Een Normaal Europa - Hoofdinhoud
Na een periode van afschrikwekkende doemscenario’s die door zowel federalisten als eurosceptici werden geschetst gaat het Europa debat onverminderd door. Dat is een goede zaak. Door het zware economische weer om ons heen richten we ons weer op de hoofdzaken: werk en inkomen, kansen voor jongeren in het onderwijs en op de arbeidsmarkt en een betrouwbare en houdbare sociale zekerheid voor ouderen. Hiervoor is goed bestuur nodig en samenwerking lokaal, nationaal en Europees. Herstel bereiken we niet door apocalyptische vergezichten voor of tegen Europa, maar met reële standpunten en haalbare oplossingen.
Onze Minister President laat hierover teveel onduidelijkheid bestaan. Zoveel zelfs dat de Britse premier Cameron nu het tempo van het Europa debat in Nederland lijkt te bepalen. De Minister President kiest ervoor zich te omringen met een nauwkeurig geregisseerd rookgordijn van onduidelijkheid, waardoor hij in Nederland en Brussel verschillende rollen kan spelen. Zelf noemde hij dat recentelijk ‘pragmatisch’. Feit is dat hij in Brussel een steeds kleinere rol van betekenis speelt en sinds kort ook in Nederland andere regeringsleiders invloedrijker zijn dan onze eigen premier in het Europa debat.
Zo was Cameron verantwoordelijk voor speculatie over een eventueel Nederlands referendum. Nog geen 4 maanden na landelijke verkiezingen waarin Europa uitgebreid aan de orde is gekomen, laat de VVD zich meeslepen in een simplistische voor-of-tegen discussie, die aan de complexiteit van de politieke situatie geen enkele recht doet. Een zinnige bijdrage aan het debat over de democratische legitimatie van de EU blijft bijvoorbeeld achterwege.
Waar Cameron wel terecht de aandacht op richt, is dat de Europese Unie niet af is. Net zo min als gemeenten, provincies of het Rijk ooit af zijn. Het openbaar bestuur dient in het belang van de burger continu aangepast te worden om in een snel veranderende wereld de publieke goederen te blijven garanderen die van belang zijn voor mensen. Daarnaast laat het zich aanbevelen om - in het kader van de subsidiariteitsgedachte - ook de discussie over de bevoegdheden van Europa hernieuwd te voeren.
Het Verdrag van Lissabon, waar de bevoegdheden van de EU in beschreven staan, is wat het CDA betreft op sommige punten te breed, terwijl het op andere punten juist aan diepte ontbreekt. Te vaak bijvoorbeeld, bemoeit de Europese Unie zich met binnenlandse aangelegenheden. Op het gebied van onderwijs, zorg of pensioenen, houdt wat het CDA betreft Nederland zélf de touwtjes stevig in handen. Er moet ruimte blijven om het initiatieven van de Europese Commissie te beperken. De lidstaten zouden moeten streven naar een veel duidelijkere afbakening van de exclusieve bevoegdheden van lidstaten. Dat ontbreekt nu in het Verdrag van Lissabon. Het oude Duitse idee van een Kompetenz Katalog (bevoegdheden catalogus) zou hiervoor nieuw leven ingeblazen kunnen worden.
Naast dit proces van versmallen dient de Europese Unie zich ook te verdiepen. Dan gaat het met name om het werkgebied van de Economische Monetaire Unie (EMU). In 1992/2001 is wel de monetaire Unie tot stand gekomen maar de afgelopen 4 jaren hebben overduidelijk laten zien tot welke enorme problemen een gebrekkige Economische Unie leidt. De voorstellen van Herman van Rompuy terzake, een budgettaire-, een banken-, een economische- en een politieke unie verdienen derhalve alle aandacht. Hoewel de lidstaten op het punt van de politieke Unie terecht terughoudend zijn. Veel meer moet gedacht worden aan een versterking van de rol van de nationale parlementen.
Ten slotte is er grote behoefte aan striktere handhaving en sanctioneringbevoegdheden. Dit geldt niet alleen voor het omgaan met Europese fondsen voor het regionaal en het landbouwbeleid, ieder jaar is er €6,5 miljard waarvan we niet weten of deze goed worden uitgegeven in de lidstaten. Het is ook van groot belang voor de interne markt waar we samen regels maken maar al te vaak zien dat de controle taken, die bij de lidstaten liggen, onvoldoende serieus genomen worden. Denk daarbij aan de handhaving van rij- en rusttijden van chauffeurs, het gebruik van legbatterijen voor kippen (wat verboden is), of de correcte omzetting van Europese richtlijnen in nationale regelgeving waardoor alleen al €40 miljard kan worden bespaard op administratieve lasten op de Europese binnenmarkt.
Ook als de EU meer bevoegdheden krijgt om de Europese economie concurrerender en duurzamer te maken geldt dat afspraken niet veel voorstellen als ze niet onafhankelijk gecontroleerd kunnen worden, met mogelijke sanctionering tot gevolg. Daarnaast zal het Europese buitenlands beleid zowel diplomatiek als materieel moeten gaan meetellen in de wereld, zeker met de blik op de verschuivende machtsverhoudingen. Realisering van ambities met betrekking tot duurzaamheid en internationale handel, blijven anders een illusie.
Wim van de Camp, CDA-delegatieleider Europees Parlement