Staat van de Unie: ontbinding of doorstart? - Hoofdinhoud
Woensdag 28 september houdt Barroso als voorzitter van de Europese Commissie zijn jaarlijkse “Staat van de Unie”-speech. Hij voerde deze nieuwe traditie twee jaar geleden zelf in, om bij de opening van het parlementaire jaar naar voorbeeld van de Amerikaanse State of the Union, het Europees Parlement toe te spreken. Het is een beetje als de Algemene Beschouwingen in Den Haag, alleen met iets minder theater. “Doe ‘ns normaal! - Doe zelf ‘ns normaal, sjongejonge!” zul je hier niet horen. Al is het alleen al omdat het - met vertraging - in 23 talen moet worden vertaald.
Wel zal Barroso ongetwijfeld in gloedvolle bewoordingen spreken over Europa. Maar dat kan niet verhullen dat Europa er beroerd voor staat. De vraag of en hoe het verder gaat met de Europese Unie hangt als een zwarte wolk boven het debat. Eén ding is in elk geval glashelder: de huidige methode van Europese integratie heeft zijn grenzen bereikt. Dat vinden gelukkig inmiddels meer partijen dan alleen D66. Voetje-voor-voetje voortschuifelen met 27 verlammende veto’s werkt niet in een wereld die in razend tempo verandert. We zijn dagelijks getuige van het volstrekte onvermogen van de EU om de problemen in de eurozone onder controle te krijgen.
Niet alleen economisch, ook op allerlei andere terreinen loopt de Europese Unie vast en voldoet ze niet aan de verwachtingen van burgers. Gedreven door populisme houden regeringen, ook in Nederland, krampachtig vast aan zogenaamde nationale soevereiniteit. Die is echter door de voortschrijdende werkelijkheid al lang uitgehold.
Met 27 veto’s en altijd wel ergens verkiezingen lukt het niet een begroting op te stellen die aan de uitdagingen van vandaag voldoet. Internationale schurken werken fluitend samen, over de grenzen heen, maar regeringen houden vast aan hun nationale insteek. Vluchtelingen en illegalen kruipen door de lekke buitengrenzen van de EU, samengepakt in gammele bootjes en verstikkende vrachtwagens, maar de lidstaten trekken de binnengrenzen weer op in ontkenning van de werkelijkheid. De economische en politieke verhoudingen in de wereld zijn aan tectonische bewegingen onderhevig, maar de eurolanden klampen zich vast aan de illusie van een eeuwigdurende westerse hegemonie. Europese mini- en midi-staatjes lijden aan grootheidswaan en denken dat ze wel op eigen houtje de concurrentie met China en India aankunnen.
Europa is nog steeds het welvarendste continent ter wereld, met een enorm potentieel van 500 miljoen goed opgeleide burgers, en de stabiliteit en veiligheid die nodig zijn voor ontwikkeling en vernieuwing. Maar resultaten uit het verleden geven allerminst garantie voor de toekomst. Om onze welvaart, vrede en hoge levenskwaliteit te behouden moeten we bereid zijn tot verandering. Zoals de slogan van een omroep ooit luidde: “Dat krijg je niet zomaar, daar moet je wel wat voor dóen!”.
Wil Europa slagvaardig zijn, dan zou Barroso woensdag plannen moeten voorleggen voor een uitweg uit de economische crisis. Een plan voor handhaving van begrotingsdiscipline bijvoorbeeld, maar ook een plan voor economische groei, voor investeringen in Europa als wereldleider kenniseconomie en duurzaamheid. Plannen voor een open dienstenmarkt en pan-Europese energie- en transportnetwerken. Plannen voor houdbare pensioen- en zorgstelsels. Plannen voor solide buitengrenzen en afbouw van de binnengrenzen van de EU. Plannen voor een solide en betrouwbaar rechtssysteem, veiligheid en gegarandeerde burgerrechten. Plannen hoe Europa een volwaardige buitenlandse politiek kan voeren.
Dát zou Barroso moeten doen. Maar hij is vleugellam en passief, omdat elk van de 27 lidstaten met één druk op de knop dergelijke plannen in de prullenbak kan mikken. Barroso is, om dan toch maar de woorden van Geert Wilders te gebruiken, een beetje de ‘bedrijfspoedel’ van de nationale regeringen.
De Europese Unie is in de huidige opzet niet meer toegerust om Europa in de 21e eeuw te besturen. Europa heeft een daadkrachtig, transparant en modern bestuur nodig. Weg met verlammende veto’s. Weg met de koehandel en de achterkamertjes. Weg met de wildgroei aan ongekozen functionarissen zonder verantwoordingsplicht, en besluitvormingsorganen die door hun veelkoppigheid nauwelijks nog op één foto passen. Weg met het zwakke, onmachtige Europa!
Het Verdrag van Lissabon, waarmee de EU nu wordt bestuurd, kwam moeizaam tot stand na tien jaar politiek getouwtrek en het is nog geen twee jaar van kracht. Er werd destijds gezegd: met dit Verdrag kan de EU weer decennia voort. Sommigen van ons twijfelden daar aan. De huidige crisis legt echter genadeloos de ingebouwde zwakheden bloot en toont aan dat de huidige opzet van het Europese bestuur volstrekt niet meer voldoet.
We hebben in Europa dringend een slagvaardig en modern bestuur nodig. Verdragswijzigingen mogen daarbij niet taboe zijn. Een kleinere Commissie, die is samengesteld volgens de uitslag van de Europese Verkiezingen, geeft de macht terug aan de Europese burgers. Een sterke Eurocommissaris voor begrotingszaken en economisch beleid: jazeker! Maar dan wel een die in het openbaar verantwoording aflegt aan het Europees Parlement, zoals in een volwassen democratie gebruikelijk is. Commissarissen die het vertrouwen verliezen van het Europees Parlement, moeten individueel naar huis kunnen worden gestuurd.
Hiermee scheppen we niet de superstaat die sommigen vrezen, maar een Europa met een krachtig en efficiënt bestuur, dat verantwoording aflegt aan de door de burgers gekozen volksvertegenwoordiging. Het zou de “Staat van de Unie”-speech in elk geval een stuk spannender maken. De tolken doen voor de zekerheid alvast een bijscholing in straattaal.