Richtlijn 2004/35 - Milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
Inhoudsopgave
officiële titel
Richtlijn 2004/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschadeofficiële Engelstalige titel
Directive 2004/35/EC of the European Parliament and of the Council of 21 April 2004 on environmental liability with regard to the prevention and remedying of environmental damageRechtsinstrument | Richtlijn |
---|---|
Wetgevingsnummer | Richtlijn 2004/35 |
Origineel voorstel | COM(2002)17 ![]() ![]() |
Celex-nummer201 | 32004L0035 |
Document | 21-04-2004 |
---|---|
Bekendmaking in Publicatieblad | 30-04-2004; Special edition in Maltese: Chapter 15 Volume 008,Special edition in Slovenian: Chapter 15 Volume 008,OJ L 143, 30.4.2004,Special edition in Croatian: Chapter 15 Volume 026,Special edition in Latvian: Chapter 15 Volume 008,Special edition in Bulgarian: Chapter 15 Volume 011,Special edition in Hungarian: Chapter 15 Volume 008,Special edition in Czech: Chapter 15 Volume 008,Special edition in Estonian: Chapter 15 Volume 008,Special edition in Lithuanian: Chapter 15 Volume 008,Special edition in Slovak: Chapter 15 Volume 008,Special edition in Romanian: Chapter 15 Volume 011,Special edition in Polish: Chapter 15 Volume 008 |
Inwerkingtreding | 30-04-2004; in werking datum publicatie zie art 20 |
Deadline | 31-12-2020; zie art 18.3 30-04-2022; zie art 18.1 30-04-2023; zie art 18.2 |
Einde geldigheid | 31-12-9999 |
Omzetting | 30-04-2007; ten laatste zie art. 19.1 |
|
Richtlijn 2004/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade
Publicatieblad Nr. L 143 van 30/04/2004 blz. 0056 - 0075
Richtlijn 2004/35/EG van het Europees Parlement en de Raad
van 21 april 2004
betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, lid 1,
Gezien het voorstel van de Commissie(1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(2),
Na raadpleging van het Comité van de Regio's,
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(3) en gezien de gemeenschappelijke tekst die op 10 maart 2004 door het bemiddelingscomité is goedgekeurd,
Overwegende hetgeen volgt:
-
(1)Thans zijn er in de Gemeenschap veel verontreinigde locaties die een aanzienlijk gezondheidsrisico opleveren, en de snelheid waarmee de biodiversiteit afneemt, is de voorbije decennia aanzienlijk toegenomen Indien geen actie wordt ondernomen, zou dit in de toekomst kunnen resulteren in nog meer verontreinigde locaties en een nog groter biodiversiteitsverlies. Het zoveel mogelijk voorkomen en herstellen van milieuschade draagt bij tot de implementatie van de doelstellingen en beginselen van het communautaire milieubeleid, als omschreven in het Verdrag. Wanneer besloten wordt hoe de schade hersteld moet worden, moet rekening worden gehouden met plaatselijke omstandigheden.
-
(2)Het voorkomen en herstellen van milieuschade dienen in de praktijk te worden gebracht door de bevordering van het in het Verdrag neergelegde beginsel dat de vervuiler betaalt en overeenkomstig het beginsel van duurzame ontwikkeling. Het basisbeginsel van deze richtlijn dient daarom te zijn dat een exploitant wiens activiteiten milieuschade of een onmiddellijk gevaar voor milieuschade hebben veroorzaakt, financieel aansprakelijk wordt gesteld, zodat exploitanten ertoe worden aangespoord maatregelen te treffen en praktijken te ontwikkelen om het risico van milieuschade zo klein mogelijk te houden, zodat de kans dat zij geconfronteerd worden met de financiële consequenties van hun aansprakelijkheid, wordt verkleind.
-
(3)Aangezien de doelstelling van deze richtlijn, namelijk het tot stand brengen van een gemeenschappelijk kader voor het voorkomen en herstellen van milieuschade tegen een redelijke kostprijs voor de samenleving, niet op voldoende wijze door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve beter op Gemeenschapsniveau kunnen worden verwezenlijkt, wegens de omvang van deze richtlijn en de gevolgen ervan voor andere communautaire wetgeving zoals Richtlijn 79/409/EEG van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand(4) en Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna(5) alsook Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid(6), kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.
-
(4)Milieuschade omvat ook schade veroorzaakt door in de lucht aanwezige elementen voorzover zij schade veroorzaken aan water, bodem, of beschermde soorten of natuurlijke habitats.
-
(5)Er moet een omschrijving worden gegeven van begrippen die dienstig zijn voor de juiste uitlegging en toepassing van de regeling waarin deze richtlijn voorziet, met name waar het de definitie van milieuschade betreft....
Lees meer
Deze wettekst is overgenomen van EUR-Lex.
Dit dossier wordt iedere nacht automatisch samengesteld op basis van bovenstaande dossiers. Hierbij is aan de technische programmering veel zorg besteed. Een garantie op de juistheid van de gebruikte bronnen en het samengestelde resultaat kan echter niet worden gegeven.
Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de samenvatting van wetgeving, de geconsolideerde versie, de juridische context, de Europese rechtsgrond, een overzicht van verwante dossiers, de betrokken zaken van het Europees Hof van Justitie en tot slot een overzicht van relevante raadplegingen.
De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.
Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.
- 1.Zie het verslag van de internationale task force ter evaluatie van het Baia Mare-ongeval (december 2000).
- 2.Er kan ook worden verwezen naar de zware verontreiniging van de Rijn ten gevolge van een brand in het bedrijf Sandoz te Bazel in 1986 en de instorting van een dam rond een reservoir met afvalstoffen van het mijncomplex Aznalcollar op 25 april 1998 in Spanje, die leidde tot een giftige vloed van water en modder in het nationaal park van Doñana. Er is ook vaak olieverontreiniging op zee ten gevolge van rampen met tankers, zoals bij de Torrey Canion in 1967 en de Amoco Cadiz in 1978 en bij het vergaan van de Erika in 1999.
- 3.Zie artikel 174, lid 2, van het EG-Verdrag.
- 4.COM(2001) 264 def. van 15 mei 2001, blz. 13: 'Maatregelen op EU-niveau: (...) EU-wetgeving inzake strikte milieuaansprakelijkheid tegen 2003 van kracht'.
- 5.Zie artikel 3, lid 8, van het gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 17 september 2001 met het oog op de aanneming van een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het zesde milieuactieprogramma van de Gemeenschap.
