Interview: De serendipiditeit van fundamenteel onderzoek (FHI) - Hoofdinhoud
De serendipiditeit van fundamenteel onderzoek
Den Haag heeft er een technologisch gedreven ondernemer bij, als kamerlid wel te verstaan. Jan Vos, geboren Rotterdamer, sinds 20 september 2012 lid van de Tweede Kamer voor de PvdA, was ‘serial’ondernemer, verbaast zich positief over de arbeidsethos van politici. “Ik heb als ondernemer zeker niet stilgezeten, maar als ik kijk naar wat hier gebeurt; dat gaat allemaal even een streepje sneller”. Zegt zijn positivisme iets over het huidige politieke klimaat? Of komt het gewoon doordat we Vos treffen kort na een klinkende verkiezingsoverwinning en in de euforie drie dagen voor de bekendmaking van het regeerakkoord? En waarom heeft deze socialist die maatschappijgeschiedenis studeerde eigenlijk de portefeuille ‘Regionale Economie, Industriebeleid, Innovatie, Energie en Klimaat´? Een gesprek - achteraf gezien - in de kruitdampen van het regeerakkoord.
Twee PvdA-ingenieurs aan de formatietafel
Jan Vos is naar eigen zeggen ‘een rode ondernemer met een groen hart’. Zijn politieke carrière begon al op de basisschool. “Mijn moeder herinnerde mij er laatst aan dat ik als kind van acht de telefoon opnam, ‘met Lubbers’.” Eigengereid was Vos voortdurend. Organiseerde een studentenprotest. Gevolg, kamervragen over buitensporig geweld van de politie. Werd jongerenvertegenwoordiger bij de Verenigde Naties. Begon zich af te vragen waar het geld eigenlijk verdiend werd en trok naar New York onder het motto ‘if you can make it there you can make it anywhere’. “Veel sociaal-democraten hadden destijds een wat eenzijdige kijk op geld verdienen met technologie. Dat is nu wel anders. Bij de kabinetsformatie zaten namens de PvdA twee ingenieurs aan de tafel zaten, Samsom en Dijsselbloem.”
In New York wam Vos terecht bij een innovatief internetbedrijf dat werkte met venture capital. “Waarde creëren in je bedrijf, waardoor het meer geld oplevert dan er in is gegaan. Dat vond ik fascinerend. Ik schreef een alternatief business plan en presenteerde het aan de directie met de woorden: jullie volgen mijn plan en ik krijg aandelen, of ik vertrek. Ik kon vertrekken. Heb dat plan toen maar in Nederland uitgevoerd.” V os richtte een ICT-bedrijf en een investeringsmaatschappij op, beiden met een sociaal maatschappelijke doelstelling. Met zijn ICT-bedrijf ontdekte Vos het belang van technologische innovatie. “Er zaten daar slimme natuurkundigen te programmeren. Dan zie je dat kennisvoorsprong concurrentievoordeel oplevert en je gewoon een andere prijs kunt vragen. Zo gaat het met technologie. Hoe hoogwaardiger de technologie, hoe meer innovatie, des te meer waarde er wordt toegevoegd. Dat betekent economische groei waarna je weer kunt innoveren. Zo moet je voorop lopen, het is de kern, de crux van de economie.” De bank, dat gaat ‘t ‘em niet meer worden
FHI bepleit al langer in Den Haag het belang van technologie op waarde te schatten en we vragen Vos naar de idee om van afgestudeerde hbo’ers en wo’ers het multipliereffect voor de economie te meten en daarmee de onderwijsbudgetten te sturen . “Je kunt dat meten, maar kijk naar de salarissen. Dan zie je dat ingenieurs gewoon beter betaald worden dan andere hoogopgeleiden. Dat betekent dat ze beter gewaardeerd worden door de markt, niet in de laatste plaats omdat ze ook productief zijn. Het is een kwestie van marktmechanisme.” Economisch gezien wordt technologie tegenwoordig dus volgens Vos wel degelijk gewaardeerd. Dat er te weinig vaklui zijn is volgens Vos een cultureel fenomeen. “Het is lange tijd niet hip geweest om techneut te worden, maar ook daarin zie je tegenwoordig een omslag. De bank gaat ‘t ‘em niet meer worden de komende tien, twintig jaar. Daar ben je niet meer hip mee. Als het aan mij en de PvdA ligt leggen we die sector de komende jaren nog verder aan banden.” En hoe stimuleert de kersverse regering de aandacht voor technologie? “Zorgen voor goede technische opleidingen. Mensen duidelijk maken dat een technische opleiding de beste garantie is voor een goede baan. Ik vind het enorm belangrijk om uit te dragen dat de technologiesector het hart is van de economie. Innovatie, technologie, creativiteit, dat is de toekomst. Het topsectorenbeleid kent de gouden driehoek van overheid, bedrijfsleven en wetenschap. Wetenschap wordt meer naar het bedrijfsleven getrokken. Aan de andere kant zijn de mooiste vindingen voortgekomen uit fundamenteel onderzoek”. Vos bezigt daarbij het woord serendipiteit: “je zoekt naar iets, maar onderweg vind je iets anders. Een prachtige weg tot innovatie.”
De combinatie innovatie, industriebeleid, energie en klimaat in zijn portefeuille is niet toevallig. Het regeerakkoord belooft zestien procent duurzame energie in 2020. Nu is dat vier procent. Vos zal het druk krijgen. “Duitsland is het voorbeeld, waarom hebben zij 24 procent duurzame energie en wij maar vier? Het ene antwoord is, omdat wij aardgas hebben, het andere dat we het gewoon niet willen. Daar moet verandering in komen.” We zijn benieuwd wat Vos vindt van het poldermodel. “Je ziet dat de grootst mogelijke moeite wordt gedaan om in gesprek te blijven met VNO-NCW en FNV. We geloven als politici heel sterk in draagkracht in de samenleving. Dan heb je zulke organisaties nodig, anders weet je niet wat er gebeurt.” Maar dat veronderstelt natuurlijk dat die organisaties zelf draagvlak hebben. Vos: “Dat draagvlak is misschien niet zo groot als dertig jaar geleden. Maar het is er wel, ze zijn niet los gezongen.”
De uitsmijter, hoe houden we de lijn tussen de ondernemer en de minister-president zo kort mogelijk? “Als politici moeten we in contact blijven met de mensen om wie het gaat. De burgers en bedrijven, maar ook de belangenorganisaties en het maatschappelijk middenveld. En uiteindelijk maken we de afweging hier, en dat gebeurt echt hier, in Den Haag. Dan kiezen we ervoor om een bepaald pad in te gaan. Dat is niet automatisch het pad van de polder, anders dan het ooit was.”