“Vrede is mogelijk omdat het noodzakelijk is” - Hoofdinhoud
(Paul Mendes-Flohr)
In de serie lezingen van de Leonhard Woltjer Stichting afgelopen donderdag de tweede aflevering: twee commentaren op het Palestina/Israel conflict vanuit joodse visies. Twee sprekers: Paul Mendes-Flohr, van het Chicago Center for Jewish Studies, schrijver van The Jew in the Modern World, en vooral beroemd als Buber-kenner, en de voor de weblogbezoekers welbekende Israelische journalist Gideon Levy. Inderdaad twee heel verschillende manieren van denken en van kijken naar Israel.
Mendes-Flohr is aangenaam om naar de luisteren, hij verlucht zijn verhaal met gedichten en anekdotes, en is meer spiritueel geëngageerd dan politiek. En geestig. Is er één joodse visie op Israel? Als je twee joden hebt, heb je al drie meningen, zei hij. Dit is de zijne: dat het conflict ons als volk verdeelt en ons ook verdeeld houdt van onze buren. Israelische joden en Palestijnse Arabieren moeten leren samen te leven. Vrede is mogelijk, omdat het noodzakelijk is. En recht is alleen mogelijk wanneer we erkennen dat Israel het land is van twee volken.
Maar voor traditionele joden is het bestaan van een joodse staat niet vanzelfsprekend. We werden geacht om geduldig te zijn, zegt Mendes-Flohr, we moesten ons afvragen wat we fout hadden gedaan - de reden waarom we waren verdreven, maar het was alleen aan God om te beslissen wanneer het tijd was voor de joden om terug te keren. Voor de traditionele joden was het zionisme een vorm van rebellie, en daarom verkeerd. Je neemt je lot niet in eigen hand, het gaat om Gods wil, niet om de onze, dat is wat joden hadden geleerd.
Mijn grootvader, een vrome Oost-Europese jood, begreep heel goed hoe tragisch het was dat hij in de diaspora leefde. Vooral omdat de joden daarmee doelwit waren van antizionisme. Vanuit die ervaring is zionisme begrijpelijk, het was een poging om de joden te bevrijden uit hun ballingschap en vrij te waren van vervolging. Maar er waren ook problemen met het zionisme. Het was weliswaar seculier, maar zat vol met messianisme. De naam al, ‘Zion’ had een messianistische bijklank, we spraken over het verlangen naar Zion. Maar joden toen waren niet nationalistisch. Toen Herzl zei dat de joden een vlag nodig hadden werd er nog schamper op gereageerd. Een vlag? Zo’n vod aan een stok? Waarvoor hadden joden een vlag nodig? Maar de vlag kwam er, ook al weer met messianistische symbolen: de strepen van de gebedsmantel, de ster van David. David? Dat was de voorvader van de messiach. Zelfs de Hatikva, het volkslied, zit vol met messianistische verwijzingen. Zoals er ook wordt gepraat over het ‘bijeenbrengen van de ballingen’, over de verlossing. Het was duidelijk dat al die verwijzingen vooral bedoeld waren om de ziel van de joden te raken.
Herzl zelf kon het oorspronkelijk niet veel schelen waar de joodse staat zou komen, Uganda had wat hem betreft ook gekund. Maar voor de zionistische achterban was er inmiddels maar één plek mogelijk. De zionistische beweging speelde met vuur. Alle nationalistische bewegingen zijn in wezen egoïstisch, gericht op de eigen groep, de eigen rechten. Uit eigenbelang zal bijna elke nationalistische beweging stelen en liegen. Er zit dus altijd een spanning tussen nationaal egoïsme en individuele waarden die we in het jodendom hebben geleerd, dat het verkeerd is om te stelen, te liegen en te doden. Nationalisme houdt er geen rekening mee dat de Ander ook een verhaal heeft, het verblindt mensen voor het lot van anderen, in ons geval, voor de Palestijnen. En dat is voor vrede nodig: dat we elkaars verhaal accepteren.