- 6.Management of contaminated sites in Western Europe, EMA, juni 2000.
- 7.Oostenrijk, 1,5 miljard EUR, 300 prioritaire locaties; Vlaanderen, 6,9 miljard EUR, totale saneringskosten; Denemarken, 1,1 miljard EUR, totale saneringskosten; Finland, 0,9 miljard EUR, totale saneringskosten; Duitsland/Beieren, 2,5 miljard EUR, totale saneringskosten; Duitsland/Saksen-Anhalt 1,6-2,6 miljard EUR, grootschalige saneringsoperaties; Duitsland/Sleeswijk-Holstein 0,1 miljard EUR, 26 prioritaire locaties; Duitsland/Thüringen 0,2 miljard EUR, 3 grootschalige projecten; Italië, 0,5 miljard, 1 250 prioritaire locaties; Spanje, 0,8 miljard, gedeeltelijke sanering; Zweden, 3,5 miljard, totale saneringskosten; UK, 13-39 miljard, 10 000 ha verontreinigde terreinen (uit Management of contaminated sites in Western Europe, EMA, juni 2000).
- 8.Er moet worden opgemerkt dat aangezien de voorgestelde regeling geen terugwerkende kracht heeft, de met sanering van deze locaties verbonden kosten niet onder het voorstel vallen. Deze locaties waren immers al verontreinigd toen de voorgestelde richtlijn werd vastgesteld.
- 9.Onder meer Portugal en Griekenland hebben geen specifieke wetgeving inzake verontreinigde locaties.
- 10.Waar de verantwoordelijke partij niet kan worden gevonden of insolvent is.
- 11.Wanneer nationale bevoegde instanties belast worden met de sanering van weeslocaties zal dat hen ertoe aansporen om werkbare financiële zekerheidsmechanismen in te voeren. Op die manier resulteert de bevoegdheid van de bevoegde instanties niet alleen in sanering van de desbetreffende locaties, maar ook in stimulansen voor het opzetten van financieringsmechanismen die consistent zijn met het beginsel dat de vervuiler betaalt.
- 12.De afwezigheid van dergelijk gedrag in de VS (zie de studie inzake het preventieve effect van milieuaansprakelijkheid, uitgevoerd in de context van de economische evaluatie van het ontwerp-voorstel) kan naar alle waarschijnlijkheid worden verklaard door het bestaan in de VS van een geharmoniseerde federale wetgeving, die de deelstaten weliswaar veel vrijheid geeft voor het aanpakken van plaatselijke problemen, maar er ook voor zorgt dat een verschillende aanpak in de onderscheiden deelstaten niet resulteert in inefficiëntie of afzwakking van de wetgeving.
- 13.Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 206 van 22-7-1992, pagina 7) en Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 103 van 25-4-1979, pagina 1).
- 14.Hoewel geen poging is ondernomen om een gekwantificeerde kosten-batenanalyse te maken, aangezien het voorstel geen belangrijke extra totale kosten meebrengt, zijn er redenen om te geloven dat de voordelen van sanering van verontreinigde terreinen aanzienlijk zijn. In een recente evaluatie van de baten van sanering van terreinen met bodemverontreiniging in Nederland (Zie Howarth et al: Valuing the Benefits of Environmental Policy, the Netherlands, RIVM report 481505 024, maart 2001) wordt de jaarlijkse waarde daarvan geraamd op een bedrag tussen 3,4 miljard EUR (2000-prijzen) en 842 miljoen. Bij deze ramingen zijn uitsluitend de voordelen voor de eigenaars van de terreinen in acht genomen, in de zin van verhoging van de waarde van hun grond, zodat hierbij slechts een deel van de maatschappelijke baten wordt meegenomen. Dit doet vermoeden dat deze ramingen veeleer een conservatieve inschatting van de saneringsbaten geven. Ter vergelijking: de financiële uitgaven ten gevolge van dit voorstel belopen naar schatting voor het geheel van de EU (in het basisscenario) ongeveer 1,5 miljard EUR.
- 15.Nadere gegevens over de aangeboden dekking kunnen op het internet worden gevonden. Zo verstrekt een bekende, op de Europese markt actieve verzekeraar online informatie over zijn polis aansprakelijkheid voor milieuschade, inclusief de prijs van een dergelijke polis ("Het minimum voor een bovengrens van 1 000 000 USD is 5 000 USD").
- 16.De ongelofelijke variëteit van de verzekeringsproducten welke door de in milieurisico's gespecialiseerde verzekeraars worden aangeboden, wijst erop dat dergelijke verzekeringsproducten snel op de markt worden gebracht en dat de markt zelfs anticipeert op de regelgevingseisen op dit gebied.
- 17.Met uitzondering, vanzelfsprekend, van de gevallen waarin het tijdstip en de ernst van de verontreiniging en de daarmee samenhangende aansprakelijkheid van tevoren met zekerheid zijn gekend, zoals altijd het geval is bij verzekeringsproducten.
- 18.Krachtens de wetgeving van de VS is financiële zekerheid voor een deel van de aansprakelijkheid voor schade aan natuurlijke rijkdommen zelfs vereist. Uit onze studie blijkt dat de particuliere verzekeringsmarkt snel heeft gereageerd op de desbetreffende regelgeving en snel nieuwe verzekeringsproducten heeft aangeboden. Op die manier konden de eisen van de regelgeving met succes ten uitvoer worden gelegd en gehandhaafd.
- 19.Hoewel die bovengrenzen doorgaans gelden voor de verspreiding van gevaarlijke stoffen of voor incidenten waarbij dergelijke stoffen vrijkomen. In de praktijk worden verontreiniging en schade vaak veroorzaakt door meer dan één incident, wat de in de VS geldende bovengrenzen voor de aansprakelijkheid minder significant maakt voor afzonderlijke exploitanten dan op het eerste zicht zou lijken.
- 20.33 U.S.C. 40.
- 21.42 U.S.C. 103. CERCLA ("Comprehensive Environmental Response, Compensation and Liability Act") is al meer dan 20 jaar operationeel en er zijn vrij veel gegevens over de tenuitvoerleggingskosten.
- 22.Ons model omvat ook kostengegevens over de op CERCLA gebaseerde aansprakelijkheidprogramma's in de VS. Voor een grondige analyse inzake CERCLA, zie www.europa.eu.int/comm/environment/liability/comp. Laatstgenoemde studie werd uitgevoerd als onderdeel van de evaluatie van de economische effecten van dit voorstel.
