Richtlijn 2002/91 - Energieprestatie van gebouwen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Inhoudsopgave

  1. Stand van zaken
  2. Kerngegevens
  3. Key dates
  4. Wettekst
  5. 32002L0091
  6. Origineel voorstel
  7. Bronnen en disclaimer
  8. Uitgebreide versie
  9. EU Monitor

1.

Stand van zaken

Deze richtlijn was geldig van 4 januari 2003 tot 31 januari 2012 en moest uiterlijk op 4 januari 2006 zijn omgezet in nationale regelgeving.

2.

Kerngegevens

officiële titel

Richtlijn 2002/91/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende de energieprestatie van gebouwen

officiële Engelstalige titel

Directive 2002/91/EC of the European Parliament and of the Council of 16 December 2002 on the energy performance of buildings
 
Rechtsinstrument Richtlijn
Wetgevingsnummer Richtlijn 2002/91
Origineel voorstel COM(2001)226 NLEN
Celex-nummer76 32002L0091

3.

Key dates

Document 16-12-2002
Bekendmaking in Publicatieblad 04-01-2003; Special edition in Slovenian: Chapter 12 Volume 002,Special edition in Lithuanian: Chapter 12 Volume 002,Special edition in Romanian: Chapter 12 Volume 002,Special edition in Hungarian: Chapter 12 Volume 002,Special edition in Maltese: Chapter 12 Volume 002,Special edition in Polish: Chapter 12 Volume 002,Special edition in Bulgarian: Chapter 12 Volume 002,Special edition in Estonian: Chapter 12 Volume 002,OJ L 1, 4.1.2003,Special edition in Czech: Chapter 12 Volume 002,Special edition in Slovak: Chapter 12 Volume 002,Special edition in Latvian: Chapter 12 Volume 002
Inwerkingtreding 04-01-2003; in werking datum publicatie zie art 16
Einde geldigheid 31-01-2012; opgeheven door 32010L0031
Omzetting 04-01-2006; ten laatste zie art. 15

4.

Wettekst

Avis juridique important

|

5.

32002L0091

Richtlijn 2002/91/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende de energieprestatie van gebouwen

Publicatieblad Nr. L 001 van 04/01/2003 blz. 0065 - 0071

Richtlijn 2002/91/EG van het Europees Parlement en de Raad

van 16 december 2002

betreffende de energieprestatie van gebouwen

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(2),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's(3),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(4),

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    In artikel 6 van het Verdrag is bepaald dat de eisen inzake milieubescherming moeten worden geïntegreerd in de omschrijving en uitvoering van het beleid en het optreden van de Gemeenschap.
  • (2) 
    De natuurlijke hulpbronnen waarvan het behoedzame en rationele gebruik in artikel 174 van het Verdrag is vermeld, omvatten aardolieproducten, aardgas en vaste brandstoffen die essentiële energiebronnen, maar tevens de belangrijkste emissiebronnen van kooldioxide zijn.
  • (3) 
    Verbetering van de energie-efficiëntie vormt een belangrijk onderdeel van het beleid en de maatregelen die nodig zijn ter naleving van het Protocol van Kyoto, en moet deel uitmaken van elk geheel van maatregelen om aan verdere verbintenissen te voldoen.
  • (4) 
    Het beheer van de vraag naar energie is voor de Gemeenschap een belangrijk instrument om invloed uit te oefenen op de wereldenergiemarkt en daarmee op de continuïteit van de energievoorziening op middellange en lange termijn.
  • (5) 
    De Raad heeft in zijn conclusies van 30 mei 2000 en 5 december 2000 het actieplan voor energie-efficiëntie van de Commissie onderschreven en verzocht om specifieke maatregelen in de bouwsector.
  • (6) 
    Meer dan 40 % van het eindverbruik van energie in de Gemeenschap komt voor rekening van de woon- en tertiaire sector, die grotendeels uit gebouwen bestaat en die zich nog steeds uitbreidt, een tendens die ongetwijfeld tot een hoger energieverbruik en derhalve tot meer uitstoot van kooldioxide door deze sector zal leiden.
  • (7) 
    Richtlijn 93/76/EEG van de Raad van 13 september 1993 tot beperking van kooldioxide-emissies door verbetering van de energie-efficiëntie (Save)(5), die vereist dat lidstaten programma's op het gebied van energie-efficiëntie in de bouwsector opstellen en ten uitvoer leggen alsmede daarover verslag uitbrengen, begint nu een aantal belangrijke positieve effecten te sorteren. Er is echter een aanvullend wettelijk instrument nodig om concretere acties vast te stellen teneinde het aanzienlijke, nog niet gerealiseerde potentieel voor energiebesparingen te benutten en de grote verschillen tussen de resultaten van de lidstaten in deze sector te verminderen.
  • (8) 
    Richtlijn 89/106/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake voor de bouw bestemde producten(6) schrijft voor dat bouwwerken en de temperatuurregelings- en ventilatie-installaties ervan zodanig moeten worden ontworpen en uitgevoerd dat een, gezien de plaatselijke klimatologische omstandigheden, gering energieverbruik voldoende is om het thermische comfort van de bewoners te verzekeren.
  • (9) 
    Bij de maatregelen voor de verdere verbetering van de energieprestaties van gebouwen moet rekening worden gehouden met de klimatologische en plaatselijke omstandigheden, alsmede met de binnenklimaateisen en de kosteneffectiviteit. De maatregelen mogen geen beletsel vormen voor andere essentiële eisen die aan gebouwen worden gesteld, zoals toegankelijkheid, veiligheid, gezondheid en de gebruiksbestemming van het gebouw.
  • (10) 
    De...

