Wat was de rol van Nederland bij de terreurvluchten van de CIA? - Hoofdinhoud
Vorige week verscheen het rapport 'Globalizing Torture' van de Open Society over het opsluiten, vervoeren en martelen van terreurverdachten in opdracht van de CIA. In dat rapport worden 23 Europese landen beschuldigd van medeplichtigheid aan de Amerikaanse schendingen van de mensenrechten. Het rapport meldt slechts dat Nederland betrokkenheid ontkent maar die hulp aan illegale CIA-praktijken was er waarschijnlijk wel.
Harry van Bommel is Tweede Kamerlid voor de SP. Karel Koster is medewerker van het wetenschappelijk bureau van de SP
Het staat vast dat vliegtuigen in dienst van de CIA minstens 29 keer in Nederland zijn geland of opgestegen in de periode juli 2002 tot november 2005. Dat concludeerde een internationaal samenwerkingsverband van vliegtuigspotters, journalisten en onderzoekers die eind 2005 een minutieus beeld samenstelden van de vluchten in dienst van de civiel gecamoufleerde CIA transportvloot. Dit onderzoek was gebaseerd op data van de luchtverkeersleiding, directe waarnemingen van vliegtuigspotters en onderzoek van Amerikaanse journalisten naar de brievenbusfirma’s die op juridische afstand maar wel onder controle van de CIA eigenaar waren van de vliegtuigen die de rendition vluchten uitvoerden. Dat beeld werd verder bevestigd in NRC Handelsblad (15 feb. 2006) op basis van vluchtgegevens van het ministerie van Verkeer en Waterstaat.
Daarover ondervraagd door de Kamer eind 2005 antwoordde minister Bot van Buitenlandse Zaken in een brief (21 febr. 2006) "dat de Nederlandse regering niet op de hoogte is van via Nederlands grondgebied verlopen CIA-vluchten met op onrechtmatige wijze gedetineerde terrorismeverdachten". Tegelijk erkende hij: "Informatie vooraf over lading en passagiers hoeft niet te worden verschaft." De Koninklijke Marechaussee kon alleen "bij concrete verdenking van een strafbaar feit een opsporingsonderzoek in te stellen", aldus de minister. Zo een vermoeden zou er dus niet geweest zijn, verklaarde de minister in een later Kamerdebat: "Wij werken niet mee aan extraordinary renditions van terrorismeverdachten. Wij beschikken niet over concrete aanwijzingen, laat staan bewijzen" zo zei hij op 16 maart 2006. Het is mogelijk dat Nederland een 'vrijkaart' in het Open Society rapport krijgt omdat er 'slechts' gastvrijheid werd verleend aan de CIA vluchten op doortocht, op weg naar het volgende transport, of dat het ging om gevangenen die niet op de lijst namen staan die in het rapport worden genoemd en waarop het onderzoek is gebaseerd.
Onder Obama is geen einde aan deze vluchten gekomen. De veel aangehaalde presidentiële executive order van januari 2009, waarin martelen werd verboden, hield in feite de mogelijkheid open om rendition vluchten voort te zetten en gevangenen op te bergen in geheime gevangenissen. Dit staat ook in het rapport en in bijvoorbeeld Somalië is de CIA nauw betrokken bij het beheer van zo een ondervragingscentrum. Officiële onderzoeksrapporten van de Amerikaanse Senaat en van het inspectoraat-generaal van de CIA over de rendition vluchten en martelingen worden nog steeds geheim gehouden. De verantwoordelijken voor de martelpraktijken werden niet vervolgd.
In de tweede termijn van Obama wordt dit beleid waarschijnlijk voortgezet, aangezien het door Obama aan het Congres voorgedragen hoofd van de CIA, John Brennan, nauw betrokken was bij het met drones uitgevoerde targeted killing programma. Die methode is het sluitstuk van het rendition programma. Als arrestatie te moeilijk is, wordt een doodvonnis uitgevaardigd. Dat staat ook met zoveel woorden in de zojuist gelekte notitie van het Amerikaanse Ministerie van Justitie.
Het rapport van de Open Society heeft, net als een reeks eerdere rapporten van de Raad van Europa en het Europese Parlement, wederom de aandacht gevestigd op deze systematische schending van de mensenrechten, ook onder de winnaar van de Nobel vredesprijs, president Obama. De Nederlandse regering zou er goed aan doen om de adviezen van het rapport op te volgen. Ze kan beginnen met het instellen van een onderzoekscommissie naar de informatie over de rendition en martelpraktijken die beschikbaar was bij de Nederlandse overheid tussen 2001 en 2005 en wat ze ondernam tegen deze misdadige activiteiten van onze bondgenoten. Wij zullen daar in ieder geval sterk op aandringen.
Dit artikel werd eerder geplaatst op joop.nl