- 23.Zie voetnoot 24.
- 24.Wanneer de verantwoordelijke partijen niet kunnen worden aangewezen of niet solvabel zijn, worden de saneringskosten gedekt uit een fonds dat wordt gestijfd door accijnzen op olieproducten en welbepaalde chemicaliën, alsook door een milieuheffing op ondernemingswinsten (Sinds 1996 kreeg het fonds uitsluitend inkomsten uit algemene overheidsmiddelen, aangezien de heffingen werden opgeschort). Het is door dit fonds dat CERCLA ook als 'Superfund' bekend staat.
- 25.Voornamelijk gebaseerd op Footing the Bill for Superfund Cleanups, Katherine Probst et al, Resources for the Future, 1995. RFF heeft ook een recentere studie (juli 2001) over de toekomstige Superfund-kosten gepubliceerd, Katherine Probst et al, Superfund's Future, What Will It
- 26.Een zeer groot deel van de met Superfund samenhangende kosten heeft immers betrekking op afval dat gestort is voor de regeling van kracht is geworden. Ondanks de intuïtieve aantrekkelijkheid van de veronderstelling dat het aandeel van de uitgaven met betrekking tot nieuwe locaties nu wel snel moet stijgen, is er weinig reden om te geloven dat deze toestand in de nabije toekomst zal veranderen. Een verklaring hiervoor moet gezocht worden in de manier waarop verontreinigde locaties ontdekt worden en uiteindelijk in het Superfund worden opgenomen. In hun boek van 2001 Superfund's Future: What Will It
- 27.Zie de studie betreffende recente ontwikkelingen op het gebied van de milieuaansprakelijkheids wetgeving in de lidstaten en in sommige OESO-landen (europa.eu.int/comm/environment/liability), waaruit blijkt dat in de meeste landen verontreinigde locaties en, waar dat bestaat, schade aan de biodiversiteit tot dusverre voornamelijk gereguleerd worden via publiek/administratief recht, terwijl persoonlijke letsels en zaakschade wordt afgehandeld via particuliere, burgerrechtelijke arbitrage. De Commissie is van mening dat het moeilijk is om een gemeenschappelijk juridisch kader te scheppen voor zowel burgerrechtelijke als publieke/bestuursrechtelijke aansprakelijkheid. Dit verklaart dan ook waarom traditionele schade niet in het voorstel is opgenomen.
- 28.Met uitzondering van gewasbeschermingsmiddelen. Veel van de daarmee samenhangende schade kan echter worden beschouwd als diffuse schade, welke niet onder dit voorstel valt.
- 29.Het ministerie van binnenlandse zaken heeft onlangs besloten de Superfund-aanpak te wijzigen. De voorgestelde nieuwe waardebepalingsfilosofie van het Superfund sluit meer aan bij die van de Commissie en is minder controversieel.
- 30.De bestaande wetgevingen van de lidstaten leggen de overheidsinstanties bijvoorbeeld geen algemene verplichting tot sanering en herstel op, ook in de gevallen dat geen aansprakelijke partij kan worden gevonden of in staat is te betalen. Het voorstel dekt bovendien op een veel systematischer wijze dan de bestaande nationale wetgeving de schade aan het milieu.
- 31.Tenzij voor die exploitanten welke kunnen aantonen voor welk deel van de schade zij verantwoordelijk zijn. Die exploitanten kunnen uitsluitend aansprakelijk worden gesteld voor de kosten die verband houden met dat deel van de schade.
- 32.Al het overige blijft doorgaans echter niet hetzelfde en de met de uitvoering van het milieubeleid verbonden kostenverschillen zinken doorgaans in het niet bij de kostenverschillen die er werkelijk toe doen (zoals de kosten van arbeid, de beschikbaarheid van infrastructuur, enz.).
- 33.Chemiesector, mijnbouw, primaire metalen, houtproducten, gefabriceerde metaalproducten met uitzondering van machinebouw, en olieraffinaderijen.
- 34.Winstgegevens voor 1991 en 1992.
- 35.Zie persmededeling van de Raad nr. 486 van 18.12.2000 (Document nr. 14668/00).
- 36.COM(2000) 66 def. Het witboek heeft talrijke reacties opgewekt in de lidstaten en bij allerlei betrokken partijen (een samenvatting van deze opmerkingen is te vinden op de volgende website: europa.eu.int/comm/environment/wel/main/index.cfm). Voorts hebben het Economisch en Sociaal Comité (advies van 12 juli 2000, Publicatieblad van de Europese Unie C-reeks nr. 268 van 19-9-2000, pagina 19
).) en het Comité van de Regio's (advies van 14 juni 2000, Publicatieblad van de Europese Unie C-reeks nr. 317 van 6-11-2000, pagina 28
) hun advies over het witboek uitgebracht. Het Europees Parlement heeft geen officieel standpunt over het witboek ingenomen (het Comité Milieu, volksgezondheid en consumentenbeleid heeft op 12 september 2000 een advies uitgebracht over het witboek betreffende milieuaansprakelijkheid voor de Commissie juridische zaken en interne markt, doc. PE 290.139). De Raad Milieu heeft het probleem van de aansprakelijkheid voor milieuschade besproken in april en december 2000 (zie persmededeling van de Raad nr. 486 van 18.12.2000, document nr. 14668/00).
- 37.De volledige tekst van de ontvangen commentaren (in beginsel in hun oorspronkelijke taal) waarvoor geen vertrouwelijkheid is gevraagd, is te vinden op de website: europa.eu.int/comm/environment/liability/followup.
- 38.Zie de studie betreffende recente ontwikkelingen op het gebied van de milieuaansprakelijkheids wetgeving in de lidstaten en in sommige OESO-landen (europa.eu.int/comm/environment/liability), waaruit blijkt dat in de meeste landen verontreinigde locaties en, waar dat bestaat, schade aan de biodiversiteit tot dusverre voornamelijk gereguleerd worden via publiek/administratief recht, terwijl persoonlijke letsels en zaakschade wordt afgehandeld via particuliere, burgerrechtelijke arbitrage. De Commissie is van mening dat het moeilijk is om een gemeenschappelijk juridisch kader te scheppen voor zowel burgerrechtelijke als publieke/bestuursrechtelijke aansprakelijkheid. Dit verklaart dan ook waarom traditionele schade niet in het voorstel is opgenomen.
