Meer groei maakt minder gelukkig - Hoofdinhoud
Onze kwaliteit van leven houdt al geruime tijd geen gelijke tred meer met de groei van ons nationaal inkomen. Neem de snelweg, een voorbeeld van economische groei in Nederland aan het begin van de 21ste eeuw. De snelweg is een onmisbare publieke voorziening maar ergens heeft de snelweg zichzelf ingehaald. Willen we meer asfalt, dan zullen we natuur, stilte en schoonheid moeten inleveren. Lees het opiniestuk van Tweede Kamerlid Liesbeth van Tongeren en Pepijn Vloemans, medewerker van Bureau de Helling, het wetenschappelijk bureau van GroenLinks.
Bewoners van de Componistenbuurt, de rijkste villawijk van Rotterdam, hadden er geen rekening mee gehouden toen ze in 2010 massaal VVD stemden. Toch komt er door minister Schultz van Haegen uitgerekend in hun achtertuin het Lage Bergse Bos een zeven meter hoge tunnel die de A13 en A16 zal verbinden.
Deze nieuwe snelweg is een voorbeeld van economische groei in Nederland aan het begin van de 21ste eeuw. De aanleg biedt werkgelegenheid en zal deels terugverdiend worden door tolheffing. Meer automobilisten zullen sneller op de plaats van bestemming komen. Maar is dit nog wel echte groei? In de woorden van een teleurgesteld lid van de bewonersvereniging: 'Ik ben ook voor meer snelwegen. Maar niet ten koste van dit prachtige recreatiegebied.'
Bijna 17 miljoen Nederlanders wonen op een kluitje. Zo worden we misschien wel eerder dan enig ander land geconfronteerd met de schaduwzijde van onze groei. De snelweg is een onmisbare publieke voorziening maar ergens heeft de snelweg zichzelf ingehaald. Willen we meer asfalt, dan zullen we natuur, stilte en schoonheid moeten inleveren.
Zodra we groei breder opvatten dan wat in geld kan worden uitgedrukt, staan we al een poosje stil. Tot midden jaren zeventig gold in Nederland dat een toename van welvaart gelijk opliep met een toename van welzijn. De koelkast was pure vooruitgang, de koelkast kent weinig vijanden. Economische groei was nuttig omdat hij draaide om het 'vermijden van pijn': een bevrijding van ziekten, kou, slecht eten, miserabele huisvesting en zware arbeid. Nadat dit laaghangend fruit van de materiele vooruitgang geplukt was, trad de 'economie des overvloeds' in werking. Zij heeft ons voorzien van televisies, computers, vermaak, reclame en winkelen als tijdverdrijf. We zijn bevrijd van pijn de ontstane leegte dempen we met vertier.
Olie-intensief vertier: volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) groeide sinds 1974 het nationaal inkomen (gecorrigeerd voor inflatie) met 210 procent. De leefsituatie onder andere woonkwaliteit, sociaal leven, vrije tijd, gezondheid van de Nederlandse bevolking verbeterde slechts met 13 procent en het percentage Nederlanders dat zichzelf als 'gelukkig tot zeer gelukkig' beschouwt, bleef constant boven de 80 procent zweven. Kortom: onder de kerstboom stapelen de cadeaus zich straks weer op, maar de realiteit is dat deze spullen doorgaans weinig zullen toevoegen aan ons welzijn.
Terwijl ons bezit groeit, lopen de laatste twintig jaar alle indicatoren van biodiversiteit terug sneller zelfs dan de wereldbevolking aanwast. Daarnaast leven Nederlanders drie keer boven hun ecologische stand. Onze consumptie is niet vol te houden. Varkens zijn goedkoop omdat ze gevoederd worden met soja, waar Braziliaans oerwoud voor gekapt wordt. Een groot bedrijf als Ahold begrijpt dat een duurzame keten noodzakelijk is om ook in de toekomst winst te blijven maken.
