevallen het verlenen van staatsgaranties te laten prevaleren boven het doen treffen van voorzieningen? Immers, als het zo voordelig uitwerkt voor het overheidstekort als in het geval van DNB, waarom wordt deze remedie, of deze truc zo u wilt, dan niet breder ingezet? Graag horen wij het antwoord van de minister.

Den Haag, 12 maart 2013