- 39.Er is één sectoraal instrument dat ondertekend is, maar nog niet in werking is getreden, namelijk het Protocol van Bazel inzake aansprakelijkheid en compensatie voor schade ten gevolge van grensoverschrijdende bewegingen van gevaarlijk afval en de verwijdering daarvan (1999). Er zijn verscheidene lopende of geplande initiatieven: een potentieel gemeenschappelijke aansprakelijkheids instrument in het kader van de Overeenkomst van Helsinki over de grensoverschrijdende weerslag van industriële ongevallen (TEIA-overeenkomst, 1992) en het Verdrag van Helsinki inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en internationale meren (1992) en één of meer (op middellange termijn) overwogen instrumenten in het kader van de Verdrag inzake biologische diversiteit en het Protocol van Cartagena inzake de veiligheid van biotechnologie. Voor de volledigheid kan ook worden verwezen naar de enige bestaande horizontale internationale milieuaansprakelijkheidsregeling, namelijk het Verdrag van Lugano inzake burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor schade ten gevolge van milieugevaarlijke activiteiten (1993). Dit verdrag is evenwel nog niet in werking getreden en het is niet waarschijnlijk dat de Gemeenschap er in de nabije toekomst tot zal toetreden.
- 40.Er moet worden opgemerkt dat soortgelijke vragen aan de orde zijn gekomen in de context van het intergouvernementeel comité voor het Protocol van Cartagena inzake de veiligheid van biotechnologie (zie de opmerking van de uitvoerend secretaris inzake aansprakelijkheid en schadeloosstelling voor schade ten gevolge van grensoverschrijdende bewegingen van levende, gewijzigde organismen ("Liability and redress for damage resulting from the transboundary movements of living modified organisms. Review of existing relevant instruments and identification of elements")
- 41.Zie COM(2000) 802 def. van 6.12.2000.
- 42.Zie Richtlijn 96/61/EG van de Raad van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (PB L 257
- 45.Richtlijn 92/59/EEG van de Raad van 29 juni 1992 inzake algemene productveiligheid (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 228 van 11-8-1992, pagina 24).
- 46.Dat is het preventie-effect dat uit economisch oogpunt van aansprakelijkheid uitgaat (zie punt 2 hierboven).
- 47.COM(2000) 66 def.
- 48.Zie persmededeling van de Raad nr. 486 van 18.12.2000 (Document nr. 14668/00).
- 49.Een samenvatting van deze opmerkingen is te vinden op de volgende website: europa.eu.int/comm/environment/wel/main/index.cfm.
- 52.Het Comité Milieu, volksgezondheid en consumentenbeleid heeft op 12 september 2000 een advies uitgebracht over het witboek betreffende milieuaansprakelijkheid voor de Commissie juridische zaken en interne markt (doc. PE 290.139).
- 53.Zie persmededeling van de Raad nr. 486 van 18.12.2000 (Document nr. 14668/00).
- 54.Zie artikel 3, lid 8, van het gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 17 september 2001 met het oog op de aanneming van een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het zesde milieuactieprogramma van de Gemeenschap.
- 55.De volledige tekst van de ontvangen commentaren (in beginsel in hun oorspronkelijke taal) waarvoor geen vertrouwelijkheid is gevraagd, is te vinden op de website: europa.eu.int/comm/environment/liability/followup.
- 56.Artikel 6 van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen, als gewijzigd bij Richtlijn 92/32/EEG van 30 april 1992.
- 57.Dat wil zeggen totdat de desbetreffende chemicaliën zijn opgenomen in bijlage I van Richtlijn 67/548/EEG, als gewijzigd.
- 58.PB C ... van ..., blz. ...
- 59.PB C ... van ..., blz. ...
- 60.PB C ... van ..., blz. ...
- 61.PB C ... van ..., blz. ...
- 62.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 103 van 25-4-1979, pagina 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/49/EG van de Commissie (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 223 van 13-8-1997, pagina 9).
- 63.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 206 van 22-7-1992, pagina 7. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 97/62/EG van de Commissie (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 305 van 8-11-1997, pagina 42).
- 66.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 257 van 10-10-1996, pagina 26.
- 67.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 188 van 16-7-1984, pagina 20.
- 68.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 129 van 18-5-1976, pagina 23.
- 69.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 20 van 26-1-1980, pagina 43.
- 71.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 194 van 25-7-1975, pagina 39. Richtlijn als laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 96/350/EG van de Commissie van 24 mei 1996 houdende aanpassing van de bijlagen II A en II B (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 135 van 6-6-1996, pagina 32).
- 72.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 377 van 31-12-1991, pagina 20. Richtlijn als gewijzigd bij Richtlijn 94/31/EG van 27 juni 1994 (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 168 van 2-7-1994, pagina 28).
- 75.PB nr. B 196 van 16.8.1967, blz. 1. Richtlijn als laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/59/EG van de Commissie van 6 augustus 2001 tot achtentwintigste aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 225 van 21-8-2001, pagina 1
).
- 76.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 200 van 30-7-1999, pagina 1
. Richtlijn 2001/60/EG van de Commissie van 7 augustus 2001 tot aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 226 van 22-8-2001, pagina 5
).
- 84.Management of contaminated sites in Western Europe, EMA, juni 2000.
- 85.Oostenrijk, 1,5 miljard EUR, 300 prioritaire locaties; Vlaanderen, 6,9 miljard EUR, totale saneringskosten; Denemarken, 1,1 miljard EUR, totale saneringskosten; Finland, 0,9 miljard EUR, totale saneringskosten; Duitsland/Beieren, 2,5 miljard EUR, totale saneringskosten; Duitsland/Saksen-Anhalt 1,6-2,6 miljard EUR, grootschalige saneringsoperaties; Duitsland/Sleeswijk-Holstein 0,1 miljard EUR, 26 prioritaire locaties; Duitsland/Thüringen 0,2 miljard EUR, 3 grootschalige projecten; Italië, 0,5 miljard, 1 250 prioritaire locaties; Spanje, 0,8 miljard, gedeeltelijke sanering; Zweden, 3,5 miljard, totale saneringskosten; UK, 13-39 miljard, 10 000 ha verontreinigde terreinen (uit Management of contaminated sites in Western Europe, EMA, juni 2000).
- 86.Er moet worden opgemerkt dat aangezien de voorgestelde regeling geen terugwerkende kracht heeft, de met sanering van deze locaties verbonden kosten niet onder het voorstel vallen. Deze locaties zijn immers verontreinigd alvorens de voorgestelde richtlijn was vastgesteld.
- 87.Onder meer Portugal en Griekenland hebben geen specifieke wetgeving inzake verontreinigde locaties.