Buber was een denker die ons wees op het onvermijdelijke bestaan van de Ander. Op dialoog. Toen de zionisten het land van de Palestijnen in beslag namen, was Buber een gematigde zionist. Hij zou bepaald niet gelukkig zijn geweest met Netanyahu.
Er moet verzoening mogelijk zijn, het moet mogelijk zijn om vreedzaam te komen tot de erkenning van beide zijden. Buber was niet bereid om de zaak af te doen als tragisch, want tragisch betekent oplosbaar. Het land zou een tehuis moeten zijn voor beide volken, dat zou de meest nobele messianistische boodschap zijn: zoals gezegd is dat eens de wolven en de lammeren samen zullen liggen.
(Gideon Levy)
Gideon Levy is duidelijk een andere denker. Het probleem, zegt hij, is dat het met de joden in Israel geen kwestie is van twee joden drie meningen, maar van drie joden één mening. Sinds ik vijfentwintig jaar geleden besloot om over de bezetting te gaan schrijven is mijn invloed in Israel alleen maar afgenomen. Ik ga Pauls verhaal een beetje bederven. Ik ben niet zo optimistisch. Gelukkig ben ik niet zo goed in voorspellingen doen, dus ik hoop dat ik ongelijk krijg, maar ik geloof niet dat we verandering hoeven te verwachten van Israel zelf. Het is niet dat de mensen daar monsters zijn. Het zijn hele gewone mensen. Als er ergens een aardbeving is gaan ze helpen, ze helpen oude vrouwtjes de weg over, ook als dat vrouwtje helemaal niet naar de overkant wil. De vraag is dus: hoe komt het dat ze Palestijnen zo slecht behandelen. Ga een keer mee kijken bij een checkpoint. Neem Kalandia. Mensen staan daar uren in de stof, in de hitte. Het zou niet hoeven, maar zo is het en het is opzettelijk zo. Het leert de soldaten dat slechte behandeling is wat de Palestijnen verdienen. Het leert ze dat we niet te maken hebben met mensen.
Dit is de vraag: hoe bestaat het dat een redelijk liberaal, tamelijk democratisch land dat doet. Zeker, er waren in de geschiedenis ergere bezettingen, hoewel je je langzamerhand moet afvragen of er ergens langerdurende bezettingen waren. Maar nergens zul je een bezetting meemaken waar de bezetter zich zo goed bij voelt, waar hij zich helemaal niet schuldig over voelt. Dat is omdat het de Israeli’s om zichzelf te blijven zien als slachtoffers, en ook nog als de enige slachtoffers in het verhaal. Stel dat iemand zou beweren dat Luxemburg het allermoreelste leger van de wereld heeft, is, en dat Israel op nummer twee staat. Het zou de Israeli’s diep beledigen, want ze weten absoluut zeker dat het Israelische leger het moreelste is ter wereld.
De media doen mee aan dat beeld. Niet vanwege enige censuur, maar omdat ze hun lezers willen behagen. Je maakt je lezers niet kwaad, dan lopen ze weg. Dus doen de media ook mee aan het dehumaniseren, het ontmenselijken van de Palestijnen. Een voorbeeld: er was een keer een hond gedood door een Kassamraket in Israel, en ook een Palestijnse hond. Die honden waren voorpaginanieuws. Maar toen er afgelopen weekeinde 18 tot 20 mensen gedood werden in Gaza stond dat in een klein berichtje op pagina 15. Die mensen zijn minder belangrijk dan honden, het zijn geen mensen. Wij wensen de Palestijnen niet te zien als slachtoffers. Wij zijn de slachtoffers.
