Besluiten om het niet te zien - Hoofdinhoud
Vandaag mag iemand anders het zeggen:
Ronald Giphart schrijft in zijn column vandaag in de Volkskrant hoe hij al surfend op een internetfilmpje stuitte waarin het Israëlische leger tekeer ging in het plaatsje Nabi Saleh, een van de plekken waar wekelijks een vreedzame mars wordt gehouden tegen de muur en tegen de bezetting.
Hij schrijft over de beelden:
Soldaten die verbeten, bijna gedrogeerd, inhakken op een groepje burgers. Een vrouw die aan haar haren wordt meegesleurd, terwijl ze wordt geschopt. Een westerse jongen die naar de keien wordt geslagen. Een man die gewond op straat ligt en een schop krijgt (later wordt hij met een ambulance afgevoerd) Een gillende fotograaf die klappen vangt.
Waarom kijk ik hier naar, vraag ik me af, het filmpje wegdrukkend. Op duizenden plekken op de aarde zoeken mensen dit soort confrontaties, wat is zo speciaal aan deze? Wat kan ik er aan doen? Wat kan het me schelen dat dit gebeurt?
Toch lieten de beelden me niet los. Ik surfte verder naar de Huffington Post, naar de fameuze hoopvolle moedige speech van Barack Obama in Cairo, 2009. Hij zei: “So let there be no doubt: the situation for the Palestinian people is untolerable. America will not turn our backs on the legitimate Palestinian aspiration for dignity, opportunity, and a state of their own.” Holle woorden, blijkt inmiddels. Vrijdag werden vreedzame betogers wezenloos hard in elkaar geslagen. Zondag er bij de herdenking van ‘nakba’ (de ‘catastrofe’, de oprichting van de staat Israel) minstens veertien doen gevallen. We kunnen ook besluiten om het niet te zien.
Behalve als je het gezien hebt. En er zijn steeds meer mensen die nooit meer kunnen beweren dat ze het niet wisten.
Hier kun je het filmpje vinden trouwens, voor 18 jaar en ouder.