Tolerantie en orthodoxie (1) - Hoofdinhoud
Naar aanleiding van een debat bij de SGP-jongeren in Barneveld over tolerantie, godsdienstvrijheid en orthodoxe gelovigen, ontstond er in het Reformatorisch dagblad enig debat (1, 2, 3). Op verzoek van de redactie een briefwisseling in drie etappes met de adjunct-hoofdredacteur, dr. S. de Bruijn. Vandaag verscheen deel 1.
Geachte heer De Bruijn,
In de rubriek Welbeschouwd (RD 26-5) reageerde u op mijn pleidooi voor ruimte voor andersdenkenden. U vroeg mij waarom ik dan geen ruimte zie voor gefilterd internet. Als mensen zelf kiezen voor een provider die bijvoorbeeld porno en geweld weert, dan moet dat toch kunnen? Ik ben gevoelig voor die argumenten, want achter die discussie over internetfilters zitten diepere vragen over vrijheid en onze kijk op mens en samenleving. Daarover praat ik graag met u door.
Als mensen verschoond willen blijven van wat ze moreel verwerpelijk vinden, dan mag dat natuurlijk. Niemand hoeft het hele net te bezoeken; ook ik houd me ver van sommige content. Daarom moet het voor mensen mogelijk zijn om dat af te schermen. Maar principieel moet dan de gebruiker kiezen en niet de provider. Het principe van netneutraliteit betekent dat de infrastructuur (zeg: het wegennet) neutraal moet zijn. Alleen op grond van een rechterlijke uitspraak kan dat beperkt worden. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij The Pirate Bay (wat je daar ook van vindt) en bij kinderporno (die wordt namelijk wel degelijk aangepakt).
Netneutraliteit is belangrijk voor de vrije samenleving en de bescherming van grondrechten. Kijk maar naar landen waar op inhoud wordt gecensureerd ten koste van minderheden. Kijk ook naar landen waar door technische filtering oneerlijke mededinging ontstaat, zoals u zelf terecht schrijft. Daarom heb ik netneutraliteit hoog en hoop ik dat veel landen Nederland zullen volgen. Door het wettelijk te verankeren, garanderen we vrijheid voor iedereen en vrije toegang tot kennis en communicatie.
Ik ben het met u eens dat mensen zelf mogen kiezen voor beperkingen, bijvoorbeeld omdat ze geloven dat ze geneigd zijn tot al het kwade. Maar daar zijn alternatieven voor. U ziet die niet zitten. De brief van minister Verhagen heeft mij echter wel overtuigd en ook de VVD-fractie die eerst de motie-Ester steunde. De gebruiker kan een eigen bescherming aanbrengen (of aan laten brengen) op zijn of haar computer. En ongetwijfeld zal er software op de markt komen die niet ongemerkt kan worden uitgezet.
Natuurlijk: wie echt wil, kan alles omzeilen, maar dat geldt ook voor gefilterd internet. Er is nu eenmaal geen waterdichte oplossing en we kunnen niet alle verleiding buiten de deur houden. Dat is ook theologisch en pedagogisch van belang: de wereld is niet buiten te sluiten en dus moeten we leren om te gaan met de risico’s.
Hier raakt de kwestie onze diepste kijk op mens en samenleving. Vertrouwen we op de mens en de menselijke natuur, of menen we dat die menselijke natuur op het kwade is gericht en daarom altijd door grenzen en regels beheerst moet worden?
De reformatorische visie is hier veel negatiever dan de liberale, die ervan uitgaat dat mensen uiteindelijk altijd het goede zullen kiezen. Ik voel me bij geen van beide geheel thuis, zeker wanneer het gaat om samenlevingsvraagstukken. Ik vind de ene visie te negatief en de andere te optimistisch. Hebzucht, kortzichtigheid en eigenbelang zijn grote valkuilen. Daarom dient de overheid te reguleren.
Theologisch is hier veel meer over te zeggen, maar politiek ligt hier een beslispunt: voor welke ondeugden, kwalen, risico’s of -zo u wilt- zonden dient de overheid maatregelen te treffen? Ik denk dan vanuit mijn links-liberale morele visie vooral aan die zaken waar mensen de ander, de samenleving of de wereld beschadigen. Ik maak mij als politicus niet zo druk over ethische keuzes waar mensen alleen zichzelf mee hebben, zoals het kijken naar porno of geweld. Dat zijn persoonlijke keuzes waarin de overheid geen rol heeft.
Maar om terug te komen op het begin: er zit iets wonderlijks in uw redenering. U ziet het opkomen voor een open en vrije samenleving waarin ieder zijn of haar eigen keuzes kan maken als een vrijheidsbeperking. Ik denk echter dat u zich richt op de verkeerde vijand. De dreiging die u ziet, is niet buiten te sluiten en het lijkt of u zelf het grotere verhaal van een (voor iedereen) bedreigde vrijheid uit het oog verliest. Netneutraliteit is geen seculiere hobby. Het is de 21e-eeuwse variant van de strijd om de vrijheid van drukpers, meningsuiting, geweten en godsdienst. En dat gaat ons allemaal aan.
Vriendelijke groet,
Ruard Ganzevoort
Lees hier het antwoord van Dr. De Bruijn.