Column De Dagelijkse Standaard - Hoofdinhoud
Allochtonen, definities en het Derde Rijk
De Neurenberger rassenwetten, de nazi-Duitse denktank Ahnenerbe, vignetten op kleding en uiteraard persoonlijke verdachtmakingen aan het adres van ondergetekende, middels een verwijzing naar een foto die genomen is terwijl ik meedoe aan een toneelstukje op de school waar ik destijds les gaf.
Al met al leek afgelopen week geen middel geschuwd te worden om een heel legitieme PVV-suggestie te doen voorkomen als latente voortzetting van Derde Rijksbeleid. Ernstig misplaatst.
Tijdens het 'algemeen overleg integratie' heb ik namens de PVV geopperd de huidige definitie van het begrip 'allochtoon' te verbreden naar de 3e generatie. Waarom acht de PVV dit nu van belang?
De PVV heeft, in navolging van het Centraal Bureau voor de Statistiek, aangegeven dat de huidige officiele definitie van het begrip 'allochtoon' (persoon die in Nederland woonachtig is en van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren) te beperkt is om de mate van integratie te meten bij de 3e generatie. In het rapport 'Verkenningen niet-westerse 3e generatie' gaat het CBS dan ook uit van een bredere definitie (ook de herkomst van de grootouders wordt daarin betrokken).
In het rapport lezen wij dat ook de 3e generatie nog oververtegenwoordigd is in de statistieken 'voortijdig schoolverlaten' en 'criminaliteit' (cbs-indicatoren voor integratie. Willen we weten hoe het staat met die integratie, ook bij deze 3e generatie, dan zullen we dat moeten monitoren.
Hoewel het, op basis van bovengenoemd CBS-rapport, beter lijkt te gaan dan bij de 2e generatie, betreft het hier toch een ietwat vertekend beeld. Het onderzoek beperkte zich namelijk tot de leeftijdscategorie 15-45 jaar. Deze groep bestaat momenteel voor het grootste deel uit personen van Surinaamse komaf. En juist Surinamers krikken over het algemeen de positieve integratiecijfers van de groep niet-westerse allochtonen op. En hier zit dan ook de crux.
De grootste groepen die met problemen kampen (Turken en Marokkanen) zijn voor 95% (!) buiten beschouwing gelaten (praktisch de hele groep is nog geen 15 jaar). Omdat wij weten dat 1 op de 3 Marokkaanse jongeren in de leeftijdscategorie 12-18 jaar volgens het Jaarrapport Integratie 2010 al verdachte is van een delict, zijn de zorgen van de PVV over de integratie van de 3e generatie zeer terecht. De linkse 'hossana redenatie', zoals we deze week konden lezen in het NRC-Handelsblad, dat de 3e generatie het blijkens de cijfers veel beter doet, doet dan ook geen recht aan de werkelijkheid.
Willen wij de reeds geconstateerde ontwikkelingen blijven volgen dan is goede monitoring noodzakelijk.
Dat het CBS al in staat is de mate van integratie van de derde generatie te meten, raakt verder ook niet de kern van de PVV-suggestie. Het gaat erom dat de officiele definitie te beperkt is en dat daarom alle rapporten en onderzoeken die uitgaan van die huidige officiele definitie de integratie van de derde generatie niet mee (kunnen) nemen.
Willen wij een reeel beeld hebben dan lijkt het verstandig de definitie dus breder te trekken.
Dat met het voortbestaan en de eventuele aanpassing van de definitie nog steeds afstand kan worden genomen van het multiculturalisme en specifiek doelgroepenbeleid, lijkt voor sommigen een te grote abstractie. Het een sluit het ander echter niet uit. Het multiculturalisme van de overheid bestond eruit, zoals ook minister Donner overigens al aangaf, dat men uitging van cultureel waardenrelativisme in beleid. Hier wordt door dit nieuwe kabinet gelukkig afstand van genomen. Men gaat niet langer uit van de gelijkwaardigheid van alle culturen maar erkent een leidende cultuur in Nederland.
Dat ook de inzet van generiek beleid (ondermeer politie) effectiever zal zijn bij een betere integratiemonitor is niet gek. Als bekend is dat bepaalde groepen oververtegenwoordigd zijn in de criminaliteit zal ook de politiecapaciteit anders ingezet kunnen worden. Specifiek doelgroepenbeleid als Marokkaanse agenten voor Marokkaanse criminelen of bootjes bouwen in Rabat wordt daarmee niet ineens een oplossing of noodzaak.
En ook in het onderwijs, waar ik toch enige ervaring heb, is het prettig te weten wat de achtergrond van de leerlingen is (schooluitval van bepaalde groepen, de positie van meisjes, de extra noodzaak van voorlichting over bijvoorbeeld de holocaust en seksualiteit en taalachterstand zijn enkele thema's die vaak gerelateerd zijn aan de achtergrond van leerlingen). In rapporten die gebruik (zullen) maken van de huidige officiele definitie is dan echter alleen te zien dat het hier autochtonen betreft. Elke instantie zal dan zelf moeten gaan specificeren om een concreter beeld te krijgen en eventuele problemen gerelateerd aan culturele herkomst te achterhalen. Daarmee verdwijnt tevens de 'overview'.
De PVV houdt in tegenstelling tot anderen echter wel graag gespecificeerd zicht op deze ontwikkelingen. Wat links Godwinnen nemen we dan maar op de koop toe.
Joram van Klaveren is Tweede Kamerlid voor de Partij voor de Vrijheid (woordvoerder integratie)