Memorial service

Met dank overgenomen van C.G. (Kees) van der Staaij i, gepubliceerd op woensdag 2 april 2008.

In de fraaie synagoge aan de Jan Evertstaat in Den Haag was ik vanmorgen aanwezig bij een bijzondere herdenkingsdienst in verband met het overlijden van Roland Arnall. Gedurende Twee jaar is Arnall in Nederland werkzaam geweest als ambassadeur van de Verenigde Staten. Hij heeft zich enorm ingezet voor goede betrekkingen tussen Nederland en Amerika. Het was een man met een bijzonder levensverhaal: als zoon van Hongaarse joden heeft hij in Parijs de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog overleefd. In Amerika werkte hij zich op van bloemenverkoper op straat tot grote ondernemer, tot hij door president Bush als ambassadeur werd voorgedragen.

De laatste keer dat ik hem ontmoette, was op het ‘Super Tuesday Breakfast’. Op die druk bezochte bijeenkomst werden de uitslagen van de voorverkiezingen in tal van Amerikaanse staten bekend gemaakt en besproken. Toen was al bekend dat Arnall binnenkort terug zou gaan naar Amerika, in verband met ernstige ziekte van zijn zoon. Korte tijd later werden we opgeschrikt door het ontstellende bericht dat niet zijn zoon, maar hijzelf nog maar enkele dagen na het neerleggen van zijn ambassadeurschap plotseling was overleden. Ontroerend was het, om vanmorgen tijdens de herdenkingsdienst in deze voormalige Portugese synagoge, treffende woorden uit Psalm 103 te horen. Indringende woorden over de vergankelijkheid van het menselijk leven. Zo kwetsbaar als een bloem in het gras. Maar ook over de goedertierenheid van God.