Achtergrond: 'Nevenfunctie' voor minister vrij opmerkelijk - Hoofdinhoud
DEN HAAG (PDC i) - De nieuwe 'nevenfunctie' (het voorzitterschap van de eurogroep) van minister Jeroen Dijsselbloem i is vrij uitzonderlijk. Bewindslieden geven bij hun aantreden alle nevenfuncties op. Het voorzitterschap van de eurogroep is dan ook meer een 'afgeleide' functie dan een nevenfunctie. Het voorzitterschap is - ook gezien het tijdsbeslag - wel weer opmerkelijk.
'Afgeleide' functies zijn op zichzelf niet zo bijzonder. Vrijwel alle Nederlandse bewindslieden schuiven geregeld aan bij vergaderingen van de EU-ministers op diverse beleidsterreinen. Zo is Dijsselbloem ook de Nederlandse vertegenwoordiger in Ecofin i en vervult staatssecretaris Sharon Dijksma i die functie in de Europese Landbouwraad. In 2001 zat minister Jan Pronk i in Bonn een internationale klimaatconferentie voor.
De laatste minister die permanent een internationaal orgaan voorzat, was minister Van Kleffens i. Hij was in augustus 1947 voorzitter van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Van Kleffens was overigens juist minister zonder portefeuille geworden vanwege zijn internationale functie (hij was al in maart 1947 vertegenwoordiger in de Veiligheidsraad geworden).
Voor 1945 kwam het nog wel voor dat ministers nevenfuncties hadden. De zakelijke belangen van minister Aalberse i in een katholieke uitgeversmaatschappij brachten hem in 1922 in ernstige problemen (zonder dat de buitenwereld dit overigens wist) toen een faillissement dreigde. Zakelijke belangen worden nu vaak ondergebracht in een stichting, zoals bijvoorbeeld bij Ruud Lubbers i het geval was.
Toen in november 1959 bleek dat minister Beerman i van Justitie nog enige tijd als advocaat had ingeschreven gestaan, was dat voor PvdA-Kamerlid Kranenburg i reden hierover tijdens de behandeling van de Justitiebegroting kritische opmerkingen te maken. De minister vroeg toen direct het woord voor een persoonlijk feit, waarin hij verklaarde dat dit slechts kort het geval was geweest.