Lees meer

Deze wettekst is overgenomen van EUR-Lex.

6.

Origineel voorstel

  • COM(2001)226 - Energieprestaties van gebouwen
 

7.

Bronnen en disclaimer

Zie voor uitgebreidere informatie eventueel ook de volgende voor dit dossier gebruikte bronnen:
  • dossier EUR-Lex besluit77

Dit dossier wordt iedere nacht automatisch samengesteld op basis van bovenstaande dossiers. Hierbij is aan de technische programmering veel zorg besteed. Een garantie op de juistheid van de gebruikte bronnen en het samengestelde resultaat kan echter niet worden gegeven.

 

8.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de geconsolideerde versie, de juridische context, de Europese rechtsgrond, een overzicht van verwante dossiers en tot slot de betrokken zaken van het Europees Hof van Justitie.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

9.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.


  • 1. 
    COM(2000)769 van 29 november 2000.

     
  • 2. 
    De tertiaire sector omvat kantoren, de groot- en kleinhandel, hotels, restaurants, scholen, ziekenhuizen, sporthallen, overdekte zwembaden, enzovoort, maar geen industriële gebouwen.

     
  • 3. 
    Mesures d'Utilisation Rationelle de l'Energie (MURE) Database, Europese Commissie 1998.

     
  • 4. 
    COM(2000)88 def. van 8 maart 2000.

     
  • 5. 
    COM(2000)769 van 29 november 2000.

     
  • 6. 
    TTABLE Ibidem.

     
  • 7. 
    'Actieplan voor energie-efficiëntie in de Europese Gemeenschap', COM(2000)247 def.

     
  • 8. 
    Het begrip kosteneffectiviteit wordt in dit verband doorgaans gehanteerd voor investeringen in energie-efficiënte technologie met een terugverdientijd van 8 jaar of minder, die een hoge rentabiliteit hebben in vergelijking met andere investeringen, met inbegrip van investeringen in energieproductie.

     
  • 9. 
    "Mesures d'Utilisation Rationnelle de l'Energie (MURE)", gegevensbank, Europese Commissie 1998.

     
  • 10. 
    ECCP Progress Report (2000), europa.eu.int/comm/environment/climat/eccp/htm.

     
  • 11. 
    COM(2000)769 van 29 november 2000, op.cit.

     
  • 12. 
    Resolutie van de Raad van 7 december 1998 inzake energie-efficiëntie in de Europese Gemeenschap (98/C 394/01).

     
  • 13. 
    Studies op basis van het PRIMES-model en de Ecofys bottom-up-benadering laten zien dat het kosteneffectieve potentieel voor beperking van de emissies tussen respectievelijk 130 Mt/jaar en 160 Mt/jaar zou kunnen liggen.

     
  • 14. 
    Sciotech (1998), 'Electrical Heating and Cooling of Residential Dwellings', studie gefinancierd uit hoofde van het SAVE-programma van de EG.

     
  • 15. 
    'Energy Consumption in Households', blz. 23. Eurostat 1999. De cijfers zijn indicatief in die zin dat geen rekening is gehouden met de isolatiekwaliteit en dat de gebruikte methode iets kan verschillen tussen de lidstaten. Volledige gegevens van Italië, Portugal en Spanje zijn nog niet beschikbaar.

     
  • 16. 
    55 W/m2 vergeleken met 100 W/m2.

     
  • 17. 
    FhG-ISI (1999), 'A Comparison of Thermal Building Regulations in the European Union', MURE Database Case Study N° 1, een studie verricht in het kader van het MURE-project en gefinancierd uit hoofde van het SAVE-programma van de EG, www.mure2.com/Mr-fr5.

     
  • 18. 
    Vereenvoudigde berekening, waarbij geen rekening is gehouden met terugwinning van zonnewarmte, interne warmtebronnen, ventilatieverliezen; uitsluiting van rendementen van verwarmingssystemen of van verschillen in energie- en isolatiekosten. In gevallen waarin verschillende voorschriften bestaan in dezelfde lidstaat, is slechts één voorschrift gekozen. In sommige gevallen zijn regionale voorschriften strenger dan nationale.

