Vragen over de verening Martijn: handelt NL in strijd met kinderrechtenverdrag?

Met dank overgenomen van P.H. (Pieter) Omtzigt i, gepubliceerd op donderdag 7 juli 2011.

Vragen over de vereniging Martijn

Vandaag staat de voorzitter van de verenging Martijn voor de rechtbank. Al acht (voormalige) bestuursleden zijn veroordeeld voor zedenmisdrijven. De vereniging pleit openlijk voor pedofilie en pleit er vandaag voor om seks met kinderen toe te staan wanneer de ouders dat goedvinden.

Bij de Raad van Europa heeft Nederland een belangrijke rol gespeeld bij het verdrag van Lanzarote, dat seksuele uitbuiting en misbruik van kinderen moet voorkomen en bestrijden. In dat verdrag staat expliciet dat ook verenigingen aansprakelijk gesteld moeten worden als haar bestuursleden veroordeeld worden voor kindermisbruik. Als straf is opheffing van de vereniging opgenomen.

Houdt Nederland zich nu wel aan dit mensenrechten (kinderrechten) verdrag is dus de vraag en doet het voldoende om kinderen te beschermen of worden die aan hun lot overgelaten?

Daarom stellen we vandaag twee setjes vragen:

Een set aan de Nederlandse regering: de kernvraag is of Nederland zich aan het verdrag houdt en alsnog de vereniging wil vervolgen en/of wil laten ontbinden.

een set aan de 47 ministers van Buitenlandse Zaken in de Raad van Europa (waar ik lid ben van de parlementaire Assemblee): Zijn zij bereid om de Nederlandse casus van de vereniging Martijn te toetsen aan het verdrag van Lanzarote in September, wanneer zij bij elkaar komen?

Hieronder staan beide sets vragen met een uitgebreide toelichting en verwijzigingen

Vragen van de leden Van Toorenburg en Omtzigt (beiden CDA) aan de Minister van Veiligheid en Justitie en de staatssecretaris van Veiligheid en Jusititie betreffende de vereniging Martijn.

  • 1. 
    Heeft u kennis genomen van het persbericht van het Openbaar Ministerie d.d. 18 juni j.l. 'Vereniging Martijn niet vervolgd'?
  • 2. 
    Op welke wijze heeft Nederland invulling gegeven aan artikelen 4[1][1] en 8[2][2] en 8 van het verdrag van Lanzarote dat als doelstellingen heeft
  • het voorkomen en bestrijden van seksuele uitbuiting en seksueel misbruik van kinderen;
  • het beschermen van de rechten van kinderen die het slachtoffer zijn van seksuele uitbuiting en seksueel misbruik;
  • het bevorderen van nationale en internationale samenwerking bij de bestrijding van seksuele uitbuiting en seksueel misbruik van kinderen?
  • 3. 
    Op welke wijze heeft Nederland invulling gegeven aan artikelen 26[3][3], 27 en 28 van het verdrag van Lanzarote, waarin een rechtspersoon strafbaar gesteld wordt op basis van de overtreding van de leidende personen in die rechtspersoon en uitdrukkelijk ook ontbinding van die rechtspersoon als straf is opgenomen
  • 4. 
    Acht u het in overeenstemming met het verdrag van Lanzarote dat Nederland de vereniging Martijn vrijelijk zijn werk laat doen, terwijl:
  • a. 
    de verenging openlijk streeft naar sociale en maatschappelijke acceptatie van kinderen-ouderen relaties[4][4]
  • b. 
    ten minste acht (oud)-bestuursleden veroordeeld zijn voor zedendelicten[5][5]
  • c. 
    Geert B. (veroordeeld voor twee zedendelicten met jonge kinderen en een moord) in zijn rechtszaak gezegd heeft dat hij bij de vereniging Martijn tips kreeg hoe hij kinderen moest benaderen en sporen moest wissen. Tips als: 'benader alleen meisjes uit de buurt die je al kent en geen wildvreemden' en 'verstuur bestanden niet digitaal want dit laat sporen na'.
  • 5. 
    In september komen de verdragspartijen van het verdrag van Lanzarote bij elkaar in Straatsburg om de naleving van het verdrag te toetsen. Bent u bereid om daar de casus van de vereniging Martijn voor te leggen aan de andere staten die het verdrag geratificeerd hebben en hen te vragen of het handelen van Nederland in overeenstemming met het verdrag is?
  • 6. 
    Het OM geeft aan dat zij vooronderzoek gedaan heeft naar de vereniging Martijn en de landsadvocaat om advies gevraagd heeft. Is bij dat vooronderzoek en bij het advies van de landsadvocaat ook rechtstreeks getoetst aan het verdrag van Lanzarote en andere internationale verdragen? Zo nee, bent u bereid dat alsnog te doen?
  • 7. 
    Bent u bereid het OM opdracht te geven om de vereniging Martijn strafrechtelijk te vervolgen? Zo nee, waarom niet?
  • 8. 
    Bent u bereid om het OM opdracht te geven tot civiele vordering tot ontbinding en verboden verklaring van de vereniging Martijn op basis van artikel 2:20 BW? Zo nee, waarom niet?
  • 9. 
    Kunt de antwoorden op de gestelde vragen zo spoedig mogelijk doch uiterlijk 1 september naar de Kamer zenden in verband met het geagendeerde debat inzake de niet-vervolging van de vereniging Martijn en de bijeenkomst van de verdragspartijen?

