Voorstel van rijkswet - Voorstel van rijkswet van de leden Elissen en Helder houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot de modernisering van de rol van de Koning in het staatsbestel - Hoofdinhoud
Dit voorstel van wet i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 32866 (R1958) - Initiatiefvoorstel Elissen/Helder - Modernisering van de rol van de Koning (Grondwetswijziging, eerste lezing, Rijkswet) i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Voorstel van rijkswet van de leden Elissen en Helder houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot de modernisering van de rol van de Koning in het staatsbestel; Voorstel van wet (initiatiefvoorstel); Voorstel van rijkswet |
---|---|
Documentdatum | 01-09-2011 |
Publicatiedatum | 01-09-2011 |
Nummer | KST328662 |
Kenmerk | 32866 R1958, nr. 2 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2010–2011
32 866 (R 1958)
Voorstel van rijkswet van de leden Elissen en Helder houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot de modernisering van de rol van de Koning in het staatsbestel
Nr. 2
VOORSTEL VAN RIJKSWET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot de modernisering van de rol van de Koning in het staatsbestel;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Er bestaat grond het hierna in artikel II omschreven voorstel tot verandering in de Grondwet in overweging te nemen.
ARTIKEL II
De Grondwet wordt als volgt gewijzigd: A
Het opschrift van hoofdstuk 2 komt te luiden:
Hoofdstuk 2. Koning en regering.
B Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
-
1.Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
-
2.Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2. De Koning is het staatshoofd.
C
In artikel 29, tweede lid en artikel 30, eerste lid, wordt «of vanwege de Koning» vervangen door: de regering.
D
In artikel 32 wordt de zinsnede «en een getrouwe vervulling van zijn ambt» vervangen door: en een getrouwe en onpartijdige vervulling van zijn ambt.
E
In artikel 36 wordt de zinsnede « waarvan het voorstel door of vanwege hem wordt ingediend» vervangen door: waarvan het voorstel, op verzoek van de Koning, door de regering wordt ingediend.
F
In hoofdstuk 2 komt het opschrift van § 2 te luiden: § 2. Regering. G
Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:
Het eerste lid komt te luiden:
-
1.De ministers beraadslagen en besluiten over het algemeen regeringsbeleid in de ministerraad. De ministerraad bevordert de eenheid van dat beleid.
-
2.Het derde lid vervalt. H
In artikel 47 vervalt «door de Koning en». I Artikel 74 wordt als volgt gewijzigd:
-
1.Het eerste lid vervalt.
-
2.Het tweede tot en met vijfde lid worden vernummerd tot het eerste tot en met vierde lid.
-
3.Het eerste lid (nieuw) komt te luiden:
-
1.De voorzitter van de Raad wordt bij koninklijk besluit voor het leven benoemd uit een voordracht van drie personen, opgemaakt door de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De overige leden worden bij koninklijk besluit benoemd.
J
In artikel 80, tweede lid, artikel 82, eerste en tweede lid, artikel 83 en artikel 84 wordt «of vanwege de Koning» vervangen door: de regering.
K
In artikel 87, eerste en tweede lid, wordt «Koning» vervangen door: regering.
L
Artikel 119 wordt als volgt gewijzigd:
-
1.Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
-
2.Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2. De Koning en de regent staan niet terecht wegens strafbare feiten zolang zij het koninklijk gezag uitoefenen. Indien de Koning of de regent het koninklijk gezag niet uitoefenen, kan de regering of de Tweede Kamer opdracht geven tot vervolging. In dat geval staat de Koning, onderscheidenlijk de regent, terecht voor de Hoge Raad.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Afkondigingsblad van Aruba, het Publicatieblad van Curaçao en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,