Diplomatie - Hoofdinhoud
Gisteren besprak de Kamer plannen van het kabinet om de Nederlandse diplomatie te moderniseren. Wie kan daar nou tegen zijn? Moderniseren is altijd goed, zeker als het gaat om iets dat door de Minister van Buitenlandse Zaken een ‘rustiek tijdverdrijf’ is genoemd. Best knap, overigens, dat iemand met nog geen dag ervaring in de diplomatie, met geen enkele ook maar enigszins aanverwante beroepservaring, in zijn eerste weken in een voor hem geheel nieuw vak al meteen met dit ongetwijfeld aan de borreltafel opgestoken oordeel komt.
De brief van het kabinet schept niet veel duidelijkheid over welke richting we nu ingaan met die modernere diplomatie. Rosenthal heeft 29 pagina’s tekst nodig om alles wat er maar te zeggen valt eens op te schrijven, maar slaagt er niet in helder te maken welke kant hij nu echt op wil. Zeker, alles moet in het teken staan van onze handelsbelangen en er moet vooral worden voorkomen dat ook maar ergens enig idealisme in doorklinkt. Waar de Nederlandse diplomatie over pak weg tien jaar zou moeten staan, blijft volstrekt onduidelijk.
Dat komt omdat verschillende doelstellingen door elkaar heenlopen. De eerste doelstelling is natuurlijk bezuinigen. Dat gebeurt door het personeelsbestand fors in te krimpen, posten te sluiten en zowel de arbeidsomstandigheden als -voorwaarden te versoberen. Dat kan allemaal, het is een politieke keuze als uitvloeisel van de penibele financiële situatie waarin de staat verkeert. Maar dan komt het: de wereld is onzekerder geworden, wij zijn steeds meer afhankelijk van het buitenland, van steeds meer actoren, statelijk en niet-statelijk. Dus moeten we meer doen, vragen we meer van onze diplomaten en moeten zij veel meer kunnen dan in het verleden. Hier komt het kabinet meteen in een spagaat. Meer doen met minder mensen en minder geld is nu eenmaal niet mogelijk. Dus volgt de verder niet of nauwelijks uitgebouwde formule: we gaan het slimmer, efficiënter, moderner en beter doen. “Diplomaat 2.0, wast een boel, kost een beetje”, dat is de slogan waaronder het lijkt te gebeuren.
Dit kabinet wil graag het beeld oproepen dat er nu voor het eerst vooral aan het Nederlands belang wordt gedacht. En dat belang wordt verengd tot het handelsbelang. “Zaken doen” heet dat in het jargon van Rutte en zo wordt het ook overgenomen in de brief. Onze buitenlandse vertegenwoordigingen worden vooral steunpunten voor het bedrijfsleven. Dat staat voorop. Dus kan Rosenthal eigenlijk de tent wel sluiten en de sleutels overdragen aan Verhagen en Bleker, want die gaan over exportbevordering. Wie de brief leest, krijgt ook de indruk dat de politieke sleutel inderdaad is overgebracht aan de overkant van de Bezuidenhoutseweg bij ELI. Maar dan klopt de werkelijkheid op je schouder: de wereld is wel erg onveilig en de rol van de staat neemt, zeker in de opkomende markten, hand over hand toe. Zelfs een rechtse denker als Francis Fukuyama heeft het over de steeds belangrijkere rol van staten in de internationale architectuur. Dus speelt de relatie tussen staten en de verhouding binnen internationale instellingen een hoofdrol bij het verdedigen van het nationale belang. Wie wil toekomen aan ‘zaken doen’ zal eerst ook in de klassieke diplomatie, aangevuld met een steeds grotere rol van de openbaarheid en NGO’s, zijn mannetje en vrouwtje moeten staan. Omdat Rosenthal wederom niet weet hoe dit dilemma op te lossen, schrijft hij alles maar op. De modernisering van de diplomatie volgens een cafetaria model: kies maar waar u zin in heeft.
Er worden bestaande ambassades gesloten en nieuwe geopend. Voor de keuzen die worden gemaakt is wat te zeggen, al lijken een paar zaken onbegrijpelijk, zoals het besluit de post in Barcelona te sluiten. Maar er is nog meer ‘winst’ te halen uit rationalisering van het postennetwerk dan het kabinet nu doet. Het zou de voorkeur verdienen dat zwaarder aan te zetten dan de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden van uitgezonden personeel te versoberen. Immers, als je excellente mensen wilt, zoals het kabinet aangeeft, zal het beroep aantrekkelijk moeten blijven. Winst valt nog te halen door waar in steden meerdere posten zijn, deze in één gebouw en onder één leiding te brengen. Dat moet nog gebeuren in Parijs, in Rome, in New York en wellicht ook nog op andere plekken. Ook is het zeer de vraag of er zoveel zelfstandige ambassades moeten overblijven in de kleinere Europese landen: zeker als daar een ambassadeur in haar of zijn eentje zit, wegen de kosten niet op tegen de baten. En het kabinet moet paal en perk stellen aan de explosie van uitgezonden ambtenaren van zo’n beetje alle ministeries. Het heeft geleid tot een volstrekt onnodige verkokering in het buitenland, waar zich op de ambassades precies heeft voltrokken wat we in Den Haag proberen te bestrijden.
Diplomaten delen het lot van voetbaltrainers: iedereen denkt verstand te hebben van dat vak en vergeet daarbij dat het een echt vak is. Maar diplomaten zijn vakmensen, net als militairen, politiemensen, artsen en loodgieters. De politiek moet ervoor zorgen dat zij worden toegerust om hun vak goed uit te oefenen, zodat het Nederlands belang optimaal gediend wordt. Er wachten ons roerige tijden, in de wereldverhoudingen doen zich tektonische veranderingen voor waar zowel kansen als bedreigingen uit voortvloeien, zeker voor een land dat zo afhankelijk is van het buitenland. Nederland moet bereid zijn die wedstrijd te spelen en daarvoor de beste mensen in het veld te brengen met de beste instrumenten. Kwaliteit, voorspelbaarheid en betrouwbaarheid zijn de drie belangrijkste diplomatieke wapens van een land dat te groot is voor servet en te klein voor tafellaken. Bij een krimpend budget vraagt dat om scherpe keuzen en om een eerlijk verhaal over het belang van internationale betrokkenheid. Op beide punten schiet Rosenthal tekort.
Origineel bericht alleen toegankelijk voor leden facebook