- 88.Locaties waar de verantwoordelijke partij niet kan worden gevonden of insolvent is.
- 89.Wanneer nationale bevoegde instanties belast worden met de sanering van weeslocaties zal dat hen ertoe aansporen om werkbare financiële zekerheidsmechanismen in te voeren. Op die manier resulteert de bevoegdheid van de bevoegde instanties niet alleen in sanering van de desbetreffende locaties, maar ook in stimulansen voor het opzetten van financieringsmechanismen die consistent zijn met het beginsel dat de vervuiler betaalt.
- 90.De afwezigheid van dergelijk gedrag in de VS (zie de studie inzake het preventieve effect van milieuaansprakelijkheid, uitgevoerd in de context van de economische evaluatie van het ontwerp-voorstel) kan naar alle waarschijnlijkheid worden verklaard door het bestaan in de VS van een geharmoniseerde federale wetgeving, die de deelstaten weliswaar veel vrijheid geeft voor het aanpakken van plaatselijke problemen, maar er ook voor zorgt dat een verschillende aanpak in de onderscheiden deelstaten niet resulteert in inefficiëntie of afzwakking van de wetgeving.
- 91.Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 206 van 22-7-1992, pagina 7) en Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 103 van 25-4-1979, pagina 1).
- 92.COM(2000) 66 def.
- 93.Zie persmededeling van de Raad nr. 486 van 18.12.2000 (Document nr. 14668/00).
- 94.Een samenvatting van deze opmerkingen is te vinden op de volgende website: europa.eu.int/comm/environment/wel/main/index.cfm.
- 97.Het Comité Milieu, volksgezondheid en consumentenbeleid heeft op 12 september 2000 een advies uitgebracht over het witboek betreffende milieuaansprakelijkheid voor de Commissie juridische zaken en interne markt (doc PE 290.139).
- 98.Zie persmededeling van de Raad nr. 486 van 18.12.2000 (Document nr. 14668/00).
- 99.Zie artikel 3, lid 8, van het gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 17 september 2001 met het oog op de aanneming van een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het zesde milieuactieprogramma van de Gemeenschap.
- 100.De volledige tekst van de ontvangen commentaren (in beginsel in hun oorspronkelijke taal) waarvoor geen vertrouwelijkheid is gevraagd, is te vinden op de website: europa.eu.int/comm/environment/liability/followup.
- 101.Zie het verslag van de internationale task force ter evaluatie van het Baia Mare-ongeval (december 2000).
- 102.Er kan ook worden verwezen naar de zware verontreiniging van de Rijn ten gevolge van een brand in het bedrijf Sandoz te Bazel in 1986 en de instorting van een dam rond een reservoir met afvalstoffen van het mijncomplex Aznalcollar op 25 april 1998 in Spanje, die leidde tot een giftige vloed van water en modder in het nationaal park van Doñana. Er is ook vaak olieverontreiniging op zee ten gevolge van rampen met tankers, zoals bij de Torrey Canion in 1967 en de Amoco Cadiz in 1978 en bij het vergaan van de Erika in 1999.
- 103.Zie artikel 174, lid 2, van het EG-Verdrag.
- 104.COM(2001) 264 def. van 15 mei 2001, blz. 13: 'Maatregelen op EU-niveau: (...) EU-wetgeving inzake strikte milieuaansprakelijkheid tegen 2003 van kracht'.
- 105.Zie artikel 3, lid 8, van het gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 17 september 2001 met het oog op de aanneming van een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het zesde milieuactieprogramma van de Gemeenschap.
- 106.Management of contaminated sites in Western Europe, EMA, juni 2000.
- 107.Oostenrijk, 1,5 miljard EUR, 300 prioritaire locaties; Vlaanderen, 6,9 miljard EUR, totale saneringskosten; Denemarken, 1,1 miljard EUR, totale saneringskosten; Finland, 0,9 miljard EUR, totale saneringskosten; Duitsland/Beieren, 2,5 miljard EUR, totale saneringskosten; Duitsland/Saksen-Anhalt 1,6-2,6 miljard EUR, grootschalige saneringsoperaties; Duitsland/Sleeswijk-Holstein 0,1 miljard EUR, 26 prioritaire locaties; Duitsland/Thüringen 0,2 miljard EUR, 3 grootschalige projecten; Italië, 0,5 miljard, 1 250 prioritaire locaties; Spanje, 0,8 miljard, gedeeltelijke sanering; Zweden, 3,5 miljard, totale saneringskosten; UK, 13-39 miljard, 10 000 ha verontreinigde terreinen (uit Management of contaminated sites in Western Europe, EMA, juni 2000).
- 108.Er moet worden opgemerkt dat aangezien de voorgestelde regeling geen terugwerkende kracht heeft, de met sanering van deze locaties verbonden kosten niet onder het voorstel vallen. Deze locaties waren immers al verontreinigd toen de voorgestelde richtlijn werd vastgesteld.
- 109.Onder meer Portugal en Griekenland hebben geen specifieke wetgeving inzake verontreinigde locaties.
- 110.Waar de verantwoordelijke partij niet kan worden gevonden of insolvent is.
- 111.Wanneer nationale bevoegde instanties belast worden met de sanering van weeslocaties zal dat hen ertoe aansporen om werkbare financiële zekerheidsmechanismen in te voeren. Op die manier resulteert de bevoegdheid van de bevoegde instanties niet alleen in sanering van de desbetreffende locaties, maar ook in stimulansen voor het opzetten van financieringsmechanismen die consistent zijn met het beginsel dat de vervuiler betaalt.
- 112.De afwezigheid van dergelijk gedrag in de VS (zie de studie inzake het preventieve effect van milieuaansprakelijkheid, uitgevoerd in de context van de economische evaluatie van het ontwerp-voorstel) kan naar alle waarschijnlijkheid worden verklaard door het bestaan in de VS van een geharmoniseerde federale wetgeving, die de deelstaten weliswaar veel vrijheid geeft voor het aanpakken van plaatselijke problemen, maar er ook voor zorgt dat een verschillende aanpak in de onderscheiden deelstaten niet resulteert in inefficiëntie of afzwakking van de wetgeving.
- 113.Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 206 van 22-7-1992, pagina
7) en Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 103 van 25-4-1979, pagina
1).
