Ploumen

Met dank overgenomen van K.G. (Klaas) de Vries i, gepubliceerd op zondag 9 oktober 2011.

Ik heb indertijd op haar gestemd. Nee, meer dan dat, ik heb haar ook publiekelijk gesteund toen zij kandidaat was voor het voorzitterschap van de PvdA. En dan eindigt ze zo.

Ik zat in een bus die de socialisten en sociaaldemocraten in de Raad van Europa na een diner terugbracht naar Straatsburg. Voor mij zaten Roelien Akse en Liesbeth Witteman, redacteuren van TROS-Kamerbreed, die in Straatsburg waren om zich te oriënteren omtrent de Raad van Europa. Ze hadden een uitnodiging om een diner van een van de politieke groepen bij te wonen in dat kader graag aangenomen. En toen kwam op mijn iPhone het bericht binnen van fractiegenoot Kim Putters: Lilianne Ploumen treedt af. Wow! Grote opwinding op de bank voor mij.

De PvdA is zo’n beetje de enige politieke partij waarvan men weet wie de voorzitter is. Dat komt omdat de voorzitters van de PvdA graag een politieke rol spelen. Het zorgen voor het goed functioneren van de partijorganisatie is hen meestal niet boeiend genoeg. Vóór Ploumen werd Michiel van Hulten op die manier een jammerlijke mislukking. Veel bescheidenheid heeft hij door die ervaring niet opgedaan: ik zag hem dezer dagen weer in de pers opduiken met prietpraat over Job Cohen.

En nu Ploumen.

Ze leek me indertijd wel gekwalificeerd. Ze had een andere organisatie niet onverdienstelijk geleid, ze is intelligent en behoorlijk van de tongriem gesneden, ze is vrouw en ze kwam uit Limburg. Dat laatste vind ik altijd wel mooi. Maar die partij? Soms leek het of ze een hekel aan andere meningen had, terwijl die je juist in beweging houden.

De politieke ledenraad over de AOW-verhoging was niet haar finest hour. Wat een ouderwetse mensen die het daar moeilijk mee hadden! En de discussie over de integratienota op een congres beviel haar evenmin. En aan dingen die ik belangrijk vond, zoals her-democratisering en decentralisatie van besluitvorming binnen de partij had ze ronduit een hekel. Terwijl het juist een prachtige uitdaging is om je leden niet alleen zwaarwegend te laten adviseren maar ze constant bij discussie te betrekken en ze te laten meebeslissen.

Ook Van Hulten had het niet zo op met de leden van zijn organisatie. Wouter Bos zei eens veelbetekenend dat hijzelf nog dichter bij de partij stond dan de partijvoorzitter. Jammer dat voorzitters hun eigen leden niet kunnen uitzoeken.

Verrassend blijft dat je afscheid neemt met een interview waarin je de politiek leider van je club probeert onderuit te halen. Matennaaien noemden we dat vroeger. Het doet alleen maar schade aan je eigen organisatie en dus aan het bereiken van je politieke doelen. En aan jezelf.

Job Cohen noemde dat interview in Buitenhof vandaag een dieptepunt, maar hield zich verder in. Hij dacht het nog wel twee maanden met Ploumen te kunnen uithouden. Waarom blijft ze eigenlijk zitten? Ze beseft hopelijk toch wat voor schade ze heeft aangericht?

Als ze ook naar Buitenhof gekeken heeft moet haar zijn opgevallen hoe dubbelhartig velen met Cohen omgaan. Peter van Ingen hield hem indringend voor dat hij met andere politieke keuzes meer stemmen zou kunnen halen. Maar een Duitse politicus kreeg van dezelfde Van Ingen te horen dat hij een staatsman moest zijn en zich niet zoveel van populaire en populistische opinies moest aantrekken.

En Job Cohen? Hij wil zijn koers vasthouden en zich niet verlagen tot onfatsoen. Dat zou hij overigens niet eens kunnen. Wat moet je in deze dagen trots zijn op zo’n leider.