Waarom zegt Teeven niet hoeveel twittertaps er zijn? - Hoofdinhoud
Nederland is afluisterkampioen, dat is geen nieuws. Wel nieuw is de koppigheid waarmee inlichtingendiensten en ministers zich verzetten tegen transparantie over die taps. Waar komt elke keer toch weer de gedachte vandaan dat overheden kampen met een tekort aan informatie over hun eigen burgers?
De gemiddelde Nederlander staat in tenminste 250 tot 500 publieke en private gegevensbestanden geregistreerd. Wie deze databases combineert krijgt ongetwijfeld een ontstellend inkijkje in het leven van de argeloze burger. Het internetgedrag wordt door providers voor de duur van zes maanden bewaard. En recent is daaraan toe te voegen dat privécommunicatie via sociale netwerken wordt gevolgd.
Wat doet de overheid met deze data? Zijn deze gegevens eigenlijk wel in goede handen? Houdt de overheid zich wel aan haar eigen privacyregels? Zomaar wat voor de hand liggende vragen waar de overheid liever geen antwoord op geeft. En daarbij wordt zelfs het staatsbelang in stelling gebracht.
In Nederland wordt veel afgeluisterd, veel meer dan in omringende landen. Nederland is aftapkampioen: gemiddeld 1 op de duizend inwoners en in totaal 22.000 telefoons. Volgens het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatie Centrum blijkt dat dit vele afluisteren zelden direct bewijs oplevert om misdaden op te lossen. Er bestaan strikte regels voor opsporingsdiensten. Zo moet er sprake zijn van een ernstig misdrijf, moet een rechter-commissaris toestemming geven en moeten de betrokkenen achteraf worden geïnformeerd.
Omdat communicatie steeds vaker via internet verloopt en sociale netwerken daar een primair onderdeel van uitmaken, stelde ik eind vorig jaar de vraag hoe vaak opsporings- en veiligheidsdiensten gegevens opvragen bij sociale media als Hyves, Facebook en Twitter. In eerste instantie wilde de staatssecretaris van Justitie geen antwoord geven „in het belang van de opsporing”, maar na doorvragen kreeg ik de gegevens niet boven tafel „in het belang van staatsveiligheid.”
Aangezien de staatssecretaris geen antwoord geeft en geen argumenten aandraagt waarom dit in het staatsbelang is, heb ik de vragen maar doorgestuurd naar het Torentje. Immers, de ministerraad en de premier gaan over het staatsbelang. Via een verzoek op grond van de wet openbaarheid bestuur gaf het politiekorps Limburg-Zuid wel informatie. Handelde dit korps in strijd met het staatsbelang?
En terwijl deze cijfers niet boven water komen, willen de minister van Veiligheid en Justitie en de minister van Defensie meer bevoegdheden om te kunnen afluisteren.
De commissie die toezicht houdt op de veiligheidsdiensten constateert ontoelaatbare overtredingen bij het ongericht aftappen van digitale communicatie. In plaats van zich te verantwoorden waarom deze ontoelaatbare overtredingen bestaan, stelde de minister van Defensie dat hij nog meer bevoegdheden wil. Daarmee wordt de deur voor een ongebreidelde overheidscontrole op mensen wagenwijd opengezet.
Als de overheid zo graag ongeremd iedereen wil afluisteren, dan moet de overheid zelf ook maar eens wat opener worden. Zoals opsporings- en veiligheidsdiensten noodzakelijk zijn om burgers te beschermen, is het ook noodzakelijk om mensen te beschermen tegen overheidscontrole. Dat Nederland afluisterkampioen is, is geen nieuws. Wel de hardnekkigheid waarmee veiligheids- en opsporingsdiensten en de politiek verantwoordelijke ministers zich blijven verzetten tegen grondige controle. Als de oude opsporingsmiddelen niet meer voldoende zijn, kan dat uiteindelijk maar tot één ding leiden: tot een oproep voor nieuwe opsporingsmiddelen en -regelgeving. Openheid is daarom in het belang van de overheid zelf. Immers, je kunt niet om nieuwe bevoegdheden vragen als er over de oude methoden nooit fatsoenlijk verantwoording is afgelegd.
Dit opiniestuk verscheen vandaag in nrc.next.