Leg tbs alleen op als behandeling zin heeft - Hoofdinhoud
Geef minder mensen met een persoonlijkheidsstoornis tbs. De behandeling kan dan veel korter duren.
In de Volkskrant van 19 oktober jongstleden stelt Yvo van Kuijck, vicepresident van het Gerechtshof Arnhem en lid van de commissie die verlofaanvragen van tbs'ers toetst, dat politici zich te veel met het tbs-stelsel bemoeien en dat er te veel wordt gereageerd op incidenten.
Volgens Van Kuijck heeft dit tot gevolg dat rechters minder tbs opleggen en dat klinieken huiverig zijn bij verlof. Zijn slotconclusie is dat de politici het tbs-stelsel kapotmaken.
Van Kuijck gaat eraan voorbij dat het tot de taken van politici hoort om misstanden aan de kaak te stellen. En dat er misstanden zijn, staat vast. Van Kuijck erkent ook dat het in 20 procent van de gevallen, dus in een op de vijf, misgaat.
Vast staat ook dat als een voormalig tbs'er in de fout gaat, dit vaak een ernstig misdrijf betreft. Het voorkomen van nieuwe, ernstige misdrijven en dus het bevorderen van de veiligheid van de samenleving - daar is het tbs-systeem juist voor bedoeld. Dit staat zelfs letterlijk in artikel 37a Wetboek van Strafrecht, het artikel dat de wettelijke grondslag levert voor het opleggen van tbs. De opmerking dat de nadruk steeds meer ligt op veiligheid verdient niets dan instemming.
Om het nut en de noodzaak van het tbs-stelsel te benadrukken, wordt een zware crimineel aangehaald die na jarenlange behandeling bevestigt dat hij 'zonder de tbs een beest was'. Tussen de regels staat hier dat we blij mogen zijn dat we hem niet op straat zijn tegengekomen en dat het goed is dat hij in de tbs is terechtgekomen.
Dit is niet alleen onjuist, maar ook enkel gebaseerd op angst. We moeten blijkbaar een peperduur systeem in stand houden en daar geen vragen over stellen, anders lopen we het risico dat we 'het beest tegenkomen' en dan zijn de rapen gaar.
Belangrijk is ook dat Van Kuijck, zelf rechter, met zijn uitgesproken stellingname impliceert dat rechters hun oren laten hangen naar de politiek. Werd dat eerst ontkend met verwijzing naar de scheiding der machten, nu wordt het gebruikt om het tegendeel te onderbouwen. Rechters bepalen zelf of ze tbs opleggen. Als dat in mindere mate gebeurt dan in voorgaande jaren, dan is daar een heel andere reden voor te bedenken, namelijk dat verdachten niet of nauwelijks meewerken aan het zogenoemde observatieonderzoek in het Pieter Baancentrum, omdat de huidige, gemiddelde duur van de tbs-behandeling is opgelopen tot bijna negen jaar.
Hun weigering mee te werken leidt ertoe dat er geen rapportage over de betreffende verdachte beschikbaar is. Dit heeft weer als gevolg dat de rechter vaak geen tbs oplegt, omdat niet duidelijk is of de verdachte toerekeningsvatbaar was ten tijde van het begaan van het misdrijf. Diverse advocaten, ook Knoester die in het aangehaalde stuk in de Volkskrant zijn mening geeft, zullen dit bevestigen. Advocaten adviseren hun cliënten weleens niet mee te werken aan een gedragskundig onderzoek omdat de duur van de tbs-behandeling niet is te voorspellen.
Kunnen rechters zonder rapportage dan geen tbs opleggen? Jawel, de wet maakt dat mogelijk. Helaas wordt van die mogelijkheid weinig gebruikgemaakt. Maar de schuld hiervan kan politici niet in de schoenen worden geschoven.
Er is geen misverstand over het feit dat de tbs vaak lang duurt. Zoals eerder is opgemerkt, is dat de reden waarom verdachten niet aan een observatieonderzoek willen meewerken. Dit is de kern van de zaak en die moet worden aangepakt. Daargelaten of de politiek hier debet aan is, ligt het wel op onze weg om aan een oplossing te werken.
Tbs is bedoeld om de maatschappij te beveiligen. Mede in dat kader vindt de behandeling plaats. Die eindigt pas als het risico op recidive onder een aanvaardbaar niveau is gekomen. De tbs-behandeling dient dus resultaat te hebben. De vraag moet dan ook zijn, welke stoornissen kunnen worden behandeld. Volgens deskundigen lukt dat nauwelijks met persoonlijkheidsstoornissen. Daar ligt vrijwel zeker een oorzaak van de almaar oplopende duur van de tbs-behandeling.
Professor Van Marle vindt dat de tbs in Nederland zeer laagdrempelig is. Hij stelt verder: 'Je moet je afvragen of elke persoonlijkheidsstoornis wel een psychiatrische stoornis is. Ik vind dat wij veel te veel mensen met een persoonlijkheidsstoornis verminderd toerekeningsvatbaar achten en in de tbs stoppen. In het buitenland komt bij delinquenten die psychotisch zijn de gezondheidszorg op de eerste plaats, bij ons het strafrecht. Daardoor heeft het buitenland veel meer échte forensisch psychiatrische patiënten in hun psychiatrische ziekenhuizen.'
Van Marle zegt ook dat in het buitenland geldt dat Justitie zich niet moet bezighouden met behandelen. In Canada en in Engeland zitten mensen met een persoonlijkheidsstoornis dan ook 'gewoon' in de gevangenis. Daar nemen ze deel aan programma's die het gedrag aanpakken. Dit zou in Nederland ook moeten gebeuren.
En last but not least, uit de klinieken zelf wordt ook een ander geluid gehoord. Dat werpt de vraag op of de klinieken wel huiverig zijn bij verlof. Regelmatig hoor ik dat verlof wordt gebruikt als oneigenlijk middel om een tbs'er te motiveren om zijn behandeling voort te zetten. Een tbs'er die niet voor verlof in aanmerking dient te komen, gaat dan de straat op met een of twee begeleiders die slechts 'gewapend' met hun mobiele telefoon deze tbs'er begeleiden. Als het misgaat en de tbs'er de benen neemt, kunnen zij slechts de kliniek bellen. Het zou al helpen als ze rechtstreeks een speciaal nummer bij de politie kunnen bellen met de mededeling dat iemand de benen heeft genomen. Als de politie voorafgaande aan het verlof het signalement van die persoon heeft, kan tenminste meteen actie worden ondernomen.
Veel beter nog is het aanbrengen van een knieslot, zodat het fysiek niet mogelijk is zich aan de begeleiding te onttrekken. Pas dan zal het verlof veiliger zijn en het aantal incidenten afnemen. Tot dat moment is het de taak van politici om op incidenten te reageren. De tbs is er voor de veiligheid van de samenleving en die dient te worden bewaakt.
Lilian Helder isTweede Kamerlid voor de PVV. Geert Wilders is fractievoorzitter van de PVV in de Tweede Kamer.
Dit opiniestuk is te lezen in de Volkskrant van 22 oktober 2011