Inbreng WMO debat - Hoofdinhoud
Op woensdag 28 september was er een Algemeen Overleg over de WMO. Hieronder mijn inbreng
Vier jaar na de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning staan we voor een grote volgende stap die meer mogelijkheden moet creëren om mensen mee te laten doen. De VVD steunt de overheveling van de begeleiding van harte omdat wij ervan overtuigd zijn dat de gemeente als eerste overheid in staat is om mensen goed van dienst te zijn bij het vinden van hun eigen plek. Heel vaak wordt gezegd dat de begeleiding weggaat uit de AWBZ maar ik draai het liever om: de WMO krijgt de mogelijkheid van begeleiding erbij. Hiermee wordt begeleiding in het perspectief van meedoen geplaatst, meer dan in de AWBZ mogelijk is. We zien kansen. Kansen voor de mensen die nu langs allerlei loketten gaan. Kansen om meer maatwerk te krijgen. En kansen voor een resultaatgericht welzijnsbeleid. Natuurlijk is er nog veel onduidelijk. Er zijn gemeenten die op dit moment de deuren en ramen openzetten en zich oriënteren op de mensen voor wie zij verantwoordelijk worden. Maar ook horen we maar al te vaak over gemeenten die de deur stevig in het slot houden. En visievorming is hard nodig. Natuurlijk is er veel onduidelijk voor gemeenten. Niet voor niets hebben we al in 2010 deze stap in het regeerakkoord per 2013 aangekondigd. Hiermee is voorbereidingstijd gecreëerd. Wie een te korte voorbereidingstijd hanteert, stelt straks niet de vraag maar het aanbod centraal. Nu de afspraak er is om begeleiding naar de WMO over te hevelen, zou ik me vooral willen concentreren op hoe we het gaan doen. Welke waarborgen we in moeten bouwen. Wat de VVD fractie betreft worden de gemeenten verantwoordelijk voor al hun inwoners. Maar we begrijpen heel goed dat er specifieke problematieken zijn, kleine doelgroepen. Dat het lastig is als je van een (landelijk gezien al) kleine groep met hele specifieke problemen 1 persoon in je gemeente hebt wonen. En je zal die ene persoon maar zijn. Hoe ziet de staatssecretaris dit voor zich? Voor de overgang is er een transitiebureau. Maar hoe gaat het met de communicatie, naar het veld en naar de mensen die nu een indicatie hebben voor begeleiding? Hoe wordt het geld van het transitiebudget verdeeld en welke partijen worden daarbij betrokken? Worden er bijvoorbeeld pilots mee gedaan? We horen over projecten in Brabant waar zorgverzekeraars en gemeenten hun nieuwe rol invullen die onderling overleg behoeft. De VVD ziet graag dat er resultaatafspraken komen voor de besteding van de gelden en vraagt hier een reactie op. De informatieoverdracht tussen AWBZ en WMO is nog een bron van zorg. We herinneren ons de problematiek van de schotten uit 2009, bij de pakketmaatregel ondersteunende begeleiding en het feit dat gemeenten geen zicht hadden op wie er specifiek in hun gemeente te maken hadden met de maatregel. Wat de VVD betreft mogen mensen niet de dupe zijn van schotten tussen systemen. Graag een toezegging dat informatieoverdracht mogelijk is.
Een van de voordelen van de overgang is dat er meer mogelijkheid komt voor maatwerk. We voorzien dat gemeenten goede collectieve voorzieningen zullen willen organiseren en inkopen. Voor de VVD geldt inzake de WMO collectief waar het kan en individueel waar het moet. Voor de individuele voorzieningen die op dit moment onder de WMO vallen, willen we dat de wettelijke verankering van het PGB behouden blijft. We zien gelukkig gemeenten die enthousiast anticiperen op de overheveling en het PGB maar we lezen toch vooral een terughoudende houding van de gemeenten. Voor de overheveling van de begeleiding vinden we de kan-bepaling uit het bestuursakkoord te mager. We horen graag van de staatssecretaris hoe zij dit voor zich ziet.
Specifiek willen we nog ingaan op de cliëntondersteuning waar de staatssecretaris een tweetal brieven over heeft verzonden. Bij mijn fractie leeft het gevoel dat de motie Venrooy-Azmani welke kamerbreed is gesteund vooral is aangegrepen om MEE te decentraliseren. Dit is een structuurdiscussie die onrecht doet aan het doel van de motie. We wilden koppeling tussen de verschillende regelingen die overgaan naar de gemeenten en borging van de mensen die hiermee te maken hebben. Die hebben op meerdere terreinen, zoals werk, scholing, zorg en participatie te maken met een veelvoud aan organisaties. Als er al sprake is van decentralisatie van MEE-gelden naar de gemeente dan zou dat wat de VVD fractie betreft pas aan de orde kunnen zijn als de huidige stelselwijzigingen (die broodnodig zijn voor de toekomst van onze sociale stelsels) zijn doorgevoerd en zijn bestendigd. Zeker de doelgroepen die nu overgaan en waar organisaties als MEE veel ervaring hebben, willen wij een baken in tijden van veranderingen bieden. Wij vragen ons af waar de haast vandaan komt en delen die haast absoluut niet. Graag een reactie van de staatssecretaris.
En dan zijn er nog de hulpmiddelen. Vanuit de AWBZ worden deze hulpmiddelen overgeheveld naar zowel de WMO als naar de Zorgverzekeringswet. Waar ligt de knip? Als het gaat om hulpmiddelen in en om het huis dan vinden we ook in het kader van scheiden wonen en zorg de WMO logisch. Graag een toelichting.
Voorzitter, ik kom tot een afronding. Wij steunen de ingezette lijn van overheveling van begeleiding van harte. De WMO wint aan kracht, voor de gemeente en haar inwoners en organisaties met als doel mensen mee te laten doen. We kijken naar de geuite bezwaren als bezwaren waar een oplossing voor moet komen. Ze zijn voor ons geen reden om het niet te doen. Uiteindelijk zijn het mensen die de wet vorm gaan geven in de lokale praktijk. En wij zien uit naar dit samenspel van lokaal bestuur, lokale democratie, inspraak en meedenken. Niet over mensen om wie het gaat maar door mensen om wie het gaat.