Fusietoets: ‘nee, tenzij’-principe is politieke keuze - Hoofdinhoud
Les één in het handboek van ministers: als een voorstel je niet zint, zeg dat het niet mag van Europa. Minister Schippers heeft het handboek in ieder geval goed gelezen. Want wat was haar reactie op mijn voorstel om het ‘nee, tenzij’-principe te introduceren in de fusietoets? ‘Het mag niet van Europa.’
Het ‘nee, tenzij’-principe gaat er vanuit dat een voorgenomen fusie tussen twee zorginstellingen niet doorgaat, tenzij daar hele goede argumenten voor zijn; zorg moet beter worden, personeel en patiënt hebben laatste woord, er moet geen cruciaal zorgaanbod verdwijnen en zo zijn er nog wel wat voorwaarden te stellen. De NZa en de NMa gooien hun beoordeling van een aangemelde fusie om van ‘ja een fusie, wat leuk’, naar ‘in principe geen goed idee, tenzij’. De minister ziet hier niets in en wat doe je dan? Dan haal je Europa van stal.
Publieke middelen
Volgens de minister staat Europa het niet toe om zorginstellingen te beperken in hun vrijheid om vrijelijk te fuseren. De minister zei het in het debat zo: ‘De overheid kan niet zomaar zeggen: joh, dat mag jij niet. Het zijn geen staatsinstellingen.’ Op de opmerking dat zorginstellingen werken met publieke middelen betwistte zij of de premiegelden waarmee zorginstellingen gefinancierd worden wel ‘publieke middelen’ zijn. Ze was nog wel bereid een briefje te sturen om één en ander te bevestigen. Discussie gesloten, hoopte de minister. Nu we de uitleg binnen hebben, is de discussie verre van gesloten.
Europese regels
Want verbiedt Europa het ‘nee, tenzij’-principe in de fusietoets? Heeft zij gelijk dat de Europese regels waarin het vrije verkeer van diensten, kapitaal en vestiging wordt geregeld van toepassing is op de zorg? Laten we eens kijken naar een vergelijkbare situatie, waarbij de Nederlandse overheid grenzen stelt aan in dit geval de beloning van bestuurders in de zorg.
Beoordelingsvrijheid
Zoals iedereen weet gingen bestuurders met een beroep op het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens naar de rechter om de wettelijke normering van hun beloning aan te vechten. Zij verloren die rechtszaak. Niet zonder reden: de wetgever heeft de vrijheid om te bepalen of een instelling privaat of publiek is. Opmerkelijk is dat de rechter overtuigd is door de argumenten die de staat zelf - dus ook namens minister Schippers, heeft ingebracht: zorginstellingen dienen het publieke belang, zij zijn afhankelijk van publieke middelen en zorginstellingen zijn semipubliek. De rechter oordeelde dat de staat een ‘ruime beoordelingsvrijheid’ heeft als het gaat om keuzes die het algemeen belang dienen. Premiegelden zijn volgens de rechter wel ‘publieke middelen’ en zorginstellingen zijn niet privaat maar semipubliek. De overheid mag dus wel degelijk zeggen: ‘joh, dat mag jij niet’. Als het publieke belang gediend wordt, kan het recht op fuseren in geperkt worden.
Fusietoets
De minister vindt het belangrijk dat er een fusietoets komt en dat het mogelijk wordt om zorginstellingen - in het uiterste geval - te kunnen opsplitsen in kleinere zorginstellingen. Maar het hanteren van een ‘nee, tenzij’-principe kan volgens haar niet. Als ze dezelfde argumenten gebruikt als bij het beperken van de beloning voor bestuurders, kan zij de wetswijziging van de SP omarmen om fusies écht fors aan banden te leggen. Geen zaak van Europa, gewoon een politieke keuze.
Deze column verscheen op 5 maart 2013 op Skipr.