Voorstel van wet - Wijziging van de Leegstandwet in verband met de verruiming van de mogelijkheden voor tijdelijke verhuur bij leegstand van woningen - Hoofdinhoud
Dit voorstel van wet i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 33436 - Verruiming van de mogelijkheden voor tijdelijke verhuur bij leegstand van gebouwen en woningen i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de Leegstandwet in verband met de verruiming van de mogelijkheden voor tijdelijke verhuur bij leegstand van woningen; Voorstel van wet; Voorstel van wet |
---|---|
Documentdatum | 15-10-2012 |
Publicatiedatum | 15-10-2012 |
Nummer | KST334362 |
Kenmerk | 33436, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2012–2013
33 436
Wijziging van de Leegstandwet in verband met de verruiming van de mogelijkheden voor tijdelijke verhuur bij leegstand van woningen
Nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is de Leegstandwet zodanig te wijzigen dat de mogelijkheden om tijdelijk te verhuren bij leegstand van woningen worden verruimd;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Leegstandwet wordt als volgt gewijzigd:
A Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
-
1.In het eerste lid, tweede volzin, wordt de zinsnede «negende lid, laatste zin, tiende en elfde lid» vervangen door: tiende lid, laatste zin, elfde en twaalfde lid.
-
2.Onder vernummering van het vierde tot en met dertiende lid tot het vijfde tot en met veertiende lid wordt na het derde lid een nieuw lid ingevoegd, luidende:
-
4.De vergunning ten aanzien van een woonruimte als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel b, wordt niet geweigerd als is voldaan aan het derde lid, onderdelen a, b en c.
-
3.Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:
-
5.De vergunning wordt verleend voor ten hoogste twee jaren. Op verzoek van de eigenaar kunnen burgemeester en wethouders deze duur telkens met ten hoogste een jaar verlengen, met dien verstande dat de gehele duur van de vergunning ten aanzien van woonruimte als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en c, ten hoogste tien jaren, vijf jaren, onderscheidenlijk zeven jaren kan bedragen. De vergunning wordt ten aanzien van hetzelfde gebouw of dezelfde woning slechts verleend indien het gebouw of de woning voor de duur van ten minste vijf jaren door de eigenaar is bewoond of is verhuurd zonder toepassing van deze wet.
-
4.In het zevende lid (nieuw) wordt de zinsnede «zevende lid» vervangen door: achtste lid.
-
5.In het negende lid (nieuw) wordt de zinsnede «Afdeling 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door: Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht.
-
6.In het elfde lid (nieuw) wordt de zinsnede «vierde lid» vervangen door: vijfde lid.
-
7.Het twaalfde lid (nieuw), eerste volzin, komt te luiden: Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning als bedoeld in het eerste lid die van rechtswege is verleend intrekken, indien niet is voldaan aan de voorwaarden bedoeld in het vijfde lid.
-
8.In het dertiende lid (nieuw) wordt de zinsnede «negende lid, eerste zin, of tiende lid, eerste zin» vervangen door: tiende lid, eerste zin, of elfde lid, eerste zin.
B
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
-
1.Het eerste lid komt te luiden:
-
1.Ten aanzien van de huur en verhuur van woonruimte met betrekking tot de verhuring waarvan een vergunning als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdelen a en c, is verleend, blijven de artikelen 232 en 247 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek buiten toepassing.
-
2.Onder vernummering van het tweede tot en met twaalfde lid tot het derde tot en met dertiende lid wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:
-
2.Ten aanzien van de huur en verhuur van woonruimte met betrekking tot de verhuring waarvan een vergunning als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel b, is verleend, blijft artikel 232 en afdeling 5, onderafdeling 2, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek buiten toepassing, behoudens de artikelen 251, 259, 261, eerste lid, en 264.
-
3.In het zevende lid (nieuw) wordt de zinsnede «het vijfde lid» vervangen door: het zesde lid.
-
4.In het negende lid (nieuw) wordt de zinsnede «het vierde lid» vervangen door «het vijfde lid» en de zinsnede «het vijfde lid» door: het zesde lid.
-
5.In het tiende lid (nieuw), eerste volzin, wordt de zinsnede «de vergunning» vervangen door: de vergunning, bedoeld in het eerste lid.
-
6.Het elfde lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
-
a.De eerste zinsnede «de vergunning» wordt vervangen door: de vergunning, bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdelen a en c.
-
b.De zinsnede «Het negende lid» wordt vervangen door: Het tiende lid.
-
7.In het dertiende lid (nieuw) wordt de zinsnede «het elfde lid» vervangen door «het twaalfde lid» en de zinsnede «derde tot en met achtste lid» door: vierde tot en met negende lid.
ARTIKEL II
Artikel 2.8 van de Crisis- en herstelwet vervalt.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,