Griekenland (21 juni 2011)

Met dank overgenomen van J.C. (Jan Kees) de Jager i, gepubliceerd op dinsdag 21 juni 2011.

Zo, vandaag ben ik weer terug in het land. Twee dagen Luxemburg gaan je niet in de kouwe kleren zitten. En al helemaal niet na overleg dat tot in de nachtelijke uren doorgegaan is. Met de andere eurolanden hebben we het zondagavond en -nacht uitgebreid over de situatie in Griekenland gehad. We hebben nog geen besluiten genomen. Eerst moet de nieuwe Griekse regering zelf het pakket maatregelen dat ze met het IMF overeengekomen zijn maar eens door het parlement heen krijgen. Daar hangt veel van af en dat is al moeilijk genoeg. De omvang van de voorgestelde bezuinigingen zijn vele malen groter dan de Nederlandse 18 miljard. Er komen veel minder ambtenaren, de pensioenleeftijd gaat omhoog, en salarissen en uitkeringen omlaag. Om maar een paar voorbeelden te noemen. Pas als alle maatregelen worden aanvaard door het parlement, kunnen het IMF en de eurolanden de volgende - vijfde - tranche van de lening aan Griekenland goedkeuren. Begin juli beslissen we daarover. Dan zullen we ook verder praten over een eventueel nieuw pakket voor Griekenland.

Zoals jullie weten, heeft Nederland harde eisen op tafel gelegd, waaraan voldaan zal moeten worden voordat we überhaupt na kunnen denken over een nieuwe lening. Ik heb me daar in Luxemburg zeer actief voor ingezet. Ik heb nauw samen opgetrokken met mijn Duitse collega Schäuble. Samen hebben we de gevoelige delen van de tekst geformuleerd om tot een akkoord met de andere landen te komen. Voor het eerst zijn nu alle eurolanden het er over eens dat ook banken en verzekeraars een substantiële bijdrage moeten blijven leveren bij een eventueel nieuw reddingsplan voor Griekenland. We hebben het dan over banken en verzekeraars die nu ook betrokken zijn en er dus belang bij hebben dat Griekenland niet failliet gaat. Dan zouden ze namelijk veel geld verliezen. Het is wat mij betreft een goede eerste stap. Wij zijn er alleen nog niet. De komende weken zullen veel werk vergen om deze rol van de private sector verder uit te werken. Daarna zal ik pas echt weten of die betrokkenheid substantieel en meetbaar is. En pas dan kunnen we ook beoordelen of Nederland mee zou kunnen doen aan een nieuw reddingsplan. Hoe dat proces met banken en verzekeraars precies loopt is nog te vroeg om te zeggen. Er is met landen als Mexico, Turkije en Uruguay natuurlijk in het verleden internationaal wel meer ervaring mee opgedaan, maar geen enkel geval is precies vergelijkbaar.

De bal ligt nu eerst weer bij Griekenland. Daar liggen belangrijke beslissingen in het parlement. Gisteren had het VPRO-programma ‘Slag om Brussel’ een reportage over Griekenland (http://programma.vpro.nl/slagombrussel). Ook aan hen heb ik uitgelegd dat ik niet van harte Griekenland te hulp schiet, maar uit het financieel-economisch belang van Nederland zelf. We zetten continu alle scenario’s op een rij. En wat anderen ook zeggen, ik zal altijd kiezen voor het scenario dat volgens ons en onze experts de minste risico’s en negatieve consequenties voor de Nederlandse burger met zich meebrengt. Veel mensen leggen een koppeling tussen Griekenland en de 18 miljard euro bezuinigingen hier in Nederland. Die staan echter volledig los van elkaar. De bezuinigingen hier zijn het resultaat van de economische crisis die in 2008 ontstond. Om de overheidsuitgaven terug te brengen naar een niveau dat bij de toen gekrompen economie past, moeten we het gat van 18 miljard dichten. Dat gat bestond al van voor de crisis in Griekenland, en we bezuinigen ook niet meer dan de afspraken die we toen hebben gemaakt. De leningen aan Griekenland zijn juist bedoeld om te voorkomen dat we nog een keer in een crisis terechtkomen en onze overheidsfinanciën een nieuwe tik krijgen. Het blijft dus een enorm dilemma, maar zowel in de schijnwerpers, maar ook vooral achter de schermen blijven we werken aan de beste oplossing voor Nederland.