Dinsdag bleek ineens mogelijk wat donderdag nog ondenkbaar leek - Hoofdinhoud
NRC, 2 november, column door Ad Koppejan
´Politiek is de keus tussen belabberd en allerbelabberdst´, heb ik eens een Kamerlid horen zeggen. Zo somber is het gelukkig niet altijd. Maar het is wel waar: politiek is dikwijls niet meer dan schadebeperking. Hoe kun je de harde werkelijkheid wat minder hard maken? Hoe kun je er, ondanks alle wetten en andere bezwaren, toch iets aan verbeteren?
De afgelopen dagen heb ik dat bijna aan den lijve ondervonden. Aan de orde was één van de lastigste kwesties waarmee een politicus te maken kan krijgen: een individueel geval. Abstracte beleidsuitgangspunten krijgen het gezicht van concrete personen, soms jonge, vaak oude, meestal kwetsbare mensen. Wat in theorie nog heel goed verdedigbaar lijkt, is in de praktijk bijna niet meer uit te leggen. Ik heb het natuurlijk over Mauro, een jongen uit Afrika die volgens de regels terug moet, maar zo goed ingeburgerd is - hij spreekt Limburgs... - dat er van alles voor te zeggen valt om hem in ons land te laten blijven. Hij maakte dat dilemma tussen theorie en praktijk in één klap duidelijk.
De afgelopen dagen heeft Nederland er mee geworsteld. Opeens kende iedereen hem - dankzij die overdadige aandacht vanuit de media. Zelfs de meest geharnaste voorstanders van een streng asiel- en immigratiebeleid hielden zich muisstil.
Hoe moet je met situaties als deze omgaan?
Waar slaat streng beleid om in onrechtvaardig beleid?
Hoe combineren we hoofd en hart?
Moet de Tweede Kamer zich inlaten met individuele gevallen?
Waar begin je aan, waar eindig je?
Hoeveel Mauro's zijn er?
Wordt het niet onbillijk om er eentje, uitvergroot door de publiciteit, uit te pikken?
Laten we ons niet te veel meeslepen door emoties, gesymboliseerd door zo’n sympathieke jongen?
Voor ons - mijn partij, onze fractie, mijzelf - was het geen gemakkelijke week. In de volle breedte heeft het CDA er mee geworsteld, zoals iedereen heeft kunnen zien.
Dat begon al veel eerder. Mijn Limburgse collega’s Raymond Knops en Ger Koopmans zetten zich al tijden, al ver voor alle media-aandacht, in voor Mauro. Samen met collega’s uit andere partijen hebben ze achtereenvolgende ministers en staatssecretarissen aan het jasje getrokken. Zonder resultaat. Bewindslieden als Hirsch Ballin (CDA), Albayrak(PvdA) en Leers (CDA) reageerden steeds negatief. Ook de Raad van State oordeelde in Mauro’s nadeel.
Toch vond mijn fractie dat Mauro de kans moest krijgen om bij zijn pleegouders in Nederland te blijven wonen. Een studievisum leek nog de meest haalbare optie. Maar - en daar werd het schrijnend - die zou hij dan wel waarschijnlijk vanuit Angola moeten aanvragen. Dat vond ik onaanvaardbaar. Er waren vanuit de Kamer zo veel verwachtingen gewekt dat we hem uitzetting niet moesten willen aandoen. Samen met Kathleen Ferrier besloot ik vorige week mij niet bij deze onverhoopte uitkomst neer te leggen. Dat is per saldo voor Mauro goed afgelopen.
Gesteund door het CDA-congres - zaterdag gaf het een ondubbelzinnig signaal af - en geassisteerd door het UAF - oud-premier Lubbers bewees goede diensten - bleek dinsdag mogelijk wat donderdag nog ondenkbaar leek: Mauro kan in Nederland blijven, om een studievisum aan te vragen. Er is goede kans dat hij in Nederland kan blijven wonen en werken. Dat is, ondanks alle schrille geluiden uit de oppositiebanken, winst. ‘Hier staat een gelukkig christen-democraat’, zei ik gisteren - spontaan, maar wel uit de grond van m’n hart. Het was de uitkomst van een hele worsteling, vol emoties en spanningen. Ook dat lijkt mij allesbehalve een probleem. Het laat vooral zien dat het in de politiek niet alleen om beleid, om regels gaat, maar in de eerste plaats om mensen.
Dat mijn partij, het CDA, er zo intensief mee bezig is, zo wikkend en wegend een goede balans probeert te vinden, zo mensen tussen alle regels tot hun recht wil laten komen, strekt haar tot eer. Er zijn wel mindere kwesties waar je in de politiek over kunt opwinden.