DE BAND MET HET LAND

Met dank overgenomen van E. (Erik) Ziengs i, gepubliceerd op vrijdag 19 augustus 2011.

Ik groet u vanuit de Asser achtertuin. Alwaar ik langzaam bijkom van de Haagse beslommeringen. Een leven zonder politiek, ik was vergeten hoe dat voelde. Ik moet zeggen, het bevalt niet slecht. Alleen voor een spaarzaam werkbezoek kom ik de tuinstoel nog uit. Maar, dat vind ik dan ook een van de leukste dingen om te doen.

Want tijdens het reces worden wij volkvertegenwoordigers geacht de band met het land te versterken. Welaan, ik doe dat dagelijks. De band met het gezin is hechter dan ooit, de band met de buren laat niets meer te wensen over, de band met de lokale middenstand is volledig hersteld en de band met het Asser horecawezen is zonder meer innig te noemen.

Hoewel terrasbezoek alles met mijn portefeuille en nog meer met mijn portemonnee heeft te maken, worden ze niet als werkbezoek aangemerkt. Helaas. Nee, voor werkbezoeken moet je echt aan de bak. De bestemmingen kies ik zorgvuldig. Zo dienen de onderwerpen zich bij voorkeur in Drenthe te bevinden en met mijn portefeuilles te maken te hebben. Dus voor zaken aangaande toerisme & recreatie, het ondernemerschap, ZZP-ers en een kleinere overheid ben ik met een natte vinger te lijmen.

Zo heb ik deze zomer al in hooibergen geslapen, tractor gereden, in een blokhut gebivakkeerd, in een tent overnacht, kilometers fietsroute weggetrapt, met een aangekleed konijn over de camping gelopen, schoenen hersteld en elektrische auto’s opgeladen. Leuker werk bestaat toch niet?

Onderzoek heeft uitgewezen, dat het gemiddelde Kamerlid tijdens het zomerreces 2,1 werkbezoeken aflegt. Nou, daar zit ik gelukkig ver boven. En ik hoef daarvoor ook niet naar verre buitenlanden of exotische oorden. Ik hou het op Drenthe. Daar valt ’s zomers genoeg te beleven.