Voortdurend zijn onze media bezig met het demoniseren van de Palestijnen. Dan is er weer een bericht over al die wapens die naar Gaza gaan, alsof Gaza ongeveer het karakter heeft van het hoofdkwartier van de Nato. Terwijl we het zelf hebben gezien: tijdens de operatie Gegoten Lood bleek dat ze bijna geen wapens hebben, er werd nauwelijks terug gevochten. Ik was in Jenin. Daar stond een ambulance te wachten bij een checkpoint met een zwaar zieke. De soldaten zaten gezellig een spelletje backgammon te doen. Ze lieten de ambulance een uur wachten. Dat is standaard. Het is niet nodig, maar zo doen ze dat. Ik vroeg die soldaten of ze dat ook zouden doen als hun vader in die ambulance had gelegen. Ze werden zo woest dat ze bijna hun wapens op mij richtten. Ze worden helemaal gek als je van ze vraagt zich te verplaatsen in die anderen.
Dat begon al met Golda Meir, die eens heeft gezegd dat de joden zo hadden geleden door de holocaust, dat we nu mogen doen wat we willen. Voeg daar aan toe het geloof dat de hele wereld buiten Israel toch antisemitisch is, dat iedereen tegen ons is, en dan begrijp je een beetje waarom ze uit zichzelf nooit hun best zullen doen om de Palestijnen als mensen te zien. Ook al wordt de kritiek op Israel steeds luider: wij zijn er immuun voor. We hebben allang besloten dat iedereen het verkeerd ziet. Al zijn het miljoenen mensen: zij zijn fout.
Je moet naar Tel Aviv gaan om te begrijpen hoe mensen dat volhouden. In Tel Aviv is alles in orde, niets aan de hand. Waarom zouden ze zich druk maken? Ze hebben een goed leven. Kijk om je heen: dat is geen maatschappij die verlangt naar verandering. Zeker, er zijn een paar groepen die dat wel willen, die zich bewust zijn van wat Israel doet, maar die groepen zijn gemarginaliseerd, ze hebben binnen Israel nauwelijks enige invloed, en ze worden nog verder gedelegitimeerd. Tegenwoordig hebben de Israeli’s maar één mening, en dat is een nationalistisch, militaristische kijk op de zaak.
We herinneren ons toch nog dat er duizenden mensen de straat opgingen om te protesteren tegen het bloedbad in Sabra en Chatilla? En dat hadden we niet eens zelf gedaan, we hadden het toegestaan. Nu mag je blij zijn als er een paar honderd mensen de straat opgaan als wij het zelf zijn die een bloedbad hebben aangericht. Ik vraag me met terugwerkende kracht af wat al dat protest van Vrede Nu eigenlijk voorstelde. Was het lekker weer? Een leuk uitje? In de mode om mee te demonstreren?
Sinds 2006 mag ik Gaza niet meer in. Ik en andere Israelische journalisten. Tijdens de oorlog tegen Gaza kon ik alleen bellen met de mensen daar. Ik ging naar de grens. Weet je wat ik daar zag? Dagjesmensen, die er een uitje van maakten om Gaza in te kijken, die klapten en zongen als ze de klap hoorden van een bom en de rookpluim zagen.
Het spijt me dat ik zo’n deprimerend verhaal moet houden, zegt Levi. Ik weet dat ik gevolgd wordt, en waar ik ook kom zit er wel iemand iets op te schrijven om dat meteen naar de Israelische ambassade te sturen. Het hindert niet. Ik zeg overal hetzelfde. Ik zie geen kans voor vrede als we het overlaten aan de Israeli’s zelf. Alleen de druk van buitenaf kan werkelijk iets veranderen.
Het is alsof je een drugsverslaafde in je familie hebt. Wat doe je? Geef je hem geld om aan drugs te komen? Dan zal hij je zeker dankbaar zijn. Maar help je hem daarmee? Natuurlijk niet. Als je hem echt wilt helpen dan dwing je hem om zich te laten behandelen, ook als hem dat woedend zal maken. Dat is werkelijke vriendschap, en dat is wat mensen met Israel moeten doen.