- 114.Hoewel geen poging is ondernomen om een gekwantificeerde kosten-batenanalyse te maken, aangezien het voorstel geen belangrijke extra totale kosten meebrengt, zijn er redenen om te geloven dat de voordelen van sanering van verontreinigde terreinen aanzienlijk zijn. In een recente evaluatie van de baten van sanering van terreinen met bodemverontreiniging in Nederland (Zie Howarth et al: Valuing the Benefits of Environmental Policy, the Netherlands, RIVM report 481505 024, maart 2001) wordt de jaarlijkse waarde daarvan geraamd op een bedrag tussen 3,4 miljard EUR (2000-prijzen) en 842 miljoen. Bij deze ramingen zijn uitsluitend de voordelen voor de eigenaars van de terreinen in acht genomen, in de zin van verhoging van de waarde van hun grond, zodat hierbij slechts een deel van de maatschappelijke baten wordt meegenomen. Dit doet vermoeden dat deze ramingen veeleer een conservatieve inschatting van de saneringsbaten geven. Ter vergelijking: de financiële uitgaven ten gevolge van dit voorstel belopen naar schatting voor het geheel van de EU (in het basisscenario) ongeveer 1,5 miljard EUR.
- 115.Nadere gegevens over de aangeboden dekking kunnen op het internet worden gevonden. Zo verstrekt een bekende, op de Europese markt actieve verzekeraar online informatie over zijn polis aansprakelijkheid voor milieuschade, inclusief de prijs van een dergelijke polis ("Het minimum voor een bovengrens van 1 000 000 USD is 5 000 USD").
- 116.De ongelofelijke variëteit van de verzekeringsproducten welke door de in milieurisico's gespecialiseerde verzekeraars worden aangeboden, wijst erop dat dergelijke verzekeringsproducten snel op de markt worden gebracht en dat de markt zelfs anticipeert op de regelgevingseisen op dit gebied.
- 117.Met uitzondering, vanzelfsprekend, van de gevallen waarin het tijdstip en de ernst van de verontreiniging en de daarmee samenhangende aansprakelijkheid van tevoren met zekerheid zijn gekend, zoals altijd het geval is bij verzekeringsproducten.
- 118.Krachtens de wetgeving van de VS is financiële zekerheid voor een deel van de aansprakelijkheid voor schade aan natuurlijke rijkdommen zelfs vereist. Uit onze studie blijkt dat de particuliere verzekeringsmarkt snel heeft gereageerd op de desbetreffende regelgeving en snel nieuwe verzekeringsproducten heeft aangeboden. Op die manier konden de eisen van de regelgeving met succes ten uitvoer worden gelegd en gehandhaafd.
- 119.Hoewel die bovengrenzen doorgaans gelden voor de verspreiding van gevaarlijke stoffen of voor incidenten waarbij dergelijke stoffen vrijkomen. In de praktijk worden verontreiniging en schade vaak veroorzaakt door meer dan één incident, wat de in de VS geldende bovengrenzen voor de aansprakelijkheid minder significant maakt voor afzonderlijke exploitanten dan op het eerste zicht zou lijken.
- 120.33 U.S.C. 40.
- 121.42 U.S.C. 103. CERCLA ("Comprehensive Environmental Response, Compensation and Liability Act") is al meer dan 20 jaar operationeel en er zijn vrij veel gegevens over de tenuitvoerleggingskosten.
- 122.Ons model omvat ook kostengegevens over de op CERCLA gebaseerde aansprakelijkheidprogramma's in de VS. Voor een grondige analyse inzake CERCLA, zie www.europa.eu.int/comm/environment/liability/comp. Laatstgenoemde studie werd uitgevoerd als onderdeel van de evaluatie van de economische effecten van dit voorstel.
- 123.Zie voetnoot 24.
- 124.Wanneer de verantwoordelijke partijen niet kunnen worden aangewezen of niet solvabel zijn, worden de saneringskosten gedekt uit een fonds dat wordt gestijfd door accijnzen op olieproducten en welbepaalde chemicaliën, alsook door een milieuheffing op ondernemingswinsten (Sinds 1996 kreeg het fonds uitsluitend inkomsten uit algemene overheidsmiddelen, aangezien de heffingen werden opgeschort). Het is door dit fonds dat CERCLA ook als 'Superfund' bekend staat.
- 125.Voornamelijk gebaseerd op Footing the Bill for Superfund Cleanups, Katherine Probst et al, Resources for the Future, 1995. RFF heeft ook een recentere studie (juli 2001) over de toekomstige Superfund-kosten gepubliceerd, Katherine Probst et al, Superfund's Future, What Will It
- 126.Een zeer groot deel van de met Superfund samenhangende kosten heeft immers betrekking op afval dat gestort is voor de regeling van kracht is geworden. Ondanks de intuïtieve aantrekkelijkheid van de veronderstelling dat het aandeel van de uitgaven met betrekking tot nieuwe locaties nu wel snel moet stijgen, is er weinig reden om te geloven dat deze toestand in de nabije toekomst zal veranderen. Een verklaring hiervoor moet gezocht worden in de manier waarop verontreinigde locaties ontdekt worden en uiteindelijk in het Superfund worden opgenomen. In hun boek van 2001 Superfund's Future: What Will It
- 127.Zie de studie betreffende recente ontwikkelingen op het gebied van de milieuaansprakelijkheids wetgeving in de lidstaten en in sommige OESO-landen (europa.eu.int/comm/environment/liability), waaruit blijkt dat in de meeste landen verontreinigde locaties en, waar dat bestaat, schade aan de biodiversiteit tot dusverre voornamelijk gereguleerd worden via publiek/administratief recht, terwijl persoonlijke letsels en zaakschade wordt afgehandeld via particuliere, burgerrechtelijke arbitrage. De Commissie is van mening dat het moeilijk is om een gemeenschappelijk juridisch kader te scheppen voor zowel burgerrechtelijke als publieke/bestuursrechtelijke aansprakelijkheid. Dit verklaart dan ook waarom traditionele schade niet in het voorstel is opgenomen.
- 128.Met uitzondering van gewasbeschermingsmiddelen. Veel van de daarmee samenhangende schade kan echter worden beschouwd als diffuse schade, welke niet onder dit voorstel valt.
- 129.Het ministerie van binnenlandse zaken heeft onlangs besloten de Superfund-aanpak te wijzigen. De voorgestelde nieuwe waardebepalingsfilosofie van het Superfund sluit meer aan bij die van de Commissie en is minder controversieel.
