Staatscommissie Grondwet
In plaats van de grondwet te wijzigen teneinde de volksvertegenwoordiging met een derde te amputeren, zou de regering moeten proberen de grondwet bij de tijd te brengen. Daarmee bewijst ze onze constitutie een veel grotere dienst dan met misplaatste daadkracht die ten koste gaat van onze democratie.
Arjan Vliegenthart is senator voor de SP
Afgelopen week debatteerde de Eerste Kamer over het rapport van de Staatscommissie Grondwet. Deze commissie hield afgelopen jaar de grondwet kritisch tegen het licht. Haar oordeel was redelijk gebalanceerd. In principe voldoet de grondwet, maar zij kan wel wat bij de tijd gebracht worden. Zo pleit de commissie onder andere voor een algemene bepaling waarin wordt gesteld dat Nederland een democratische rechtsstaat is waar menselijke waardigheid een belangrijk uitgangspunt is en het opnemen van een aantal nieuwe grondrechten.
In haar reactie op het rapport liet de regering weten hoegenaamd niets van haar aanbevelingen over te nemen. De verschillende voorstellen werden bestempeld met weinig vleiende kwalificaties als ‘onvoldoende constitutionele rijpheid’, ‘geen dringende noodzaak’ en ‘weinig meerwaarde.’ Deze reactie was des te opmerkelijker omdat de regering zelf met het voorstel komt om de grondwet zo aan te passen dat zij onze volksvertegenwoordiging met een derde verkleinen. Als er één voorstel is waarop bovenstaande kwalificaties van toepassing zijn, is het dit voorstel wel. De parlementaire dichtheid in Nederland hoort nu al tot de laagste van Europa en de argumenten waarmee de regering het voorstel onderbouwt, zijn bijzonder mager.
Een brede meerderheid van de Senaat nam echter geen genoegen met de antwoorden van de regering en riep de regering op nog eens goed na te denken over een algemene bepaling en met een voorstel te komen die recht doet aan deze aanbeveling van de commissie. Tegelijkertijd werd de regering gevraagd om met een voorstel te komen om het recht op toegang tot de rechter grondwettelijk op te nemen. Deze laatste motie is politiek bijzonder relevant omdat de regering met een voorstel komt om de griffierechten te verhogen. Dat zou wel eens op gespannen voet kunnen staan met deze motie. Geen wonder dat de minister zich tegen dit voorstel keerde.
Toch kan de regering de uitspraken van de Eerste Kamer niet zomaar naast zich neerleggen. De Eerste Kamer is een Kamer van weinig moties. En juist als het gaat om constitutionele kwesties heeft de Senaat historisch recht van spreken. Alle reden dus voor deze minderheidsregering om werk te maken van de wensen om de grondwet te actualiseren. Dat is allicht een stuk beter voor onze democratie die de voorstellen die op dit moment uit haar eigen koker komen.
Dit artikel stond op 21 februari 2012 in de SC, de opvolger van de Staatscourant
- 1.Wetenschapper en SP-bestuurder, die op betrekkelijk jonge leeftijd Eerste Kamerlid werd. Was universitair docent, programmaleider van kenniscentrum Nicis Institute en vanaf 2009 vijf jaar directeur van het wetenschappelijk bureau van de SP, alsmede redacteur van 'Spanning', het tijdschrift van dat bureau. In 2009 promoveerde hij aan de VU. Van 18 juni 2014 tot 30 mei 2018 was hij wethouder voor sociale zaken van Amsterdam. Als Eerste Kamerlid woordvoerder op het gebied van bestuurlijke aangelegenheden. Zo sprak hij bij de behandeling van grondwetsherzieningen, herindelingen en voorstellen op het gebied van het kiesrecht.