[1][1] Artikel 4 Beginselen

Elke Partij neemt de wetgevende of andere maatregelen die nodig zijn om alle vormen van seksuele uitbuiting en seksueel misbruik van kinderen te voorkomen en om kinderen te beschermen.

[2][2]Artikel 8 Maatregelen gericht op het algemene publiek

    • 1. 
      Elke Partij voert bewustwordingscampagnes uit, of bevordert deze, gericht op het algemene publiek waarin informatie wordt gegeven over het verschijnsel seksuele uitbuiting en seksueel misbruik van kinderen en over preventieve maatregelen die kunnen worden genomen.
    • 2. 
      Elke Partij neemt de wetgevende of andere maatregelen die nodig zijn om de verspreiding van materiaal waarin de overeenkomstig dit Verdrag strafbaar gestelde feiten worden gepromoot, te voorkomen of te verbieden.

[3][3] Artikel 26 Aansprakelijkheid van rechtspersonen

    • 1. 
      Elke Partij neemt de wettelijke en andere maatregelen die nodig zijn om te waarborgen dat een rechtspersoon aansprakelijk kan worden gesteld voor een overeenkomstig dit Verdrag strafbaar gesteld feit, wanneer dit te zijner voordeel wordt gepleegd door een natuurlijke persoon, individueel handelend of als lid van een orgaan van de rechtspersoon, die binnen die rechtspersoon een leidinggevende functie vervult die gebaseerd is op

o a. de bevoegdheid om de rechtspersoon te vertegenwoordigen;

o b. de bevoegdheid om in naam van de rechtspersoon beslissingen te nemen;

o c. de bevoegdheid om binnen de rechtspersoon controle uit te oefenen.

    • 2. 
      Afgezien van de reeds in het eerste lid voorziene gevallen, neemt elke Partij de wetgevende of andere maatregelen die nodig zijn om te waarborgen dat een rechtspersoon aansprakelijk kan worden gesteld, wanneer het gebrek aan toezicht of controle van de zijde van een natuurlijke persoon als bedoeld in het eerste lid het plegen van een overeenkomstig dit Verdrag strafbaar gesteld feit ten voordele van genoemde rechtspersoon door een aan diens gezag onderworpen natuurlijke persoon mogelijk heeft gemaakt.
    • 3. 
      Afhankelijk van de rechtsbeginselen van de Partij, kan de aansprakelijkheid van een rechtspersoon strafrechtelijk, civielrechtelijk of bestuursrechtelijk zijn.
    • 4. 
      Deze aansprakelijkheid geldt onverminderd de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de natuurlijke personen die het strafbare feit hebben gepleegd.

Artikel 27 Sancties en maatregelen

    • 1. 
      Elke Partij neemt de wetgevende of andere maatregelen die nodig zijn om te waarborgen dat op de overeenkomstig dit Verdrag strafbaar gestelde feiten doeltreffende, evenredige en afschrikkende straffen worden gesteld, rekening houdend met de ernst van de feiten. Deze sancties omvatten straffen die vrijheidsbeneming met zich mee kunnen brengen en tot uitlevering kunnen leiden.
    • 2. 
      Elke Partij neemt de wetgevende of andere maatregelen die nodig zijn om te waarborgen dat rechtspersonen die aansprakelijk worden gesteld overeenkomstig artikel 26 onderworpen worden aan doeltreffende, evenredige en afschrikkende straffen, met inbegrip van strafrechtelijke of niet-strafrechtelijke boetes, en kunnen andere maatregelen omvatten, met name:

o a. uitsluiting van het recht op overheidsvoorzieningen of -steun;

o b. een tijdelijk of permanent verbod op het uitoefenen van commerciële activiteiten;

o c. plaatsing onder gerechtelijk toezicht;

o d. gerechtelijke maatregel tot liquidatie.