- 130.De bestaande wetgevingen van de lidstaten leggen de overheidsinstanties bijvoorbeeld geen algemene verplichting tot sanering en herstel op, ook in de gevallen dat geen aansprakelijke partij kan worden gevonden of in staat is te betalen. Het voorstel dekt bovendien op een veel systematischer wijze dan de bestaande nationale wetgeving de schade aan het milieu.
- 131.Tenzij voor die exploitanten welke kunnen aantonen voor welk deel van de schade zij verantwoordelijk zijn. Die exploitanten kunnen uitsluitend aansprakelijk worden gesteld voor de kosten die verband houden met dat deel van de schade.
- 132.Al het overige blijft doorgaans echter niet hetzelfde en de met de uitvoering van het milieubeleid verbonden kostenverschillen zinken doorgaans in het niet bij de kostenverschillen die er werkelijk toe doen (zoals de kosten van arbeid, de beschikbaarheid van infrastructuur, enz.).
- 133.Chemiesector, mijnbouw, primaire metalen, houtproducten, gefabriceerde metaalproducten met uitzondering van machinebouw, en olieraffinaderijen.
- 134.Winstgegevens voor 1991 en 1992.
- 135.Zie persmededeling van de Raad nr. 486 van 18.12.2000 (Document nr. 14668/00).
- 136.COM(2000) 66 def. Het witboek heeft talrijke reacties opgewekt in de lidstaten en bij allerlei betrokken partijen (een samenvatting van deze opmerkingen is te vinden op de volgende website: europa.eu.int/comm/environment/wel/main/index.cfm). Voorts hebben het Economisch en Sociaal Comité (advies van 12 juli 2000, Publicatieblad van de Europese Unie C-reeks nr. 268 van 19-9-2000, pagina 19
).) en het Comité van de Regio's (advies van 14 juni 2000, Publicatieblad van de Europese Unie C-reeks nr. 317 van 6-11-2000, pagina 28
) hun advies over het witboek uitgebracht. Het Europees Parlement heeft geen officieel standpunt over het witboek ingenomen (het Comité Milieu, volksgezondheid en consumentenbeleid heeft op 12 september 2000 een advies uitgebracht over het witboek betreffende milieuaansprakelijkheid voor de Commissie juridische zaken en interne markt, doc. PE 290.139). De Raad Milieu heeft het probleem van de aansprakelijkheid voor milieuschade besproken in april en december 2000 (zie persmededeling van de Raad nr. 486 van 18.12.2000, document nr. 14668/00).
- 137.De volledige tekst van de ontvangen commentaren (in beginsel in hun oorspronkelijke taal) waarvoor geen vertrouwelijkheid is gevraagd, is te vinden op de website: europa.eu.int/comm/environment/liability/followup.
- 138.Zie de studie betreffende recente ontwikkelingen op het gebied van de milieuaansprakelijkheids wetgeving in de lidstaten en in sommige OESO-landen (europa.eu.int/comm/environment/liability), waaruit blijkt dat in de meeste landen verontreinigde locaties en, waar dat bestaat, schade aan de biodiversiteit tot dusverre voornamelijk gereguleerd worden via publiek/administratief recht, terwijl persoonlijke letsels en zaakschade wordt afgehandeld via particuliere, burgerrechtelijke arbitrage. De Commissie is van mening dat het moeilijk is om een gemeenschappelijk juridisch kader te scheppen voor zowel burgerrechtelijke als publieke/bestuursrechtelijke aansprakelijkheid. Dit verklaart dan ook waarom traditionele schade niet in het voorstel is opgenomen.
- 139.Er is één sectoraal instrument dat ondertekend is, maar nog niet in werking is getreden, namelijk het Protocol van Bazel inzake aansprakelijkheid en compensatie voor schade ten gevolge van grensoverschrijdende bewegingen van gevaarlijk afval en de verwijdering daarvan (1999). Er zijn verscheidene lopende of geplande initiatieven: een potentieel gemeenschappelijke aansprakelijkheids instrument in het kader van de Overeenkomst van Helsinki over de grensoverschrijdende weerslag van industriële ongevallen (TEIA-overeenkomst, 1992) en het Verdrag van Helsinki inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en internationale meren (1992) en één of meer (op middellange termijn) overwogen instrumenten in het kader van de Verdrag inzake biologische diversiteit en het Protocol van Cartagena inzake de veiligheid van biotechnologie. Voor de volledigheid kan ook worden verwezen naar de enige bestaande horizontale internationale milieuaansprakelijkheidsregeling, namelijk het Verdrag van Lugano inzake burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor schade ten gevolge van milieugevaarlijke activiteiten (1993). Dit verdrag is evenwel nog niet in werking getreden en het is niet waarschijnlijk dat de Gemeenschap er in de nabije toekomst tot zal toetreden.
- 140.Er moet worden opgemerkt dat soortgelijke vragen aan de orde zijn gekomen in de context van het intergouvernementeel comité voor het Protocol van Cartagena inzake de veiligheid van biotechnologie (zie de opmerking van de uitvoerend secretaris inzake aansprakelijkheid en schadeloosstelling voor schade ten gevolge van grensoverschrijdende bewegingen van levende, gewijzigde organismen ("Liability and redress for damage resulting from the transboundary movements of living modified organisms. Review of existing relevant instruments and identification of elements")
- 141.Zie COM(2000) 802 def. van 6.12.2000.
- 142.Zie Richtlijn 96/61/EG van de Raad van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (PB L 257
- 145.Richtlijn 92/59/EEG van de Raad van 29 juni 1992 inzake algemene productveiligheid (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 228 van 11-8-1992, pagina 24).
- 146.Dat is het preventie-effect dat uit economisch oogpunt van aansprakelijkheid uitgaat (zie punt 2 hierboven).
- 147.COM(2000) 66 def.
- 148.Zie persmededeling van de Raad nr. 486 van 18.12.2000 (Document nr. 14668/00).
- 149.Een samenvatting van deze opmerkingen is te vinden op de volgende website: europa.eu.int/comm/environment/wel/main/index.cfm.
- 152.Het Comité Milieu, volksgezondheid en consumentenbeleid heeft op 12 september 2000 een advies uitgebracht over het witboek betreffende milieuaansprakelijkheid voor de Commissie juridische zaken en interne markt (doc. PE 290.139).
- 153.Zie persmededeling van de Raad nr. 486 van 18.12.2000 (Document nr. 14668/00).
- 154.Zie artikel 3, lid 8, van het gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 17 september 2001 met het oog op de aanneming van een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het zesde milieuactieprogramma van de Gemeenschap.