We hebben nu drieenveertig jaar bezetting achter de rug, en niemand neemt een speech van Netanjahu nog serieus als hij wat zegt over een vredesproces. Of over twee staten. Iedereen is tegenwoordig voor twee staten, hoera, hoera. Alleen is niemand bereid wat aan die nederzettingen te doen, nu even niet. Ook zijn ze nu even niet bereid om serieus met de Palestijnen te gaan praten. Eerst was het: als Arafat eenmaal weg is, dan kunnen we praten. Toen kreeg je Abbas, nee, die was niet geschikt, dat was een slappeling. Toen kregen we Hamas. Hamas was goed nieuws, want daar hoefde je zeker niet mee te praten want dat waren terroristen. Er is altijd wel een reden om niet werkelijk te onderhandelen. Omdat we dat niet kunnen? We konden vrede sluiten met Egypte, met Jordanië. Toen vonden we het niet nodig om steeds meer nieuwe obstakels te verzinnen.
Wanneer de Palestijnen zeggen dat ze vrede willen, en dat hebben ze vaak gedaan, dan horen we dat niet eens. We geloven ze niet. Kijk, als ze het hebben over geweld, dan geloven we ze wel - leer ons de Palestijnen kennen. Ook als er zes jaar bijna geen terreuraanvallen waren, dan nog willen we niet horen dat ze vrede willen. Maar als ze raketten afschieten, dan zeggen we zie je wel. Als ze dat niet doen kunnen we ze rustig vergeten - wie kan die Palestijnen wat schelen als we geen last van ze hebben?
Dit is de boodschap. Er waren serieuze vredesvoorstellen van hun kant. Maar wij horen pas wat de andere kant zegt wanneer er eerst duizenden doden onder de Israeli’s vallen - pas toen waren we bereid om vrede te sluiten met Egypte. Wij sluiten geen vrede om de vrede, dat doen we pas als we gedwongen worden. En het grote probleem natuurlijk: Israel heeft de VS aan hun kant. En Micronesie natuurlijk. Ik hoop dat er geen Micronesier in de zaal zit. Ik had nog tranen in mijn ogen toen Obama werd verkozen, ik had hoop dat er nu wat zou veranderen. Helaas. Ook daarmee hetzelfde verhaal. Het komt hem nu even niet uit om Israel onder druk te zetten. Later misschien. Europa had een andere rol kunnen spelen. Maar ook die doet mee aan de boycot van Hamas.
Er is een grote kloof tussen de publieke opinie en de daden van de politici. Zeker na operatie Gegoten Lood, na de aanval op de flottielje, is de publieke mening gekanteld. Maar jullie regeringen blijven Israel steunen alsof er niets is gebeurd.
We hebben niets geleerd. Tijdens de tweede intifada was het leven lastig voor ons. Mensen waren bang. Maar niemand begreep dat er een reden was voor de opstand van de Palestijnen. Zo zijn ze nu eenmaal, die Palestijnen, dacht bijna iedereen. Het zijn monsters. En wat de Palestijnen ook doen, dat blijven ze denken. Als ik zou denken dat terrorisme effectief was, misschien was ik er dan zelfs wel voor. Maar het werkt niet.
Hoe kan ik toch nog een positief einde breien aan mijn verhaal? Denk terug naar de jaren tachtig. Had iemand het toen geloofd als ik had egzegd dat de Berlijnse muur zou vallen, dat Rusland in zou storten, dat de apartheid zou verdwijnen. Zou je niet gezegd hebben, die man is gek? Er gaat op dit moment een golf van protest en hoop op democratie door de Arabische wereld. Het laat ons zien dat er ondanks alles toch, en soms onverwacht, verandering mogelijk is.
