Het verdrag van het Elysée (Frans-Duitse vriendschap) 50 jaar (1963 -2013) - Hoofdinhoud
Geschreven door Willem van Hasselt.
Duitsland en Frankrijk vieren vandaag dat Bondskanselier Adenauer en president De Gaulle 50 jaar geleden het verdrag van het Elysée ondertekenden. Vanaf het eerste moment bleek dat Parijs en Berlijn verschillend tegen Europa aankeken. Want hoewel we bijvoorbeeld de euro delen, hebben Berlijn en Parijs niet dezelfde munt voor ogen. De euro is in Duitse ogen een middel voor stabiliteit. In Franse ogen een middel voor solidariteit. Nederland kan Frankrijk en Duitsland helpen een stevige consensus te vinden tussen deze verschillen. Gebeurt dit niet, dan blijft het fundament van de politieke en economische gemeenschap die de EU wil zijn, te zwak.
Met het verdrag van Elysée bezegelden de traditionele aartsvijanden in 1963 hun verzoening en legden de basis voor de huidige bilaterale en Europese samenwerking. In de 50 jaar Europese samenwerking die daarop volgden, werd de Frans-Duitse band de politieke as van Europa. Het Verenigd Koninkrijk had van die as een stevige driehoek kunnen maken. Maar zij is vandaag - voor de zoveelste keer - op zoek naar een nieuwe verhouding tot de EU. Nederland is tussen deze landen altijd actief geweest: eeuwenlang als balancerende macht en als mede stichtend land van de EEG. En daarom is het ook op zijn plaats dat wij in Nederland stilstaan bij de herdenking van het verdrag van Elysée.
Onze landgenoot Max Kohnstamm volgde als rechterhand van Jean Monnet de totstandkoming van het verdrag van nabij. Zijn dagboek geeft een mooi kijkje in de Europese keuken. Op 22 januari 1963 noteert hij over de voortgang: “Niet slecht.” Een week later is hij een stuk pessimistischer: “Alles is voorbij.”
Die paar regels vatten twee weken samen die Europese geschiedenis maakten. De Franse president De Gaulle sprak op 14 januari 1963 zijn veto uit tegen de Britse toetreding tot de EEG. Dit maakte de weg vrij voor de ondertekening van het Frans-Duitse vriendschapsverdrag op 22 januari. Maar het zorgde er ook voor dat de Britse toetreding op 29 januari voor onbepaalde tijd werd uitgesteld. Gebeurtenissen die Nederland - gelegen tussen Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk - direct beroerden. Ons land moest immers al eeuwen op ontwikkelingen in en tussen grote naburige staten anticiperen of reageren, wilde het deze niet louter ondergaan.
De Europese samenwerking was in 1963 totaal anders dan nu: het was hartje Koude Oorlog. Kohnstamm vatte de Franse kijk op Europa in die dagen als volgt samen: “De nationale staat is de enige realiteit, Europa moet open naar het Oosten en Anglo-Amerikanen moeten uit Europa.” Dat zegt genoeg over het politieke spanningsveld waar Nederland midden in stond. Inmiddels is Duitsland ruim twee decennia herenigd. De EG-6 werd de EU-27, met als gevolg dat Europese samenwerking nu veel meer correspondeert met het geografische Europa. Het Elysée-verdrag was een drijvende kracht achter deze ontwikkeling.
Deze hechte Frans-Duitse band was niet vanzelfsprekend. Al helemaal niet voor Nederland. Wij zijn traditioneel juist op onze hoede als twee grote spelers in onze nabijheid hechte afspraken met elkaar maakten. De Frans - Duitse samenwerking werd dan ook nooit helemaal zonder ambivalentie ervaren in Den Haag. Eigenlijk hinkten wij op drie gedachten: ten eerste samenwerking in de NAVO. Ten tweede een communautair Europa als rechtsgemeenschap waarin ‘groot’ en ‘klein’ zich veilig konden voelen: Europa als bescherming voor de kleintjes als de grote landen zaken onderling wilden regelen. Maar er waren - ten derde - ook economische opvattingen die nauw verbonden waren met een maritieme en handelscultuur die verwant was met de Britten.
Rondom de onderhandelingen over het verdrag van Maastricht liep de spanning tussen Duitsers en Fransen op. De Euro was een Franse wens en een Duitse concessie. Dit spanningsveld is niet verdwenen toen het verdrag in werking trad. Dat uitgerekend Berlijn en Parijs de eerste schenders waren van het Stabiliteits- en Groeipact (dat de stabiliteit van onze munt moet helpen verzekeren) heeft in ons land grote opschudding teweeg gebracht.
Sinds de jaren ’90 speelt Nederland mede hierdoor een actievere rol in de relaties met Frankrijk en Duitsland. Ook omdat de EU gaandeweg groeide en diverser werd. Dat maakt de Frans-Duitse as belangrijker. Wat er tussen Berlijn en Parijs gebeurt, maakt de verschillen duidelijk tussen noordelijke en zuidelijke verwachtingen. Over Europese samenwerking, de munt, de interne markt en onze Europese sociale economie. Over wat de juiste mix van soliditeit en solidariteit moet zijn.
Een vriendschapsverdrag tussen landen betekent niet dat landen van elkaar houden. Dat zal niemand van EU lidstaten kunnen verwachten. We weten ook voor welke uitdagingen wij Europeanen in 2013 staan. De rest van de wereld wacht niet op ons tot we onze zaken goed voor elkaar hebben.
Wil dat gebeuren, dan moeten Berlijn en Parijs elkaar steeds vinden. Dit is een noodzakelijke voorwaarde voor EU-stappen. Dat heet wel ‘vriendschap’, maar het is eigenlijk een permanente poging om verschillen in belangen en inzichten te overbruggen. Dat soms lastige proces verdient Nederlandse aandacht, raad en aanmoediging.
Frans Timmermans: blijf op de hoogte
Deel deze pagina op:
-
-
-
-
-
-
-
-
Meer over Frans Timmermans
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Verantwoordelijk ministerie
Alles over Frans Timmermans
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Hoofdnavigatie
-
-
-
-
-
-
-
-
Servicemenu
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Zoeken binnen Rijksoverheid.nl
Zoek
De Rijksoverheid. Voor Nederland.
-
-
-
-