Kamervragen over het gebrek aan steun voor scholen bij het opzetten van burgerschapslessen
3424
Vragen van de leden Dijsselbloem, Hamer en Jadnanansing (allen PvdA) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het gebrek aan steun voor scholen bij het opzetten van burgerschapslessen (ingezonden 29 augustus 2012).
Antwoord van minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 11 september 2012).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving1 en het advies van de Onderwijsraad2 over de onduidelijkheden bij burgerschapslessen in het onderwijs, die sinds 2006 zijn opgenomen in de kerndoelen voor het onderwijs via het initiatiefwetsvoorstel Hamer-Dijsselbloem-Kraneveldt?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3 en 4
Hoe beoordeelt u de conclusie van de Onderwijsraad dat de overheid meer duidelijkheid en ondersteuning moet bieden aan het onderwijs om burger-schapslessen meer richting te geven? Deelt u de mening dat - binnen de huidige vrijheid die onderwijsinstellingen hebben bij de invulling van burgerschapslessen - meer gedaan kan worden wat betreft ondersteuning van het onderwijs? Bent u bereid om met een plan van aanpak te komen om de invulling van burgerschapslessen en het lesmateriaal, in samenspraak met het onderwijs, te verbeteren?
Antwoord 2, 3 en 4
De Onderwijsraad geeft terecht aan dat burgerschapsvorming een kerntaak is van het onderwijs. Niet alleen de onderwijsinstelling heeft een verantwoorde-lijkheid voor burgerschapsvorming, ook ouders spelen hierbij een belangrijke rol. Burgerschap is in mijn ogen niet te reduceren tot een vak en is verbon-den aan de visie van een school en de gemeenschap die de school wil zijn. De onderwijsraad heeft een waardevol advies geschreven waar scholen ook hun voordeel mee kunnen doen. Zoals ik in de aanbiedingsbrief over het advies van de Onderwijsraad «Verder met burgerschap in het onderwijs» van 28 augustus 2012 aan uw Kamer heb aangegeven, laat ik een uitgebreide beleidsreactie op dit advies aan het volgende kabinet.
- 1.Vooraanstaande PvdA-politicus, die in 2000 Tweede Kamerlid werd en in 2012 verrassend minister van Financiën. Wageningse ingenieur en voor hij Kamerlid werd plaatsvervangend hoofd van het stafbureau algemene leiding van het ministerie van LNV. In de Kamer spoedig een gewaardeeerd woordvoerder integratiebeleid en in 2007-2008 voorzitter van de onderzoekscommissie onderwijsvernieuwingen. Later woordvoerder asiel en vicefractievoorzitter. Pragmatisch en degelijk. Noemde zichzelf 'niet het meest opgewonden type'. Slaagde er in het oplopende overheidstekort onder het kabinet-Rutte II om te buigen naar een overschot. Kreeg ook in de EU gezag en zag zich in januari 2013 gekozen worden tot voorzitter van de eurogroep. Speelde daardoor een centrale rol bij het bedwingen van de financiële problemen van Griekenland en bij het voorkomen van een bankencrisis op Cyprus. Sinds 13 september 2022 is hij burgemeester van Eindhoven.