Ga niet mee met pathologische rancune - Hoofdinhoud
Het patroon is inmiddels even helder als hilarisch. De PVV eist op schrille toon het recht op naar hartelust te treiteren en te beledigen en tegelijkertijd eist zij op even schrille toon dat anderen, die kritiek op de PVV uiten, de mond wordt gesnoerd. Helaas zijn er ook ministers die meegaan in de pathologische rancune van de beweging van Wilders, betoog ik in een opiniestuk in NRC Handelsblad. Zo maakt minister Rosenthal, in zijn onbedwingbare neiging Wilders over de bol te aaien, meer kapot dan mij lief is.
NRC Handelsblad, 10 februari 2012.
'Het patroon is inmiddels even helder als hilarisch. De PVV eist op schrille toon het recht op naar hartelust te treiteren en te beledigen en tegelijkertijd eist zij op even schrille toon dat anderen, die kritiek op de PVV uiten, de mond wordt gesnoerd. In beide gevallen eist zij actie van het kabinet. Als een minister verstandig is, reageert zij of hij met schouderophalen of beantwoordt hij of zij de onvermijdelijke Kamervragen met humor, zoals minister Van Bijsterveldt (Onderwijs, CDA) deed toen Martin Bosma maatregelen eiste tegen aandeelhouder Derk Sauer van NRC Handelsblad vanwege diens sympathie voor de SP. De tekstschrijvers van de minister maakten een even elegant als geestig kluitje-in-het-riet-briefje en Bosma droop af.
Helaas zijn er ook ministers die meegaan in de pathologische rancune van de PVV. Minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken, VVD) zelfs twee keer in een week tijd. Eerst werd de toorn gewekt door een Duitse brochure over rechts-extremisme, waarin ook een tweetal foto’s van Wilders stond. Nergens legde die brochure een verband tussen de PVV en neonazi’s, maar Wilders stelde Kamervragen waarin hij de schrijvers van de brochure verweet dat verband wel te leggen. Niets was makkelijker geweest voor Rosenthal dan naar waarheid gewoon te antwoorden: 'Er wordt nergens een verband gelegd tussen de PVV en neonazi’s'. Kluitje in het riet, tot ziens. Maar nee, de minister vond het nodig omzichtig aan te geven dat als de suggestie zou zijn gewekt, hij zich hier uiteraard van distantieerde. Hoe genuanceerd zijn poging tot antwoord misschien ook was, de conclusie van de buitenwereld was duidelijk: Rosenthal is het met Wilders eens. Hetgeen bij onze oosterburen op z’n minst tot gefronste wenkbrauwen zal leiden, aangezien men daar nu iets onzinnigs in de schoenen geschoven krijgt.
Maar Rosenthal is bereid nog veel verder te gaan in het voeden van de PVV-rancune. Eerder deze week stelden Louis Bontes en Geert Wilders weer eens Kamervragen over iemand die voorzichtig had laten blijken niets voor de PVV te voelen. Iemand had namelijk het gore lef gehad op zijn privé-Facebookpagina het ‘vind ik leuk’-hokje aan te vinken van de pagina ‘Geen regering met steun van de PVV’. Die persoon bleek een ambtenaar te zijn, in dienst van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Als Facebookjunkie moest ik enorm lachen om die vragen. Er wordt wat afgevinkt op Facebook, waarschijnlijk honderdduizenden keren per dag, je moet wel een perfect functionerende PVV-gedachtenpolitie hebben om die ene ambtenaar ertussenuit te halen. Iemand die bovendien slechts 210 ‘vrienden’ op zijn pagina heeft, dus nauwelijks in het publieke domein aanwezig is. En die zich ook van ieder commentaar had onthouden, zich nog nooit publiekelijk over de PVV heeft uitgelaten en kennelijk naar volle tevredenheid Nederland in den vreemde vertegenwoordigt.
Ik verheugde mij op het antwoord van Rosenthal. Was ook benieuwd of de tekstschrijvers van Buitenlandse Zaken over evenveel humor en relativeringsvermogen zouden beschikken als hun collega’s van Onderwijs. Toen ik de antwoorden ontving, viel ik van mijn stoel. De ambtenaar 'had zich moeten onthouden van het publiekelijk uitspreken van een dergelijk persoonlijk politiek oordeel op zijn persoonlijke Facebookpagina. Hij is hierop aangesproken en heeft de betreffende pagina inmiddels ‘ge-unliked’'. Hoewel gebrek aan humor een ernstige tekortkoming is en op zich reden genoeg om eens van de stoel te donderen, was ik toch vooral verbaasd over de wijze waarop Rosenthal met zijn mensen omgaat. Een medewerker wordt berispt omdat hij op zijn privépagina een vinkje plaatst bij een Wilders onwelgevallig bericht. Welk signaal gaat hiervan uit naar alle overheidsdienaren? 'Als u iets zegt of alleen maar naar iets wijst wat Wilders niet bevalt, kunt u worden berispt.'
De kracht van de Nederlandse bestuurlijke cultuur is juist dat wij kunnen rekenen op de loyaliteit van onze ambtenaren, ook al hebben zij afwijkende politieke opvattingen. Als staatssecretaris heb ik mogen werken met mensen die in hun vrije tijd actief waren voor een hele reeks politieke partijen, inclusief de beweging van Wilders, en ik heb nimmer ook maar één seconde het gevoel gehad aan hun loyaliteit te moeten twijfelen. Die loyaliteit wordt juist versterkt door een ontspannen houding over privéopvattingen, van politieke en andere aard. Het is die loyaliteit die door Rosenthal met zijn antwoorden wordt ondergraven. Hij voedt een angstcultuur en stimuleert juist dat ambtenaren in hun werk politiek strategisch gedrag gaan vertonen. Daarmee ondermijnt hij de Nederlandse bestuurlijke cultuur.
In zijn onbedwingbare neiging Wilders over de bol te aaien, maakt Rosenthal meer kapot dan mij lief is.'