    • 3. 
      Elke Partij neemt de wetgevende of andere maatregelen die nodig zijn om:

o a. te voorzien in de inbeslagneming en confiscatie van:

n - goederen, documenten en andere hulpmiddelen die zijn gebruikt bij het plegen van de overeenkomstig dit Verdrag strafbaar gestelde feiten of bij het vergemakkelijken van het plegen daarvan;

n - de opbrengsten afkomstig van dergelijke strafbare feiten of bezittingen waarvan de waarde overeenkomt met dergelijke opbrengsten;

o b. de tijdelijke of permanente sluiting mogelijk te maken van vestigingen die zijn gebruikt voor het plegen van de overeenkomstig dit Verdrag strafbaar gestelde feiten, onverminderd de rechten van derden die te goeder trouw zijn, of om de dader tijdelijk of permanent te verbieden de activiteit uit te oefenen, hetzij beroepsmatig, hetzij vrijwillig, waarbij hij of zij met kinderen in aanraking komt en tijdens welke het strafbaar feit is gepleegd.

    • 4. 
      Elke Partij kan andere maatregelen nemen met betrekking tot daders, zoals het ontnemen van de ouderlijke macht of het controleren van of toezicht houden op veroordeelde personen.
    • 5. 
      Elke Partij mag vaststellen dat de opbrengsten van strafbare feiten of de in overeenstemming met dit artikel geconfisqueerde bezittingen worden toegewezen aan een speciaal fonds ter financiering van preventie- en hulpprogramma's voor slachtoffers van de overeenkomstig dit Verdrag strafbaar gestelde feiten.

Artikel 28 Strafverzwarende omstandigheden

Elke Partij neemt de wetgevende of andere maatregelen die nodig zijn om te waarborgen dat de volgende omstandigheden, voor zover deze niet reeds tot de bestanddelen van het strafbare feit behoren, in aanmerking kunnen worden genomen, overeenkomstig de relevante bepalingen van het nationale recht, als strafverzwarende omstandigheden bij het bepalen van de sancties met betrekking tot de overeenkomstig dit Verdrag strafbaar gestelde feiten:

    • a. 
      het strafbare feit heeft de fysieke en geestelijke gezondheid van het slachtoffer ernstig geschaad;
    • b. 
      het strafbare feit werd voorafgegaan door of ging gepaard met folteringen of ernstige geweldpleging;
    • c. 
      het strafbare feit werd gepleegd tegen een bijzonder kwetsbaar slachtoffer;
    • d. 
      het strafbare feit werd gepleegd door een familielid, een persoon die met het kind samenwoont of een persoon die zijn of haar gezag heeft misbruikt;
    • e. 
      het strafbare feit werd gepleegd door verschillende gezamenlijk optredende personen;
    • f. 
      het strafbare feit werd gepleegd in het kader van een criminele organisatie;
    • g. 
      de dader is eerder wegens soortgelijke feiten veroordeeld.

[4][4]Bron: www.martijn.org/info/statuut.doc

[5][5] Bron: http://rtl.nl/%28/actueel/rtlnieuws/binnenland/%29/components/actueel/rtlnieuws/2011/06_juni/21/binnenland/bestuursleden-martijn-strafblad.xml

Written Questions to the Committee of Ministers

The Dutch authorities have decided not to prosecute the association Martijn, which openly promotes paedophilia in its statutes, its website and its publications. Eight of its (former) executive officers have been convicted of sex offences.

Article 41, paragraph 3 b) of the Lanzarote Convention states that "The Committee of the Parties shall (...) : b) express an opinion on any question concerning the application of this Convention.".

Can the Committee of Ministers examine this issue notably through an opinion expressed by the Committee of the Parties as established by the Lanzarote Convention, to which the Netherlands is party, to monitor the implementation of the Convention?

Pieter Omtzigt, EPP/CD, The Netherlands