Even dwingend zijn de veiligheidsoverwegingen. Volgens het laatste rapport van de conservatieve International Energy Agency (IEA) is het tijdperk van de goedkope olie definitief ten einde. Door opkomende economieën als China en India stijgt de vraag naar olie terwijl de eenvoudig te exploiteren olievelden al ontdekt zijn. Op dit moment is de Nederlandse economie sterk afhankelijk van olie. Deze afhankelijkheid leidt tot onzekerheid: als de olieprijs stijgt zoals in de zomer van 2008 stagneert de economie en breekt onrust uit. Dit gevaar wordt ook gesignaleerd door een recente studie van het strategische kenniscentrum van de Bundeswehr, dat concludeert dat Duitsland bij ongewijzigd beleid kwetsbaar wordt voor fluctuaties in de olieprijs en politiek afhankelijk raakt van ondemocratische regimes. De oplossing volgens de Bundeswehr? Onze welvaart loskoppelen van olie en investeren in zelfvoorzienende energieopwekking.
Als economische groei onze leefsituatie niet meer significant verbetert, deze groei ecologisch niet vol te houden is, ons kwetsbaar maakt voor prijsschokken en ons politiek afhankelijk maakt van ondemocratische regimes, wat staat ons dan te doen?
Sommigen denken dat de oplossing ligt in het voeren van een bevolkingspolitiek. Als er minder mensen op aarde rondlopen, daalt de druk op grondstoffen vanzelf. Maar de wereldbevolking groeit door tot negen miljard halverwege deze eeuw: de mensen die (klein-)kinderen gaan krijgen, zijn allemaal al geboren. Bevolkingsgroei is onvermijdelijk.
Zelfs technologie gaat ons niet redden. Hoewel auto's schoner zijn geworden, wegen ze meer en rijden we verder. Deze paradox van toenemende efficiëntie zien we overal terug hoewel een lcd-televisie minder energie verbruikt dan een conventionele beeldbuis, zijn de schermen groter geworden en worden er nieuwe toepassingen gevonden zoals het megascherm op station Utrecht Centraal laat zien.
Bevolkingspolitiek en technologische ontwikkelingen gaan ons dus niet voldoende helpen. We moeten economisch exacter leren denken. Economie is de wetenschap van de behoeftebevrediging en we zijn vergeten dat economische groei slechts kan meten wat in markttransacties tot stand komt en dus in geld is uit te drukken. In een echte economie moet rekening worden gehouden met indicatoren die moeilijk in geld zijn uit te drukken maar daarom nog niet minder belangrijk zijn.
In een echte economie wordt structureel inzichtelijk gemaakt wat er verloren gaat wanneer we nog een snelweg aanleggen: meer afhankelijkheid van olie, interen op ecologisch kapitaal, een toename van longziekten, het verdwijnen van stilte en natuur in Nederland. Wanneer we deze overwegingen meenemen, merken we dat de meeste spullen uiteindelijk olie-intensieve artefacten zijn die enkel psychologische doelen dienen.
Een echte economie springt zuinig om met grondstoffen. Diensten staan centraal: de belasting op arbeid wordt verlaagd, maar vervuilers gaan betalen. Muziekles voor het hele gezin wordt goedkoper dan een tweede auto. Arbeidsintensieve sectoren als onderwijs, wetenschap, sport, kunst en cultuur worden betaalbaarder voor iedereen benzine, vlees en luxegoederen worden duurder.
Een echte economie wordt dan vanzelf circulair: we kopen geen tapijten meer, maar huren ze van een bedrijf dat ze weer inneemt en hergebruikt. Dit bedrijf wordt niet gemotiveerd door goede bedoelingen maar door winst. In een circulaire maatschappij is recycling het beste zakenmodel met tienduizenden nieuwe banen als gevolg.
Een echte economie is ten slotte robuust door decentralisatie: zonnepanelen op onze daken en wind op zee maken Nederland niet alleen minder afhankelijk van slechte olieregimes maar beschutten ons ook tegen prijsstijgingen.
De omschakeling naar een echte economie is geen elitaire aangelegenheid: het is net als de Deltawerken een project dat iedere Nederlander dient. Het biedt nieuwe kansen aan ondernemers en maakt afwegingen inzichtelijk die nu verborgen blijven. Vraag het maar aan de VVD'ers uit de Componistenbuurt.