Op weg naar nieuwe groei

Met dank overgenomen van K. (Kees) Verhoeven i, gepubliceerd op zondag 20 januari 2013, 1:40.

Afgelopen week besprak de Tweede Kamer de begroting van Economische Zaken met minister Kamp. Hoewel het de laatste jaren vooral gaat over bezuinigingen (in totaal 46 miljard euro), is de hamvraag voor Nederland: hoe gaan we weer geld verdienen? Hoe realiseren we nieuwe groei? Want economische groei is en blijft nodig om schulden af te lossen en kosten op te vangen, zoals die in de zorg en de sociale zekerheid.

Speelruimte voor bedrijven

Op korte termijn moeten we ondernemers en bedrijven gewoon zoveel mogelijk speelruimte geven. Dat betekent meer financieringsruimte, minder regels en eerlijke concurrentie. Daarom heeft D66 voorgesteld dat er een regelwaakhond met tanden komt die de kabinetsbelofte van 2.5 miljard aan administratieve lastenverlichting kan toetsen. Ook lokaal, want lokale lasten beknellen het midden- en kleinbedrijf het meest. Andersom moeten facturen sneller betaald worden. Nederlandse instanties betalen gemiddeld pas na 47 dagen. Als minister Kamp erin slaagt dit terug te brengen naar 30 dagen, levert dit het bedrijfsleven 200 miljoen euro per jaar op (aan rente). Dat geeft weer nieuwe investeringsruimte.

Eerlijke concurrentie

Ook pleit D66 voor het aanpakken van oneerlijke handelspraktijken. Dan denk ik niet alleen aan het internationale televisiekartel waar Philips aan meedeed. Maar ook aan supermarktketens die hun leveranciers eenzijdig dwingen tot het geven van korting. Of de NS die de betalingstermijn ineens met 30 dagen verlengt. Of bierbrouwers die kroegbazen via koppelverkoop dwingen om alleen hun biermerken te tappen, niet zelden tegen een (te?) hoge prijs. Zo heeft de consument geen keus en betaalt hij mogelijk teveel voor zijn biertje. Al dit soort praktijken moeten worden aangepakt. Door de minister, via (bestaande) wetgeving en met de NMa. Het speelveld moet gelijk zijn met de overheid als strenge doch rechtvaardige scheidsrechter.

Duidelijkheid geeft vertrouwen

Op lange termijn is het antwoord op de Europese crisis en de nationale recessie een kwestie van vertrouwen. Door optimisme gaan mensen weer consumeren (en gaan de binnenlandse bestedingen omhoog) en durven bedrijven weer te investeren (bijvoorbeeld in onderzoek en nieuwe markten).

Als het over de Nederlandse economie gaat, heb je zwartkijkers en roze brildragers. De eerste groep wijst op het feit dat dagelijks 22 bedrijven failliet gaan en dat grote bedrijven reorganisatie op reorganisatie stapelen. Dat de werkloosheid flink toeneemt (tot bijna 7%) en dat starters en zzp-ers het minder lang uithouden. De tweede categorie benadrukt juist dat Nederland de vijfde goederenexporteur ter wereld is, internationaal hoog scoort op concurrentiekracht en vestigingsklimaat en dat ons kikkerlandje wereldtop is op het gebied van internetsnelheid en online toegang.

Hervormen is nodig

Maar hoe je het ook bekijkt, mondiale en maatschappelijke veranderingen dwingen ons tot hervorming en modernisering. De wereldwijd toenemende concurrentie maakt dat onze arbeidsparticipatie en arbeidsproductiviteit omhoog moeten. En dat in een tijd van vergrijzing en ontgroening, maar ook van individualisering en flexibilisering. Dat zet zowel oude verdienmodellen als oude verdeelsystemen onder druk.

Het vereist ingrijpende maar geleidelijk doorgevoerde hervormingen op de arbeidsmarkt (meer mensen die langer doorwerken), de woningmarkt (betere doorstroming van huur naar koop) en de zorg (de juiste balans tussen toegankelijk en betaalbaar). Dit biedt toekomstperspectief, maar alleen als we er eerlijk en duidelijk over zijn. Zodat mensen en bedrijven weten waar ze aan toe zijn.

Nieuwe groeimotoren

Tussen de korte en de lange termijn in moeten we aan onze groeimotoren werken: innovatie, export en sterke sectoren.

Innovatie

Allereerst innovatie oftewel het ontwikkelen van nieuwe diensten en producten. Het topsectorenbeleid is een bruikbare aanpak maar kan op onderdelen beter. Zo wil D66 meer geld voor fundamenteel onderzoek. En fiscale regelingen beter aansluiten op de behoeften van het midden- en kleinbedrijf. Dus niet bezuinigen op de WBSO (voor speurwerk en onderzoek) en de RDA (die korting geeft op loonkosten).

Ook moet de (regionale) samenwerking tussen de negen topsectoren beter, waarbij de taakverdeling tussen NWO, de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI's) en het ministerie helder is. Tot slot is het zaak dat Nederland goed profiteert van Europese onderzoeksprogramma's en de benodigde cofinanciering (matching) geregeld wordt.

Export

Ten tweede moeten we onze exportprestaties verbeteren, in het bijzonder buiten Europa want daar scoort Nederland ondermaats. Als we de overzeese export verdubbelen, levert dit 24 miljard euro op. Dat betekent hoe dan ook een blijvende inzet op wereldwijde vrijhandel zonder (tarief)barrières.

In onze Exportstrategie deden we al voorstellen voor betere exportkredieten, nieuwe landenvouchers en een MKB exportloket met lokale exportdesks gekoppeld aan het internationale postennetwerk. Ook wil D66 bij handelsmissies dat de ministers van EZ en Handel samen duidelijke doelstellingen vooraf formuleren. Zodat er niet alleen handen worden geschud maar uiteindelijk ook contracten worden getekend.

ICT en creatieve industrie

Ten derde kan Nederland meer halen uit sterke sectoren als de ICT en de creatieve industrie. Deze sectoren doen het een stuk beter dan de Nederlandse economie. Zo groeiden de 250 grootste internetbedrijven het afgelopen decennium met gemiddeld 6% per jaar. En de creatieve industrie heeft bovengemiddeld veel kenniswerkers met een grote overlevingskans.

In onze Digitale Groeiagenda staan voorstellen om de versnippering rond ICT onderwerpen te doorbreken en de krachten te bundelen. Door grensoverschrijdend werken, door te kiezen voor open data en door meer innovatieve inkoop door de overheid als launching customer.

De moraal van dit verhaal: als Nederland kansen creëert en benut, is nieuwe economische groei heel goed mogelijk.