Bescherm samenleving tegen economische dwang - Hoofdinhoud
De ontspannen samenleving dient beschermd te worden tegen economische dwang. Dat heeft niet per definitie te maken met de vraag of winkels op zondag open of dicht zijn, betoogt prof. dr. Ruard Ganzevoort.
Opiniebijdrage in het Reformatorisch Dagblad, 19.03.2013
Binnenkort besluit de Eerste Kamer over een wijziging van de winkeltijdenwet. Het voorstel is om gemeenten zelf te laten beslissen over het aantal koopzondagen en dat niet meer landelijk te begrenzen. Zo kan men de lokale situatie beter laten meewegen in het beleid.
In sommige delen van het land zal men winkeliers meer ruimte willen geven om open te gaan, bijvoorbeeld omdat de bevolking of toeristen dat prettig vinden; in andere delen zal men kiezen om de zondag als rustdag te handhaven. Dat maakt een vorm van maatwerk mogelijk die goed past bij ons veelkleurige land.
Natuurlijk is daarmee niet alles opgelost. Ook binnen een gemeenteraad zal een afweging gemaakt moeten worden tussen de verschillende belangen, wensen en idealen. Als de raad in meerderheid besluit dat op zondag alle winkels dicht zijn, dan beperkt dat die inwoners die graag op zondag willen winkelen. En als de raad besluit dat de winkels wel open mogen, dan kan dat een levendigheid veroorzaken die andere inwoners onaangenaam vinden. Dat blijft een lastige afweging, maar die kan op geen andere plaats gemaakt worden dan in de eigen gemeenteraad.
Lastiger is dat de keuze van ondernemers om hun winkel al dan niet open te doen niet alleen afhangt van een wettelijke regel. Ze hebben vaak ook te maken met bijvoorbeeld de verhuurder van een winkelcentrum, de centrummanager van de binnenstad of de winkeliersvereniging. Die proberen ervoor te zorgen dat niet alleen de afzonderlijke winkels maar ook het geheel aantrekkelijk is voor bezoekers en dus kopers.
Er zijn voorbeelden dat individuele winkeliers onder druk worden gezet om op koopzondagen open te gaan. Dan wordt er bijvoorbeeld op basis van het huurcontract een boete opgelegd voor elke zondag dat de winkel gesloten is (RD 9-3). Het belang van het collectief staat hier op gespannen voet met het belang van de individuele ondernemer.
Wie moet die belangenafweging maken? In eerste instantie is dat iets tussen de winkelier en de verhuurder of winkeliersvereniging. Zij sluiten samen een contract met rechten, plichten en vrijheden. Daarbij kan de verhuurder de winkelier binnen redelijke grenzen ook zaken opleggen, bijvoorbeeld waar het gaat om de openingstijden.
Als winkelier en verhuurder daar niet uitkomen, bijvoorbeeld omdat de winkelier zich gedwongen voelt om tegen zijn wensen of principes in op zondag open te zijn, dan zal de rechter moeten afwegen wat in dat geval redelijk is. Daarbij zullen economische, praktische en principiële redenen op tafel komen. Het is de vraag of de wetgever daarin nog een bijzondere taak heeft.
Natuurlijk moet het inhoudelijke gesprek wel verder gevoerd worden. En dan gaat het niet alleen over religieuze principes, maar ook om de vraag hoe we een gezonde balans in de samenleving vinden tussen economie en ecologie, arbeid en rust, consumptie en sociale samenhang. We leven namelijk met een vreemde dubbelheid. Aan de ene kant ontstaat er zowel economisch als cultureel steeds meer vrijheid om je leven in te richten zoals je zelf wilt. Die vrijheid draagt bij aan een ontspannen en veelkleurige samenleving. Aan de andere kant is er ook een toenemende economische dwang die het leven steeds sneller en daardoor krampachtiger maakt. De vrijheid om te winkelen op zondag is een ding, de noodzaak om als winkelier aan een 24-uurseconomie mee te doen is iets anders. Maar die twee raken natuurlijk wel aan elkaar.
De vraag die we onszelf moeten stellen - persoonlijk, lokaal en landelijk - is hoe we de ontspannen samenleving beschermen tegen economische dwang. Dat heeft niet per definitie te maken met de vraag of winkels op zondag open of dicht zijn. Het heeft veel meer te maken met een mentaliteitsverandering: groter, sneller en meer of een economie van het genoeg. Dat lijkt me het echte gesprek, maar dat regelen we niet met wetgeving of contracten.