Aanbeveling 2001/613 - Mobiliteit binnen de EG van studenten, personen in opleiding, vrijwilligers, leerkrachten en opleiders - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
Inhoudsopgave
officiële titel
Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 10 juli 2001 inzake de mobiliteit binnen de Gemeenschap van studenten, personen in opleiding, vrijwilligers, leerkrachten en opleidersofficiële Engelstalige titel
Recommendation of the European Parliament and of the Council of 10 July 2001 on mobility within the Community for students, persons undergoing training, volunteers, teachers and trainersRechtsinstrument | Aanbeveling |
---|---|
Wetgevingsnummer | Aanbeveling 2001/613 |
Origineel voorstel | COM(1999)708 |
Celex-nummer i | 32001H0613 |
Document | 10-07-2001 |
---|---|
Bekendmaking in Publicatieblad | 09-08-2001; PB L 215 p. 30-37 |
Inwerkingtreding | 10-07-2001; in werking datum document |
Einde geldigheid | 31-12-9999 |
|
Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 10 juli 2001 inzake de mobiliteit binnen de Gemeenschap van studenten, personen in opleiding, vrijwilligers, leerkrachten en opleiders
Publicatieblad Nr. L 215 van 09/08/2001 blz. 0030 - 0037
Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad
van 10 juli 2001
inzake de mobiliteit binnen de Gemeenschap van studenten, personen in opleiding, vrijwilligers, leerkrachten en opleiders
(2001/613/EG)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 149, lid 4, en 150, lid 4,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(1),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's(2),
Overeenkomstig de procedure van artikel 251 van het Verdrag(3),
Overwegende hetgeen volgt:
-
(1)De transnationale mobiliteit van personen draagt bij tot de ontplooiing van de verschillende nationale culturen, stelt de betrokkenen in de gelegenheid hun eigen culturele en beroepsbagage uit te breiden en stelt de gehele Europese samenleving in staat daarvan te profiteren; deze verworvenheden zijn des te noodzakelijker omdat de werkgelegenheidsperspectieven thans beperkt zijn en de arbeidsmarkt meer flexibiliteit en aanpassingsvermogen vereist.
-
(2)De mobiliteit van studenten, personen in opleiding, vrijwilligers, leerkrachten en opleiders maakt zowel in het kader van communautaire programma's als daarbuiten deel uit van het vrije verkeer van personen. Dit is een van de fundamentele vrijheden die in het Verdrag zijn verankerd. Het recht van vrij verkeer en vrij verblijf komt elke burger van de Unie toe, volgens de voorwaarden bepaald bij artikel 18 van het Verdrag.
-
(3)Richtlijn 68/360/EEG van de Raad van 15 oktober 1968, inzake de opheffing van de beperkingen van de verplaatsing en het verblijf van de werknemers der lidstaten en hun familie binnen de Gemeenschap(4), erkent het verblijfsrecht van werknemers en hun gezinsleden. De lidstaten zijn krachtens Richtlijn 93/96/EEG van de Raad van 29 oktober 1993, inzake het verblijfsrecht voor studenten(5), verplicht het verblijfsrecht toe te kennen aan iedere tot een beroepsopleiding toegelaten student die onderdaan is van een lidstaat, alsmede aan diens echtgenoot en hun ten laste komende kinderen, voor zover zij dit recht niet bezitten op grond van een andere bepaling van het Gemeenschapsrecht. Richtlijn 90/364/EEG van de Raad van 28 juni 1990 betreffende het verblijfsrecht(6) kent bovendien onder bepaalde voorwaarden op algemenere wijze het verblijfsrecht aan de burgers van de Unie toe.
-
(4)De mobiliteit van studenten, personen in opleiding, vrijwilligers, leerkrachten en opleiders valt ook onder het in artikel 12 van het Verdrag vastgelegde verbod van discriminatie op grond van nationaliteit. Dit beginsel, zoals uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie blijkt, geldt voor de onder het Verdrag vallende gebieden. Derhalve geldt het voor de gebieden onderwijs, opleiding en jeugdzaken.
-
(5)De Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, hebben op 14 december 2000 een resolutie houdende een actieplan voor mobiliteit(7) aangenomen, welk actieplan ook tijdens de Europese Raad van Nice is goedgekeurd.
-
(6)Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen(8), is krachtens Verordening (EG) nr. 307/1999 van de Raad(9) gedeeltelijk van toepassing op studenten.
-
(7)Verordening (EEG) nr. 1612/68 van de Raad van 15 oktober 1968 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap(10) voorziet in gelijke behandeling ten aanzien van de toegang tot onderwijs...
Lees meer
Deze wettekst is overgenomen van EUR-Lex.
Dit dossier wordt iedere nacht automatisch samengesteld op basis van bovenstaande dossiers. Hierbij is aan de technische programmering veel zorg besteed. Een garantie op de juistheid van de gebruikte bronnen en het samengestelde resultaat kan echter niet worden gegeven.
Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de samenvatting van wetgeving, de juridische context, de Europese rechtsgrond, een overzicht van verwante dossiers en tot slot de betrokken zaken van het Europees Hof van Justitie.
De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.
Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.