     
  • 19. 
    COM(2000)279 def.

     
  • 20. 
    COM(2000)769 van 29 november 2000, op.cit.

     
  • 21. 
    'Energie voor de toekomst: duurzame energiebronnen', Witboek voor een communautaire strategie en een actieplan, COM(97)599 def.

     
  • 22. 
    Eurostat.

     
  • 23. 
    'Ex-ante Evaluation on the Impact of the Community Strategy and Action Plan for renewable Energy Sources', ALTENER Contract nr. 4.1030/T/98-020.

     
  • 24. 
    In de stad Barcelona bijvoorbeeld moeten op grond van een speciale verordening die op 1 augustus 2000 van kracht werd, de meeste nieuwe gebouwen worden uitgerust met zonnepanelen, tenzij kan worden aangetoond dat een bepaald gebouw niet ten minste 25 % van zijn warmwaterbehoefte met zonnepanelen kan produceren.

     
  • 25. 
    Volgens EUROSTAT bedroeg het totale gemiddelde rendement van WKK-installaties in 1978 in de EU 74,9%, terwijl het gemiddelde omzettingsrendement in conventionele centrales 39,4% bedroeg (CHP Statistics (1994-1998) Draft Summary Report en EUROSTAT-gegevens over conventionele centrales in het werkdocument van de Commissie 'Voltooiing van de interne energiemarkt', SEC(2001)438).

     
  • 26. 
    European Cogeneration Review, juli 1999.

     
  • 27. 
    IEA (2000), 'IEA Solar Heating and Cooling Study', SHC, Parijs.

     
  • 28. 
    COM(2000)88 def. Op cit.

     
  • 29. 
    Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Parlement 'Voorbereiding van de uitvoering van het Protocol van Kyoto' Com(1999)230.

     
  • 30. 
    Groenboek 'Op weg naar een Europese strategie voor een continue energievoorziening', COM(2000) 769, op.cit.

     
  • 31. 
    Conclusie 8835/00 van de Raad.

     
  • 32. 
    Conclusie 14000/00 van de Raad.

     
  • 33. 
    'Energy Consumption in Households 1999', Eurostat 1999, op.cit. De betreffende LMOE's zijn Albanië, Bulgarije, Tsjechische Republiek, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Roemenië, Slowaakse Republiek, Slovenië en Polen.

     
  • 34. 
    Conclusie 8835/00 van de Raad (30 mei 2000) en conclusie 14000/00 van de Raad (5 december 2000).

     
  • 35. 
    Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 237 van 22-9-1993, pagina 28.

     
  • 36. 
    Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 40 van 11-2-1989, pagina 12.

     
  • 37. 
    Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 184 van 17-7-1999, pagina 23 pdf icoon.

     
  • 38. 
    Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 297 van 13-10-1992, pagina 16.

     
  • 39. 
    De tertiaire sector omvat kantoren, de groot- en kleinhandel, hotels, restaurants, scholen, ziekenhuizen, sporthallen, overdekte zwembaden, enzovoort, maar geen industriële gebouwen.

     
  • 40. 
    Mesures d'Utilisation Rationelle de l'Energie (MURE) Database, Europese Commissie 1998.

     
  • 41. 
    COM(2000)88 def. van 8 maart 2000.

     
  • 42. 
    COM(2000)769 van 29 november 2000.

     
  • 43. 
    TTABLE Ibidem.

     
  • 44. 
    'Actieplan voor energie-efficiëntie in de Europese Gemeenschap', COM(2000)247 def.

     
  • 45. 
    Het begrip kosteneffectiviteit wordt in dit verband doorgaans gehanteerd voor investeringen in energie-efficiënte technologie met een terugverdientijd van 8 jaar of minder, die een hoge rentabiliteit hebben in vergelijking met andere investeringen, met inbegrip van investeringen in energieproductie.

     
  • 46. 
    "Mesures d'Utilisation Rationnelle de l'Energie (MURE)", gegevensbank, Europese Commissie 1998.

     
  • 47. 
    ECCP Progress Report (2000), europa.eu.int/comm/environment/climat/eccp/htm.

     
  • 48. 
    COM(2000)769 van 29 november 2000, op.cit.

     
  • 49. 
    Resolutie van de Raad van 7 december 1998 inzake energie-efficiëntie in de Europese Gemeenschap (98/C 394/01).

     
  • 50. 
    Studies op basis van het PRIMES-model en de Ecofys bottom-up-benadering laten zien dat het kosteneffectieve potentieel voor beperking van de emissies tussen respectievelijk 130 Mt/jaar en 160 Mt/jaar zou kunnen liggen.

