Europa

Met dank overgenomen van J.C. (Jan Kees) de Jager i, gepubliceerd op maandag 15 augustus 2011.

Zo, de kop is er weer af. Afgelopen vrijdag hebben we de eerste Ministerraad na het zomerreces gehad. Er komen drukke weken aan. Prinsjesdag is nog maar een maand weg. Ook deze zomer is er geen sprake van echte rust. De onrust in de eurozone is eigenlijk nooit gestopt. De situatie blijft zorgelijk. Ik ben er continu druk mee geweest. En heb veel contact gehad met collega’s in de eurozone en natuurlijk met de premier.

Eind juli zijn we met de eurolanden een nieuw programma voor Griekenland overeengekomen. Daar is al veel over gezegd en geschreven. Deze week debatteren we er met de Tweede Kamer over. Ondanks dat ik vind dat er met dit pakket een aantal goede stappen is gezet - bijvoorbeeld dat de private sector een forse bijdrage levert aan het verbeteren van de schuldsituatie van Griekenland - is nadien de onrust weer opgelaaid. Vorige week was een roerige beursweek waarin de aandacht van de markt zich heeft verplaatst naar Spanje, Italië en gingen er, na de downgrade van Amerika door S&P, op een gegeven moment zelfs geruchten over Frankrijk.

Ik wil nogmaals benadrukken dat het zaak is om niet alleen aandacht te hebben voor de korte termijn, maar juist de problematiek op lange termijn aan te pakken. Dat is in het belang van de euro. Ik heb er al maanden op gehamerd dat de bestuursstructuur (‘governance’) in de eurozone versterkt moet worden. Zachte heelmeesters maken namelijk stinkende wonden. We moeten voorkomen dat nog meer landen een beroep doen op noodpakketten. En dat kan alleen als landen die onder de loep van de financiële markten liggen direct vergaande maatregelen nemen om hun financiën op orde te brengen en het groeipotentieel van hun economie vergroten. Daarvoor zijn bezuinigingen en hervormingen nodig. En als we vervolgens ook zorgen dat er overtuigende maatregelen kunnen volgen wanneer landen zich niet aan deze afspraken houden.

In tijden van crisis kan geen enkele oplossing op voorhand uitgesloten worden. Als ik aangeef dat een groter noodmechanisme of euro-obligaties wat mij betreft geen wondermiddel zijn, dan wordt dat afgedaan als anti-Europees. Dat is het in mijn ogen niet. Iemand die het beste met Europa en met de euro voor heeft, wil juist dat de Europese afspraken verbeterd worden. Om de eurozone op de lange termijn te kunnen laten functioneren is het juist belangrijk om op Europees niveau verregaande afspraken te maken over het toezicht op nationale begrotingen. Dit is een lastige discussie in Brussel. Veel landen willen niet aan strengere handhaving. Eerder dit jaar hadden we met de eurolanden een akkoord hierover. Nederland heeft toen veel binnen kunnen halen aan strengere begrotingsregels, maar ik vind dat het nog verder moet gaan. Ik voel me daarin gesteund door het Europees Parlement. Ik heb in Brussel gepleit voor een onafhankelijk orgaan dat het Stabiliteits- en Groeipact moet handhaven met het mandaat en de middelen om zelfstandig begrotingsdiscipline af te dwingen bij een lidstaat, zoals de Tweede Kamer mij vorig jaar in meerderheid verzocht. Tot nu toe stond ik in deze wens alleen. Wat mij betreft moeten er dus zeer strenge eisen aan de nationale begrotingen gesteld worden. En automatische sancties als een land niet voldoet. Dit klinkt voor Nederland als een bekend verhaal, maar veel andere eurolanden denken er anders over. Volgens mij is veel strenger budgettair en economisch toezicht de enige manier om de euro ook op de langere termijn in stand te houden. Een euro die zijn waarde behoudt en waar mensen op kunnen vertrouwen is in mijn ogen in het grootste belang voor een handelsland als Nederland. Dat zeggen we ook tegen onze Franse en Duitse collega’s, die morgen bij elkaar komen. Wordt dus vervolgd…