De kracht van het woord

Met dank overgenomen van S.H. (Sophie) in 't Veld i, gepubliceerd op woensdag 27 juli 2011, 1:04.

Na de afschuwelijke gebeurtenissen in Noorwegen is een felle en weinig verheffende loopgravendiscussie losgebarsten over de vermeende verantwoordelijkheid van “rechts” voor de terreurdaden van Anders Breivik.

Voor alle helderheid: voor het gebruik van geweld is uitsluitend de dader aansprakelijk, niemand anders. Er is geen collectieve, morele medeschuld voor terreurdaden, noch van de islam, noch van enige andere religie of politieke beweging.

Dat gezegd hebbende, is er wel degelijk aanleiding voor diepgaande collectieve zelfreflectie. Waarom brengen wij als maatschappij zulke monsters voort? En kunnen we dat voorkomen?

Woorden zijn niet onschuldig. Politici en andere opiniemakers streven nadrukkelijk naar effect met hun woorden. Met woorden wordt beoogd ideeën en gedrag te beïnvloeden. Met woorden willen we mensen mobiliseren, in beweging brengen. We moeten onze woorden dus zorgvuldig wegen, ook op mogelijke negatieve of onbedoelde effecten. De oude tegeltjeswijsheid is een waarheid als een koe: wie wind zaait, zal storm oogsten.

We moeten dus zorgen dat we met onze woorden niet onbedoeld legitimatie geven aan de waanbeelden van gestoorde moordenaars. We moeten zorgen dat we met onze woorden geen klimaat van haat en wantrouwen scheppen, waarin agressie wordt aangewakkerd en mensen worden aangemoedigd hun onlustgevoelens de vrije loop te laten. Het consequente gebruik van karikaturen van allerlei bevolkingsgroepen leidt tot de “ontmenselijking” van die mensen, zodat de drempel naar geweld lager wordt.

Het moddergevecht tussen “links” en “rechts” is verheffend noch zinvol. Waar het om gaat, is de toon van het debat. Daar zijn we allemaal bij, links, midden en rechts. Partijen van rechts én links hebben zich de laatste jaren bezondigd aan xenofobe hate speech. Partijen van rechts én links hebben meegesurfd op de golven van populisme, of gezwegen.

In de praktijk is de culturele, religieuze of politieke achtergrond van de daders minder relevant dan het feit dat het vrijwel uitsluitend om jonge mannen gaat. Misschien dat we ons bij het zoeken naar oorzaken en oplossingen meer daarmee bezig zouden moeten houden, dan met sektarisch en tribaal modder gooien.

In plaats van de polarisatie nog verder op te drijven, moeten we zoeken naar manieren om het oververhitte publieke debat te deëscaleren. Het debat over de politieke inhoud mag op het scherp van de snede worden gevoerd. Maar dat kan heel goed zonder karikaturen, zonder scheldwoorden, zonder opruiende taal. Een beschaafde toon van het debat is een gezamenlijke opgave voor alle politieke partijen.

Tags: Breivik, D66, debat, Noorwegen, sophie in t veld