Discussie. Wat we kunnen doen. De boycot beweging? Levy heeft er een hard hoofd in. Het is niet dat het niet legitiem zou zijn - Israel zelf is heel goed in het boycotten. Maar in Israel zal het niet veel invloed hebben. Al zegt hij er bij: misschien heb ik daar ongelijk in. Wat wel? Je stem verheffen, je regering onder druk zetten, de groepen in Israel ondersteunen, als Ta’ayush, Machsom Watch, Zochrot, Breaking the Silence. Als je denkt dat het met een boycot moet - go for it.
Aan Mendes-Flohr wordt gevraagd wat nu eigenlijk zijn perspectief is voor verandering. Ik ben tegen de bezetting, zegt hij. Ik ga ook niet naar Oost Jeruzalem, tenzij ik door een Palestijn wordt uitgenodigd. Waar het mee moet beginnen: de erkenning van de ander. Wat je vooral niet moet doen, is Israel delegitimeren. Het is niet effectief als ze zich aangevallen voelen.
Ik vraag me op het moment dat hij dat zegt sterk af of niet elke vorm van kritiek, hoe tactvol ook geuit, niet gehoord wordt als een aanval op Israel. Zelfs de Amerikaanse joodse groep J Street die zich binnenstebuiten keert om te laten zien dat ze toch echt, echt, vrienden van Israel zijn ook als ze een beetje kritiek hebben op de bezetting wordt als anti-Israel gezien. Netanyahu wilde niet met ze praten. Is er eigenlijk in al die jaren één voorbeeld geweest van kritiek die niet is opgevat als een aanval op Israel of zelfs als antisemitisme? Ik weet er geen. Elk allerbeleefdste verzoek dat ze misschien eventueel de nederzettingenbouw een tijdje kunnen bevriezen van onze regeringen - wordt niet gehoord. Dus Mendes-Flohr zegt het mooi, maar ik zie het perspectief niet. Ook al laat hij zien aan de ‘goede’ kant te staan: zijn zoon zit in Israel bij de communistische partij, de enige gemengd Arabisch-joodse partij. Zijn vrouw neemt andere vrouwen mee naar de checkpoints. Allemaal prima. Maar dialoog? In die situatie? Iemand in het publiek spreekt uit wat ik denk: hoe krijg je ooit een dialoog tussen bezetters en mensen die bezet worden? Ja, dat is wel een uitdaging, zegt Mendes-Flohr.
Dat is wel leuk gezegd: een uitdaging.
Levy heeft nog een slotwoord. Dit zouden mensen moeten begrijpen als ze zeggen dat het zo gecompliceerd is. Het is in wezen helemaal niet gecompliceerd. We weten al jaren wat er zou moeten gebeuren. Nee, we kunnen de geschiedenis niet terug draaien. We zouden het onrecht niet kunnen rechtzetten met nieuw onrecht. Alle joden terug waar ze vandaan kwamen? Heb je weer nieuwe vluchtelingen. Maar de oplossing was al vele jaren bekend. Maar die is inmiddels ook al bijna van de baan: de twee staats oplossing is dood. Het had gekund. De mensen die altijd zeiden dat het zo gecompliceerd was wilden gewoon geen oplossing. Hoewel we nu kunnen zien: de oplossing die er altijd was wordt nu inderdaad gecompliceerder vanwege de kolonisten.
En wat ik vind van de toestand in jullie land? Of ik advies heb? Doe me een lol, zegt Levy. Ik begrijp dat jullie je eigen Lieberman hebben, en wat mij betreft gaan jullie Lieberman en onze Lieberman samen naar Uganda, en blijven daar. Maar vragen jullie me nou echt om behalve mijn eigen land ook nog dat van jullie te bekritiseren? Aslof ik mijn handen niet al vol heb.
Het was een plezier om naar beide mannen te luisteren. Levi’s verhaal ken ik, dat van Mendes-Flohr was nieuw. Maar na afloop bij een drankje vroeg ik me af hoe het toch kwam dat ik van dat positieve verhaal van Mendes-Flohr helemaal niet vrolijk werd, terwijl ik van dat diep pessimistische verhaal van Levy weer helemaal opkikkerde.