Toespraak Heijnen op Dag van de Arbeid - Hoofdinhoud
Ik had op dinsdag 1 mei weer de grote eer om een toespraak te houden bij het Troelstramonument in het Westbroekpark in Den Haag.
Het is niet voor het eerst dat ik hier sta. Bij Troelstra. Op 1 mei. Ik heb het niet opgezocht, maar 25 keer haal ik makkelijk binnen de laatste 35 jaar dat ik lid ben van de PvdA. Let op, ik solliciteer niet naar een speldje. Dat komt straks.
Het is wel dat ik meer gemotiveerd sta dan de afgelopen jaren. Het lijkt er op of we op een nieuw kruispunt staan, aan het begin van weer een nieuw hoofdstuk van de geschiedenis van de sociaaldemocratische beweging. Pas over een jaar of tien, zullen we weten of dat zo is. Of 2012 net zo’n historisch jaar was als 1986.
In 1986 klommen we heel langzaam uit een economische crisis. De PvdA boekte het op één na beste resultaat bij de verkiezingen in haar bestaan, 52 zetels. En toch ging Lubbers door met z’n karwei, samen met de VVD. De frustratie in onze kring was groot. Onder leiding van Wim Kok besloot de PvdA de koers te verleggen naar het midden, naar regeringsverantwoordelijkheid.
In 1989 was het zover. Tot 2002 bleef dat zo, maar mentaal duurt onze oriëntatie op de macht, op het midden tot de dag van vandaag. En intussen verloren we onze ideologische veren, een groot deel van onze achterban, een deel van onze strijdbaarheid. Solidariteit maakte steeds meer plaats voor individueel eigenbelang.
In de context van 1989 en daarna begrijpelijke keuzes. Maar waar het heeft ons nu gebracht?
Het kapitaal heeft ons bij de strot. Het heeft op een onverantwoorde manier ingespeeld op de menselijke behoefte aan steeds meer materiële welvaart, heeft burgers, bedrijven en overheden verleid om steeds meer schulden te maken. Geld moet rollen, is het enige dat telde. Op de markt in Marrakech zeggen ze zodra ze een Nederlander zien: kijken, kijken, niet kopen. Was het maar waar! Sinds een jaar of 15 is het omgekeerde gebeurd. Kopen, kopen en niet kijken. Of om met Youp van ’t Hek te spreken: lenen, lenen, betalen, betalen. Steeds ingewikkelder financiële producten hebben als een gezwel de financiële sector doodziek gemaakt. En dat gezwel heeft ook vele bedrijven doodziek gemaakt en is inmiddels doorgedrongen tot in de haarvaten van onze publieke voorzieningen, zorginstellingen, scholen tot het voormalig gemeentelijk woningbedrijf aan toe, Vestia. Ontzettend veel mensen zijn zich bezig gaan houden met geld in plaats van met hun kerntaak. En nu zitten we met de gebakken peren.
Afgelopen week ging het in de Tweede Kamer - ondanks alle spektakel - uiteindelijk maar om één ding: wie mag op de blaren zitten? Wordt de rekening van de financiële crisis eerlijk verdeeld of niet? Worden de rijken nog rijker zoals in Groot-Brittannië ten koste van de armen? Belasten we de banken, bedrijven en personen die het meest geprofiteerd hebben van de kapitalistische golf of zoeken we het vooral bij mensen die er part noch deel aan hadden? Doen we het eerlijk of oneerlijk?
Natuurlijk, de Kunduz-coalitie heeft wat gerepareerd van de onzalige plannen van het kabinet Wilders/Rutte/Verhagen. Complimenten daarvoor. Maar het heeft de pijn niet eerlijk verdeeld. Hopelijk kan dat later alsnog.
Maar wat nog erger is.
U kent wellicht Erwin van der Lem, een grote gehandicapte man die samen met z’n vrouw in een rood 45 km wagentje soms bij onze activiteiten aanwezig is. Hij fotografeert als hobby. Hij werkt in de sociale werkvoorziening. Twee weken geleden belde hij een collega van me op. Huilend. Zijn baan staat op het spel. Al dit jaar worden duizenden arbeidsgehandicapten met tijdelijke contracten op straat gezet. Al dit jaar komt er geen enkele nieuwe arbeidsgehandicapte de sociale werkplaats meer binnen. En ook mensen met een vast contract zoals Erwin lopen grote risico’s. Niet zo lang geleden stonden op het Malieveld 15.000 mensen zoals Erwin. Zij protesteerden tegen de bezuiniging van ruim 1,5 miljard euro, 1500 miljoen euro op re-integratie, op de Wajong op de sociale werkvoorziening. Hun werk, hun trots, hun gevoel van eigenwaarde is op de tocht gezet. En deze arbeidsgehandicapten maken weer deel uit van een veel grotere groep mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Ik ken ze goed, als voormalig wethouder sociale zaken. Ik heb mee mogen werken aan gesubsidieerde banen voor duizenden Hagenaars. Dat was noodzakelijk, omdat ondanks de economische voorspoed en de krapte op de arbeidsmarkt, tienduizenden mensen in deze stad en honderdduizenden mensen in heel Nederland niet aan de bak kwamen. Zij kregen anders geen kans om deel te nemen, zich verdienstelijk te maken, thuis te komen bij hun kinderen met trots op hun werk. Ik heb ze gezien en gesproken, hun gevoel van eigenwaarde zien toenemen: van de conciërge, de assistent-peuterleidster, de brancardier in het verpleegtehuis, de chauffeur bij de boodschappenbegeleidingsdienst, de veger en toezichthouder en de productiemedewerker bij de Haeghe Groep, aan de slag met kapot gemaakte HTM-bankjes. Velen van hen zijn gehandicapt en lijden aan chronische aandoeningen, fysiek of psychisch. Hun productiviteit voldoet niet aan de eisen die de arbeidsmarkt stelt: dan maar gastarbeiders of nog erger kinderarbeid in het verre oosten.
