Onderwijskwaliteit

Met dank overgenomen van R.R. (Ruard) Ganzevoort i, gepubliceerd op donderdag 5 april 2012, 1:58.

‘Het onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der regering.’ Die woorden uit de Grondwet zijn de afgelopen tijd meer dan waar geworden: het onderwijs leidt bij de regering tot ernstig hoofdkrabben. En dan vooral waar het gaat over de kwaliteit van het onderwijs. De ‘deugdelijkheid’, zoals de Grondwet zegt. Hoe staat het daarmee op de Hogescholen die onwaardige diploma’s afgeven, universiteiten met genadezesjes, teruglopende slagingspercentages in het middelbaar onderwijs, en tekortschietende opbrengsten in het primair onderwijs?

De minister van onderwijs hanteert als motto ‘de basis op orde, de lat omhoog’. Een hogere kwaliteit van het onderwijs is noodzakelijk en dat moet met heldere resultaten kunnen worden aangetoond. Het basisonderwijs krijgt een landelijke eindtoets. De kernvakken taal en rekenen staan centraal. En in bijvoorbeeld het hoger onderwijs betekent het dat studenten zoveel mogelijk het voorgeprogrammeerde pakket moeten volgen en binnen de vastgestelde termijn moeten zijn afgestudeerd.

Maar wat is eigenlijk kwaliteit? Marketingmensen zeggen dan zoiets als ‘voldoen aan de verwachtingen van de klant’. Voor het onderwijs zou het dan gaan om de verwachtingen die leven bij ouders, leerlingen en samenleving. Met name bij het beroepsonderwijs speelt deze gedachte vaak een rol: bedrijven en instellingen willen dat het onderwijs maximaal aansluit bij hun behoeften.

Het woord ‘kwaliteit’ heeft echter ook een andere, veel oudere betekenis: de wezenlijke eigenschappen van een zaak of persoon. Afhankelijk van hoe sterk die eigenschappen aanwezig zijn, is er dan een hoge of lage kwaliteit. Zo onderscheiden ‘kwaliteitskranten’ zich door hun kerneigenschap van journalistieke onafhankelijkheid en diepgravende analyses. En bij een kwaliteitsrestaurant is het culinaire niveau hoger dan bij een snackbar, terwijl ze beide ‘voldoen aan de verwachtingen van de klant’.

Onderwijskwaliteit zou veel meer moeten uitgaan van deze betekenis van kwaliteit. Niet per se de verwachtingen van de klant, maar vooral recht doen aan de wezenlijke eigenschappen van het onderwijs. Maar precies op dat punt schiet het huidige beleid te kort omdat er eigenlijk geen visie is op die wezenlijke eigenschappen. Natuurlijk zijn taal en rekenen een onmisbare basis, maar waar doen we het eigenlijk voor? Daar horen we de minister eigenlijk niet over.

Misschien kan ik haar een handje helpen. De wezenlijke eigenschap van onderwijs is volgens mij dat het een leerruimte schept waarbinnen mensen (en vooral jongeren) zich zo ontwikkelen dat ze zelfstandig en authentiek in de samenleving kunnen participeren. Dus geen leerfabriek met gestandaardiseerde processen waarin productie wordt gemaakt, maar ruimte voor groei en vorming. Onderwijskwaliteit begint met de pedagogische opdracht om aan te sluiten bij de eigenheid van de leerling (kind of volwassene) en vormen aan te bieden die uitdagen tot ontwikkeling. In die ontwikkeling gaat het om een stimuleren van authenticiteit en vrijheid en dus van kritisch en creatief nadenken. Talentontwikkeling hoort daarbij: leerlingen moeten zich ook in hun unieke talenten kunnen ontwikkelen, ook als die op een ander vlak liggen dan de verwachtingen van de samenleving, het bedrijfsleven of de ouders.

Voor het zelfstandig participeren in de samenleving is het natuurlijk ook nodig dat mensen vaardigheden ontwikkelen. Dat is de ambachtelijke kant van het onderwijs. Of het nu gaat om timmerlieden, verzorgenden of wetenschappers, in elk beroep vinden we vaardigheden, inzichten en beroepshoudingen die duidelijk maken wat een goede beroepsbeoefenaar onderscheidt van een slechte. Het is een taak van het onderwijs om leerlingen in die ambachtelijkheid te vormen. Dat begint met basisvaardigheden als taal en rekenen, maar het gaat natuurlijk om veel meer.

En voor het zelfstandig participeren is ten slotte nodig dat mensen leren om te gaan met de huidige samenleving. Die is ingewikkeld en veelkleurig en daarom moet het onderwijs ertoe bijdragen dat mensen daarin kunnen leven. Dat betekent aandacht voor burgerschap en diversiteit en vorming die erop gericht is dat mensen verantwoordelijkheid nemen voor zichzelf, elkaar, de wereld.

Als dat de wezenlijke eigenschappen zijn van onderwijs, dan moet de discussie over onderwijskwaliteit dus ook veel breder en dieper worden gevoerd. Want onderwijsbeleid is uiteindelijk geen technische kwestie, maar gaat over visie.

Column in Christelijk Weekblad 24.03.2012