Debat over wijziging crisis- en herstelwet

Met dank overgenomen van C.A. (Kees) de Lange i, gepubliceerd op donderdag 28 maart 2013, 15:21.

Bijdrage Kees de Lange, senator OSD aan het debat in de Eerste Kamer op 19 maart 2013.

Voorzitter.

In een relatief dicht bevolkt land als Nederland is de druk op natuur, milieu en omgeving groot. Hoewel moeilijk te vatten in uitsluitend economische termen is onze directe leefomgeving een uitermate kostbaar goed dat steeds meer onder druk is komen te staan. Dat afwegingen tussen economisch kwantificeerbare en andere minstens even belangrijke overwegingen dus complex, lastig en dikwijls controversieel zijn, is inherent aan de grote bevolkingsdichtheid in Nederland.

Dat de burger in Nederland zeer betrokken is bij zijn leefomgeving kan alleen maar als positief gewaardeerd worden. In zijn eigen leefomgeving vindt hij de kwaliteit van leven die voor hem, zijn kinderen en kleinkinderen essentieel is. Daar liggen zijn wortels, daar vindt hij een groot deel van zijn levensvreugde. Goede en evenwichtige wetgeving die diezelfde burger een groot stuk zeggenschap geeft over de inrichting van zijn eigen directe leefomgeving en hem in staat stelt op te komen voor natuur en milieu zoals hij die dagelijks ervaart, is daarom onmisbaar. Het is niet voor niets dat er in Nederland een goed ontwikkelde milieubeweging bestaat die inzet koppelt aan kennis van zaken. Deze overwegingen staan overigens aan de basis van de politieke uitgangspunten van de Onafhankelijke SenaatsFractie. De burger is in deze opvatting de maat der dingen, en bestuurlijk is een bottom-up benadering altijd te verkiezen boven top-down beleid. Het nu voorliggende wetsvoorstel beoogt helaas een ontwikkeling in tegengestelde richting.

We spreken vandaag over het permanent maken van de nog niet zo lang geleden als tijdelijk geafficheerde crisis- en herstelwet. Reeds die tijdelijke wet was buitengewoon controversieel, maar werd verdedigd mede op grond van het tijdelijk karakter ervan. Met een beroep op de crisis werden de mogelijkheden van de burger en maatschappelijk organisaties om bezwaar en beroep aan te tekenen ingeperkt. Dit gebeurde niet zo zeer omdat het bezwaarprocedures waren die tot vertraging leidden (uitvoeringsproblemen zijn zeker zo belangrijk), maar vooral omdat bestuurlijke incompetentie het regelmatig aflegde tegen de kennis van zaken en de inzet van gemotiveerde burgers en milieuorganisaties. Die lastige burgers moesten wat minder ruimte krijgen, en wat dat betreft kwam de crisis bijzonder gelegen. Zo dekte bestuurlijk Nederland bestuurlijk Nederland.

Dat overigens de crisis op veel punten voor deze regering als geroepen komt, moge duidelijk zijn. Ook de eurocrisis is een uitstekend voorbeeld. Zonder deze crisis zou het proces van het overhevelen van nationale bevoegdheden naar een steeds centralistischer en autocratischer Brussel nooit zo’n vlucht genomen hebben. Ik gebruik het woord ‘vlucht’ overigens zeer bewust, want realistische scenario’s over mogelijke manieren om de crisis te lijf te gaan bestaan niet of worden angstvallig geheim gehouden. De crisis wordt simpelweg misbruikt om op basis van allerlei drogredenen zaken gerealiseerd te krijgen die onder normale omstandigheden tot heel wat meer politiek tegenspel geleid zouden hebben. Het gebruiken van gelegenheidsargumenten die tot gelegenheidswetgeving leiden kan natuurlijk nooit een basis zijn voor een samenleving waarin de burger zichzelf en zijn belangen blijvend herkent.

En nu moet dan de tijdelijke crisis- en herstelwet permanent gemaakt worden. Of eigenlijk, de wet moet in werking blijven totdat de nieuwe omgevingswet ingevoerd wordt. Dat is merkwaardig, en leidt meteen tot de vraag wat er gebeurt als die omgevingswet er niet komt doordat er tegen die tijd een regering van heel andere signatuur zit, of doordat die wet verworpen zou worden. Blijven we dan nog jaren zitten met dit krakkemikkige bouwwerk? Graag de reactie van de minister.

De einddatum van de tijdelijke crisis- en herstelwet is 1 januari 2014. Een prachtige gelegenheid om een grondige evaluatie te doen, daar politiek lering uit te trekken en op basis daarvan nieuwe wetgeving voor te bereiden. Nu de regering zelf graag beweert en schijnt te geloven dat de crisis bijna voorbij is, zou dat volstrekt logisch lijken. In de schriftelijke voorbereiding zijn de grote bezwaren die zijn aangevoerd door de Raad van State en de Commissie voor de m.e.r. breed aan de orde gesteld. Het heeft weinig zin al die zaken die schriftelijk ingebracht zijn hier opnieuw de revue te laten passeren. Tot bevredigende antwoorden van de kant van de regering heeft het naar de mening van mijn fractie allemaal niet geleid. Met name ook het uitbreiden van de reikwijdte van de wet zonder dat er criteria voor geformuleerd worden, leidt tot verdere inperkingen van de mogelijkheden van burgers en decentrale overheden om voor hun belangen op te komen.

Al met al zal het permanent maken van de crisis- en herstelwet de burger verder vervreemden van de overheid en de kans op aantasting van cruciale natuurgebieden zoals Natura 2000 verder vergroten. En waarom? Om de grondspeculatie van diverse provincies en gemeenten te belonen die zichzelf op onoordeelkundige en soms zelfs frauduleuze wijze in de nesten hebben gewerkt? Is het echt nodig om de minister te herinneren aan de onzalige allianties van sommige provinciale bestuurders en schimmige projectontwikkelaars? Of gaat het er om onder het mom van daadkracht de zorgvuldigheid van de besluitvorming op een laag pitje te zetten? Om die lastige burger die het inderdaad vaak beter weet buiten de deur te houden?

Laat me tot een afronding van mijn eerste termijn komen. Mijn fractie ziet geen doorslaggevende redenen om de tijdelijke crisis- en herstelwet om te zetten in een min of meer permanente. Hiermee wordt de deur opengezet naar een situatie waarin deze wet die zeer veel tekortkomingen kent ons wellicht nog jaren als een molensteen om de nek zal blijven hangen. Daar moesten we vooralsnog maar niet het groene licht voor geven. Mijn fractie wacht de reactie van de minister af.