Deze mensen dreigen het ergst het slachtoffer te worden van deze crisis. Nadat de gesubsidieerde arbeid is wegbezuinigd, wordt nu het aantal plaatsen in de Sociale Werkvoorziening teruggebracht van 100.000 tot 30.000. Rutte lacht deze mensen aan het werk op de arbeidsmarkt. Hij lacht deze weg. En Kunduz?
Kunduz doet niets. Voor de PvdA is werk, perspectief, zekerheid voor deze mensen de lakmoesproef van ieder akkoord. Deze mensen mogen we nooit in de steek laten. En ik ben ervan overtuigd dat een grote meerderheid van de Nederlandse bevolking die opvatting deelt. Behalve het Oranjegevoel dat gisteren de kop opstak en vorige week bij het Kunduz-akkoord, we kunnen de bedreiging van de financiële markten samen buiten de dijken houden, is er ook een ander Oranje-gevoel, dat van solidariteit. Dat zullen we naar 12 september toe met uw hulp aanspreken. Daar zullen we voor strijden. Zodat Nederland niet alleen trots kan zijn op haar financiële degelijkheid , maar ook op haar sociale degelijkheid.
Terug naar arbeid. Mijn vader had z’n lagere school niet afgemaakt, maar kon na z’n uitzending naar Nederlands-Indië aan de slag als woningstoffeerder bij Vroom en Dreesmann. Ik herinner me z’n 12,5-jarig jubileum en z’n 25-jarig jubileum. Tot de crisis van de jaren tachtig, hij was 57.5 jaar, heeft hij er gewerkt. Hij had vast werk, een CAO en hoefde zich na de invoering van de AOW geen zorgen meer te maken over z’n ouders, na de invoering van de WW en WAO niet over werkloosheid en arbeidsongeschiktheid. Hij was trots op z’n vak en toch ook op z’n bedrijf. Zelf mocht hij graag schelden op z’n bazen de witte boorden op kantoor, maar ik hoefde dat als revolutionaire puber niet te proberen. Hoe gelijk had hij. Het bedrijf vroeg veel van z’n werknemers, loyaliteit, maar stelde er ook veel tegenover. Het koesterde z’n personeel. Het besef dat het personeel het geld voor het bedrijf verdiende, stond voorop. Niet alleen bij V&D, maar bij duizenden bedrijven met miljoenen werknemers. En nu, waar staan we nu? De factor arbeid (zeker laag- en middengeschoold) is irrelevant geworden. Geld wordt verdiend met geld, niet meer met werk. Geld wordt verdiend met geschuif met investeringen, schulden, risico’s en verzekeringen. Niet langer is degene die het beste werk aflevert de maat der dingen in de economie, maar slimme computerprogramma’s, en ontwikkelaars van steeds complexere financiële producten en hun marketeers. Vorig jaar kregen slechts 2000 mensen in Nederland een vast contract. 2000! Het aantal zzp’ers overstijgt de 700.000. Lang niet altijd het resultaat van een keuze voor het ondernemerschap. Eerder pseudo-werknemers, zonder verzekering tegen werkloosheid, arbeidsongeschiktheid, ziekte, ouderdom. De PvdA wil een dam opwerpen tegen deze hyperflexibilisering van de arbeidsmarkt, tegen het verschijnsel van de werknemer als een wegwerpartikel, tegen nulurencontracten, voor het behoud van het minimumloon. Wij willen de flex zekerder maken. Wij willen niet terug naar de arbeidsverhoudingen van voor de Tweede Wereldoorlog. Wij willen vooruit. Wij willen onze verzorgingsstaat exporteren in plaats van het superkapitalisme waarin iedereen op zichzelf is aangewezen importeren.
En dat kan. Diederik Samsom heeft de leiding genomen bij het formuleren van 7 plannen voor een nieuwe start van Nederland. Plannen voor de veiligheid, de woningbouw, het onderwijs, de zorg. Maar ook plannen voor de beteugeling van het bankenmonster. Een prominente plaats is weggelegd voor onze plannen voor de arbeidsmarkt. En daarmee sluiten we opnieuw aan bij de traditie van 1 mei. De dag waarop we stilstaan bij de strijd voor humane arbeidsomstandigheden, toen de 8-urige werkdag, nu voor werkzekerheid voor iedereen, ongeacht z’n capaciteiten. De schoonmakers hebben onlangs hun maandenlange strijd voor erkenning, respect, humane werktijden en /beloning gewonnen. Wij gaan de komende maanden strijden voor hetzelfde voor alle werknemers.