#langstudeerboete

Met dank overgenomen van T. (Tofik) Dibi i, gepubliceerd op donderdag 23 augustus 2012.

Vandaag vond in de Tweede Kamer het debat plaats over mogelijke afschaffing van de langstudeerboete. In dit debat bleef definitieve duidelijkheid voor studenten uit ondanks dat een meerderheid van de Tweede Kamer voorstander is van afschaffing. Hieronder mijn bijdrage aan het debat. Wordt vervolgd…

alttekst ontbreekt in origineel bericht
Bron: Blog Tofik Dibi

De invoering en mogelijke afschaffing van de langstudeerboete oogt als een studentenkamer: een ware puinzooi. Een donkere wolk die zich samenpakt boven hogescholen en universiteiten. En dat terwijl de studententijd - voor wie deze is weggelegd - geldt als één van de meest bijzondere periodes in een mensenleven. In die periode wordt het hongerige talent van een nieuwe generatie gevoed met onderwijs op een hoog niveau en van academische kwaliteit.

Maar er gebeurt meer. Het is ook een periode van nieuwe contacten leggen, relaties aangaan, experimenteren, bestuursfuncties vervullen, maatschappelijk betrokken zijn, reizen. Sommigen van ons krijgen tijdens hun studentenleven een kind, sommigen worden ziek, sommigen kiezen de verkeerde studie.

Wat ik eigenlijk wil zeggen is dat studeren meer is dan binnen zo een kort mogelijke periode een diploma behalen en arbeidsproductief worden. Hogescholen en universiteiten zijn geen lopende band productie, maar een thuis voor zelfontplooiing, kennis, innovatie en contact.

De langstudeerboete ontkent de werkelijke waarde van hoger onderwijs en reduceert jonge mensen tot euro’s en het hoger onderwijs tot een bedrijf. GroenLinks kent het hoger onderwijs een andere waarde toe en daarom hebben wij ons ingezet om hier vandaag bijeen te komen. Kennis mag nooit schuld zijn en daarom is er maar een optie: afschaffing van de langstudeerboete. En daarbij zeg ik tegen de staatssecretaris, die stelde dat afschaffing ‘onbehoorlijk’ is voor studenten: niet de afschaffing, maar de invoering van de langstudeerboete is onbehoorlijk.

GroenLinks realiseert zich dat afschaffing uitvoeringstechnisch tot een puinzooi kan leiden en instellingen confronteert met een ingewikkelde opdracht gelet op de acceptgiro’s die overal en nergens verschijnen. Dat besef is voor ons echter ondergeschikt aan het belang van studenten die - soms met financiële steun van hun ouders, maar vaak ook op zichzelf aangewezen - in allerlei staten verkeren om €3063,- bij elkaar te sprokkelen in plaats van zich te concentreren op hun studie.

Vandaag zijn de betrokken partijen bij het overleg over de langstudeerboete niet tot overeenstemming gekomen over opschorting van de maatregel in het studiejaar 2012/2013. Dat vind ik een blamage. Beschamend voor het hele parlement.

Toch zijn er nog opties en die wil GroenLinks graag verkennen. Een kortetermijnoplossing zou zijn om tot aan 1 januari 2013 het tekort op de begroting voor 2012 van 62 miljard te dekken met een meevaller van de studiefinanciering. Deze tijdelijke oplossing is verre van ideaal, maar schept tijd om na de verkiezingen tijdens coalitieonderhandelingen met een structurele dekking te komen zoals veel partijen in de doorrekening van hun verkiezingsprogramma’s al hebben gedaan.

Ik zeg daar echter nadrukkelijk bij dat GroenLinks gecommiteerd is en blijft aan de afspraken in het akkoord over de begroting 2013. Voor deze tijdelijke oplossing is dus instemming nodig van alle betrokken partijen van dat akkoord. Ik kijk met name naar de VVD en de ChristenUnie en vraag hen de ruimte om deze kortetermijnoplossing mogelijk te maken.

Van de instellingen wordt dan een zekere gedoogsituatie gevraagd. Dat wil zeggen dat de boete niet wordt geëind in de wetenschap dat een meerderheid van de Tweede Kamer met terugwerkende kracht de langstudeerboete afschaft met een solide dekking.

Wij kunnen de onzekere toekomst die ons staat te wachten niet naar onze hand zetten, maar wij kunnen jonge mensen wel de handvaten bieden om zelfverzekerd die toekomst te trotseren. Daarbij hoort maximale toegang tot het (hoger) onderwijs en voldoende tijd voor zelfontplooiing.