- 155.De volledige tekst van de ontvangen commentaren (in beginsel in hun oorspronkelijke taal) waarvoor geen vertrouwelijkheid is gevraagd, is te vinden op de website: europa.eu.int/comm/environment/liability/followup.
- 156.Artikel 6 van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen, als gewijzigd bij Richtlijn 92/32/EEG van 30 april 1992.
- 157.Dat wil zeggen totdat de desbetreffende chemicaliën zijn opgenomen in bijlage I van Richtlijn 67/548/EEG, als gewijzigd.
- 158.PB C ... van ..., blz. ...
- 159.PB C ... van ..., blz. ...
- 160.PB C ... van ..., blz. ...
- 161.PB C ... van ..., blz. ...
- 162.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 103 van 25-4-1979, pagina 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/49/EG van de Commissie (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 223 van 13-8-1997, pagina
9).
- 163.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 206 van 22-7-1992, pagina 7. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 97/62/EG van de Commissie (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 305 van 8-11-1997, pagina 42).
- 166.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 257 van 10-10-1996, pagina 26.
- 167.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 188 van 16-7-1984, pagina 20.
- 168.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 129 van 18-5-1976, pagina 23.
- 169.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 20 van 26-1-1980, pagina 43.
- 171.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 194 van 25-7-1975, pagina 39. Richtlijn als laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 96/350/EG van de Commissie van 24 mei 1996 houdende aanpassing van de bijlagen II A en II B (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 135 van 6-6-1996, pagina 32).
- 172.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 377 van 31-12-1991, pagina 20. Richtlijn als gewijzigd bij Richtlijn 94/31/EG van 27 juni 1994 (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 168 van 2-7-1994, pagina 28).
- 175.PB nr. B 196 van 16.8.1967, blz. 1. Richtlijn als laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/59/EG van de Commissie van 6 augustus 2001 tot achtentwintigste aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 225 van 21-8-2001, pagina
1).
- 176.Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 200 van 30-7-1999, pagina 1
. Richtlijn 2001/60/EG van de Commissie van 7 augustus 2001 tot aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 226 van 22-8-2001, pagina
5).
- 184.Management of contaminated sites in Western Europe, EMA, juni 2000.
- 185.Oostenrijk, 1,5 miljard EUR, 300 prioritaire locaties; Vlaanderen, 6,9 miljard EUR, totale saneringskosten; Denemarken, 1,1 miljard EUR, totale saneringskosten; Finland, 0,9 miljard EUR, totale saneringskosten; Duitsland/Beieren, 2,5 miljard EUR, totale saneringskosten; Duitsland/Saksen-Anhalt 1,6-2,6 miljard EUR, grootschalige saneringsoperaties; Duitsland/Sleeswijk-Holstein 0,1 miljard EUR, 26 prioritaire locaties; Duitsland/Thüringen 0,2 miljard EUR, 3 grootschalige projecten; Italië, 0,5 miljard, 1 250 prioritaire locaties; Spanje, 0,8 miljard, gedeeltelijke sanering; Zweden, 3,5 miljard, totale saneringskosten; UK, 13-39 miljard, 10 000 ha verontreinigde terreinen (uit Management of contaminated sites in Western Europe, EMA, juni 2000).
- 186.Er moet worden opgemerkt dat aangezien de voorgestelde regeling geen terugwerkende kracht heeft, de met sanering van deze locaties verbonden kosten niet onder het voorstel vallen. Deze locaties zijn immers verontreinigd alvorens de voorgestelde richtlijn was vastgesteld.
- 187.Onder meer Portugal en Griekenland hebben geen specifieke wetgeving inzake verontreinigde locaties.
- 188.Locaties waar de verantwoordelijke partij niet kan worden gevonden of insolvent is.
- 189.Wanneer nationale bevoegde instanties belast worden met de sanering van weeslocaties zal dat hen ertoe aansporen om werkbare financiële zekerheidsmechanismen in te voeren. Op die manier resulteert de bevoegdheid van de bevoegde instanties niet alleen in sanering van de desbetreffende locaties, maar ook in stimulansen voor het opzetten van financieringsmechanismen die consistent zijn met het beginsel dat de vervuiler betaalt.
- 190.De afwezigheid van dergelijk gedrag in de VS (zie de studie inzake het preventieve effect van milieuaansprakelijkheid, uitgevoerd in de context van de economische evaluatie van het ontwerp-voorstel) kan naar alle waarschijnlijkheid worden verklaard door het bestaan in de VS van een geharmoniseerde federale wetgeving, die de deelstaten weliswaar veel vrijheid geeft voor het aanpakken van plaatselijke problemen, maar er ook voor zorgt dat een verschillende aanpak in de onderscheiden deelstaten niet resulteert in inefficiëntie of afzwakking van de wetgeving.
- 191.Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 206 van 22-7-1992, pagina
7) en Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 103 van 25-4-1979, pagina
1).
- 192.COM(2000) 66 def.
- 193.Zie persmededeling van de Raad nr. 486 van 18.12.2000 (Document nr. 14668/00).
- 194.Een samenvatting van deze opmerkingen is te vinden op de volgende website: europa.eu.int/comm/environment/wel/main/index.cfm.
- 197.Het Comité Milieu, volksgezondheid en consumentenbeleid heeft op 12 september 2000 een advies uitgebracht over het witboek betreffende milieuaansprakelijkheid voor de Commissie juridische zaken en interne markt (doc PE 290.139).
- 198.Zie persmededeling van de Raad nr. 486 van 18.12.2000 (Document nr. 14668/00).
- 199.Zie artikel 3, lid 8, van het gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 17 september 2001 met het oog op de aanneming van een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het zesde milieuactieprogramma van de Gemeenschap.
- 200.De volledige tekst van de ontvangen commentaren (in beginsel in hun oorspronkelijke taal) waarvoor geen vertrouwelijkheid is gevraagd, is te vinden op de website: europa.eu.int/comm/environment/liability/followup.
- 201.Deze databank van de Europese Unie biedt de mogelijkheid de actuele werkzaamheden (workflow) van de Europese instellingen (Europees Parlement, Raad, ESC, Comité van de Regio's, Europese Centrale Bank, Hof van Justitie enz.) te volgen. EURlex volgt alle voorstellen (zoals wetgevende en begrotingsdossiers) en mededelingen van de Commissie, vanaf het moment dat ze aan de Raad of het Europees Parlement worden voorgelegd.
- 202.EUR-Lex biedt een overzicht van het voorstel, wijzigingen, aanhalingen en rechtsgeldigheid.