Pavlov rules - Hoofdinhoud
Enkele dagen na de aanslagen in Oslo kwamen de terrorisme experts van de lidstaten bijeen in Brussel. Zoals na elke aanslag is er een sterke reflex om nieuwe maatregelen te nemen. Dat is begrijpelijk, want na zo’n schok willen we graag gerustgesteld worden door een daadkrachtige regering die maatregelen neemt waarmee zoiets verschrikkelijks nooit meer kan gebeuren.
Begrijpelijk, maar niet verstandig. In de laatste jaren werd na elke aanslag in grote haast een nieuw pakket maatregelen doorgedrukt. New York, Madrid, Londen gaven steeds weer de aanzet voor een nieuwe ronde maatregelen waarmee terroristen met snode plannen in een vroeg stadium ontdekt zouden worden. De maatregelen bestaan voor een groot deel uit het inzamelen van zoveel mogelijk informatie over zoveel mogelijk burgers, vanuit de gedachte dat bij een visexpeditie met zo’n “sleepnet” die éne potentiële terrorist er ook bij zit.
Dat is echter veel minder logisch dan het lijkt.
Bij vrijwel alle belangrijke aanslagen van de laatste jaren bleek achteraf dat politie en inlichtingendiensten de daders al lang in het vizier hadden, en dat ze heel veel essentiële informatie al hadden. De bevoegdheden om aan die informatie te komen waren dus al voorhanden. Echter, die informatie werd niet of onvoldoende uitgewisseld tussen de verantwoordelijke diensten en tussen landen. En in sommige gevallen was de risico-inschatting verkeerd. Het “gat” zat dus vooral in het gebrek aan samenwerking en uitwisseling, en minder in een gebrek aan informatie en bevoegdheden.
En toch kregen politie, justitie en inlichtingendiensten sinds 9/11 vergaande bevoegdheden voor de grootschalige opslag van gegevens, grotendeels van volstrekt onschuldige mensen en zonder enige toetsing van de rechter. Met andere woorden: we zijn op zoek naar een speld, maar we maken de hooiberg steeds groter. Daarnaast vindt sluipenderwijs een uitbreiding van de bevoegdheden plaats naar doelen buiten terreurbestrijding (“function creep”). Want als gegevensbestanden er eenmaal zijn, is de verleiding groot met al die gegevens ook allerlei andere dingen te doen.
Intussen is “Human Intelligence”, ofwel het vergaren van informatie door direct contact met personen, steeds meer naar de achtergrond geraakt als instrument voor het opsporen van (potentiële) terroristen. Onterecht, dit zou wel eens veel betrouwbaarder informatie kunnen opleveren dan technologie en geautomatiseerde zoektochten.
Het toverwoord is “preventie” geworden. Maar de niet aflatende stroom maatregelen is altijd gericht op de vorige aanslag, achter de feiten aan. Bovendien was er de laatste jaren een bijna obsessieve focus op terreur door moslimfundamentalisten. Het leeuwendeel van de middelen was daarop gericht, terwijl duidelijk was dat ook uit andere hoek de dreiging substantieel was (zoals nu ook is gebleken).
De effectiviteit van de zich opstapelende antiterreurmaatregelen is nooit echt getoetst. Alleen Nederland en Groot-Brittannië hebben een aanzet gegeven tot een evaluatie. In september stemt het Europees Parlement over een rapport van mijn hand, waarin wordt opgeroepen tot een grondige en nuchtere evaluatie van alle Europese antiterreurmaatregelen tot nu toe.
De Europese Commissie en de Raad lijken na Oslo weer nieuwe maatregelen in het leven te willen roepen om internetgebruikers in de gaten te houden. Commissie en Raad zouden er goed aan doen even te wachten met nieuwe maatregelen, en eerst grondig te evalueren wat we al hebben, hoe effectief dat is, en waar bestaande bevoegdheden aantoonbaar tekortschieten.
Pavlov moet zich even beheersen.
Klik hier voor het persbericht van het Europees Parlement over het Counter Terrorism rapport van Sophie in ‘t Veld.
Tags: aanslag, Brussel, gegevensopslag, Oslo, privacy