Bedrijfsongelukken in de uitzettingsindustrie - Hoofdinhoud
(Herdenking Kambiz Rostayi)
De uitgeprocedeerde asielzoeker Kambiz Roustayi stak zichzelf in brand - uit wanhoop dat hij terug zou moeten naar Iran - en stierf. We herdachten hem, hier.
En nu blijkt uit vertrouwelijke informatie van het ministerie dat Roustayi helemaal niet uitgezet kon worden, want de Iraanse ambassade werkt niet mee aan het verstrekken van reisdocumenten bij gedwongen terugkeer. Maar niemand heeft dat aan Roustayi verteld, en dat was geen foutje. Het ministerie wil niet dat de mensen weten naar welke landen ze wel en naar welke landen ze niet uitgezet kunnen worden, want dat maakt hun werk om mensen te motiveren om maar te vertrekken moeilijker.
Ondertussen is nu bekend dat uitzetting naar Libië, Somalië en Ivoorkust niet mogelijk is, Palestijnen kunnen ook niet uitgezet worden, en de vluchtelingenorganisaties weten inmiddels proefondervindelijk dat uitzetting naar China en Syrië evenmin lukt. En bij andere ambassades kan het in principe wel, maar soms met zoveel vertraging en moeilijkheden dat het maanden kan duren. Maar minister Leers houdt ondertussen wel vast aan de beeindiging van de opvang na 28 dagen. Dan worden uitgeprocedeerde asielzoekers, of ze weg kunnen of niet, uit de opvang gezet, geklinkerd.
Op de kritische geluiden, of die opvangtermijn misschien enige relatie zou kunnen hebben met de tijd die betreffende ambassades nodig hebben om de reispapieren te verzorgen gaat de minister niet in.
En daarmee zadelt Den Haag vooral de gemeentes op met problemen, want die krijgen te maken met dakloze ‘illegalen’ die bij heen aankloppen voor opvang, maar van de minister hadden de gemeentes de noodopvang al moeten sluiten. Vandaar dat de gemeentes er ook niet bepaald voor zijn om de illegaliteit ook nog strafbaar te maken, want dat maakt de zaak van mensen die niet uitgezet kunnen worden alleen maar nog hopelozer. De gemeentes komen klem te zitten tussen rechters die hen - we hebben tenslotte mensenrechten - op hun zorgplicht wijzen, terwijl de minister hen wil verbieden om dolende mensen op te vangen. De gemeentes blijven zitten met problemen van overlast, veiligheid, en met mensen die ziek worden of het psychisch niet meer aankunnen. En moeten dan straks ook de burgers die hun hart laten spreken strafbaar worden? Moeten ze als ze mensen onderdak verlenen bang gaan worden voor de klop op de deur van de politie?
Waarom wenst de minister de uitgeprocedeerde mensen niet duidelijk maken dat ze niet teruggestuurd kunnen worden, moeten die mensen die dakloos zijn ook nog onnodig bang gemaakt worden dat ze uitgezet kunnen worden als ze opgepakt worden, ook als dat niet kan? Nou, dat is om de asielzoekers duidelijk te maken dat ze mee moeten werken aan hun eigen verwijdering. De IND denkt er belang bij te hebben de mensen de indruk te geven dat vertrek de enige optie is, anders doen die mensen hun best niet om mee te werken, is het idee. En zo’n man als Roustayi had moeten begrijpen dat hij beter zelf een ticket had kunnen kopen om terug te gaan dan hier te blijven hangen.
En dus blijft de minister ontkennen dat er hopeloze landen bij zijn die ook in de toekomst niet mee gaan werken, het zijn maar ‘dagkoersen’ zegt hij, dat het nu misschien een beetje moeizaam gaat kan volgesn hem elk moment veranderen - hoewel daar in de werkelijkheid niets van blijkt. Want als hij zich er bij neer zou leggen dat Iran niet mee gaat werken, en de advocaten zouden dat weten, dan zouden ze een ‘buitenschuldvergunning’ kunnen claimen, en dat heeft de minister liever niet. Daarom probeert de minister de vertrekinformatie geheim te houden voor de mensen zelf. Dan kunnen ze tenminste maximale druk uitoefenen, zowel op de tegenstribbelende landen als op de tegenstribbelende vluchteling. Dat dat mensen tot wanhoop drijft en soms tot hun dood valt onder het kopje ‘bedrijfsongelukken’.
(Informatie ontleend aan een artikel van Rob Pietersen, “IND probeert uit te stralen dat vertrek de enige optie is”, Trouw 4 juni 2011)