     
  • 51. 
    Sciotech (1998), 'Electrical Heating and Cooling of Residential Dwellings', studie gefinancierd uit hoofde van het SAVE-programma van de EG.

     
  • 52. 
    'Energy Consumption in Households', blz. 23. Eurostat 1999. De cijfers zijn indicatief in die zin dat geen rekening is gehouden met de isolatiekwaliteit en dat de gebruikte methode iets kan verschillen tussen de lidstaten. Volledige gegevens van Italië, Portugal en Spanje zijn nog niet beschikbaar.

     
  • 53. 
    55 W/m2 vergeleken met 100 W/m2.

     
  • 54. 
    FhG-ISI (1999), 'A Comparison of Thermal Building Regulations in the European Union', MURE Database Case Study N° 1, een studie verricht in het kader van het MURE-project en gefinancierd uit hoofde van het SAVE-programma van de EG, www.mure2.com/Mr-fr5.

     
  • 55. 
    Vereenvoudigde berekening, waarbij geen rekening is gehouden met terugwinning van zonnewarmte, interne warmtebronnen, ventilatieverliezen; uitsluiting van rendementen van verwarmingssystemen of van verschillen in energie- en isolatiekosten. In gevallen waarin verschillende voorschriften bestaan in dezelfde lidstaat, is slechts één voorschrift gekozen. In sommige gevallen zijn regionale voorschriften strenger dan nationale.

     
  • 56. 
    COM(2000)279 def.

     
  • 57. 
    COM(2000)769 van 29 november 2000, op.cit.

     
  • 58. 
    'Energie voor de toekomst: duurzame energiebronnen', Witboek voor een communautaire strategie en een actieplan, COM(97)599 def.

     
  • 59. 
    Eurostat.

     
  • 60. 
    'Ex-ante Evaluation on the Impact of the Community Strategy and Action Plan for renewable Energy Sources', ALTENER Contract nr. 4.1030/T/98-020.

     
  • 61. 
    In de stad Barcelona bijvoorbeeld moeten op grond van een speciale verordening die op 1 augustus 2000 van kracht werd, de meeste nieuwe gebouwen worden uitgerust met zonnepanelen, tenzij kan worden aangetoond dat een bepaald gebouw niet ten minste 25 % van zijn warmwaterbehoefte met zonnepanelen kan produceren.

     
  • 62. 
    Volgens EUROSTAT bedroeg het totale gemiddelde rendement van WKK-installaties in 1978 in de EU 74,9%, terwijl het gemiddelde omzettingsrendement in conventionele centrales 39,4% bedroeg (CHP Statistics (1994-1998) Draft Summary Report en EUROSTAT-gegevens over conventionele centrales in het werkdocument van de Commissie 'Voltooiing van de interne energiemarkt', SEC(2001)438).

     
  • 63. 
    European Cogeneration Review, juli 1999.

     
  • 64. 
    IEA (2000), 'IEA Solar Heating and Cooling Study', SHC, Parijs.

     
  • 65. 
    COM(2000)88 def. Op cit.

     
  • 66. 
    Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Parlement 'Voorbereiding van de uitvoering van het Protocol van Kyoto' Com(1999)230.

     
  • 67. 
    Groenboek 'Op weg naar een Europese strategie voor een continue energievoorziening', COM(2000) 769, op.cit.

     
  • 68. 
    Conclusie 8835/00 van de Raad.

     
  • 69. 
    Conclusie 14000/00 van de Raad.

     
  • 70. 
    'Energy Consumption in Households 1999', Eurostat 1999, op.cit. De betreffende LMOE's zijn Albanië, Bulgarije, Tsjechische Republiek, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Roemenië, Slowaakse Republiek, Slovenië en Polen.

     
  • 71. 
    Conclusie 8835/00 van de Raad (30 mei 2000) en conclusie 14000/00 van de Raad (5 december 2000).

     
  • 72. 
    Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 237 van 22-9-1993, pagina 28.

     
  • 73. 
    Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 40 van 11-2-1989, pagina 12.

     
  • 74. 
    Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 184 van 17-7-1999, pagina 23 pdf icoon.

     
  • 75. 
    Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 297 van 13-10-1992, pagina 16.

     
  • 76. 
    Deze databank van de Europese Unie biedt de mogelijkheid de actuele werkzaamheden (workflow) van de Europese instellingen (Europees Parlement, Raad, ESC, Comité van de Regio's, Europese Centrale Bank, Hof van Justitie enz.) te volgen. EURlex volgt alle voorstellen (zoals wetgevende en begrotingsdossiers) en mededelingen van de Commissie, vanaf het moment dat ze aan de Raad of het Europees Parlement worden voorgelegd.
     
  • 77. 
    EUR-Lex biedt een overzicht van het voorstel, wijzigingen, aanhalingen en rechtsgeldigheid.