Ondertussen in ‘democratie’ Israel (8) - Hoofdinhoud
Ik had het over een onderzoek waaruit blijkt dat in Israël jongeren steeds rechtser worden. Terwijl hun leeftijdsgenoten in de omringende Arabische landen vechten voor meer democratie, interesseert hen dat steeds minder. (Hier)
Ik ben het vaak niet eens met Carlo Strenger, een vaste columnist in Ha’aretz. Ook nu op een aantal punten niet, met zijn stuk als reactie op het onderzoek naar de Israëlische jeugd. (zie hier) Als ik het goed begrijp is Strenger een van die zionistische Israëli’s die denkt dat het pas misgegaan is in 1967, met de bezetting, en nog steeds heeft hij grote bewondering voor mannen als Peres - die voor mij allang geleden glorieus is afgegaan als iemand die altijd wordt ingeroepen om weer eens het beschadigde imago van Israël te repareren, en ook altijd weer geheel bereid is van Israëls onschuld te getuigen. En ondertussen alles wat de regering doet best vindt, inclusief een bloedbad aanrichten in Gaza. Laat maar.
Maar zijn artikel waarin hij zich oprecht zorgen maakt over de Israëlische jeugd raakt bij mij toch een snaar. Ja, ik denk dat het terecht is dat hij zich afvraagt hoe die eindeloos voortdurende bezetting niet alleen de Palestijnen maar ook de Israëlische jeugd beinvloedt.
Ik ben het op dat punt zo met hem eens, omdat ik veel in voormalig oorlogsgebied heb gewerkt. Dat begon met de zorg voor de vrouwen die tijdens de oorlogen in voormalig Joegoslavië waren verkracht. Dan ben je ernstig getraumatiseerd, dat is duidelijk. Maar hoe langer ik in Servië en Kroatië werkte, hoe meer ik tot de ontdekking kwam dat niet alleen de slachtoffers van een oorlog beschadigd zijn, maar ook de daders. Geen land heeft het er graag over, en ook de VS hebben lang geprobeerd het voor zich te houden: er kwamen meer veteranen om door zelfmoord na de oorlog tegen Vietnam, dan er soldaten sneuvelden in de strijd. En dat niet alleen, onder de veteranen was er een sterk verhoogd risico op verslaving, ‘road rage’, asociaal gedrag en een toename van geweld tegen de eigen omgeving. Gedwongen te worden om geweld te gebruiken tegen anderen, maakt iets kapot in de mensen die daartoe gedwongen worden. Een normaal gevoel voor rechtvaardigheid lijdt onder een situatie waarin je gedwongen wordt om andere mensen onrechtvaardig te behandelen. Bij sommige mensen uit zich dat in een ontmenselijking van het ‘object’ - je kunt het alleen nog maar emotioneel verantwoorden dat je een oude Palestijnse man van de leeftijd van je opa uren voor niets laat staan wachten bij een checkpoint en dan afblaft en terugstuurt, als je gaat denken dat het niet een gewoon mens is als je opa, maar een Untermensch. Of de agressie slaat naar binnen, in de vorm van depressies en gevoelens van waardeloosheid. Dader zijn tast ook je waardenstelsel aan. Hoe kun je nog geloven dat er zoiets is als rechtvaardigheid en medemenselijkheid als je zelf gedwongen bent om mensen te vernederen? De dichter Judith Herzberg zei het mooi: ‘als je gedwongen wordt om iemand te slaan, ga je die niet vanzelf ook haten?’ En, hoe onbewust en verdrongen ook, ga je jezelf niet haten?
Wat er met al die jonge mensen gebeurt die in dienst zijn geweest, drie jaar lang voor de mannen, die volgens de richtlijnen Palestijnen hebben vernederd bij de checkpoints, of erger, mee hebben geholpen het leven te vernietigen in de bezette gebieden, is een zorg binnen Israël waar je uiteraard zelden iets over zult horen. Het heroïsche, en vooral het moreel zo superieure Israëlische leger, dat altijd zo zijn best doet om burgers te ontzien, nietwaar? Daar kan toch niets mis mee zijn?
Strenger begint zijn verhaal hoe het kan dat de Israëlische jeugd zo naar rechts is opgeschoven. Rechts: vertaal dat in liever een sterke leider dan democratie, afzetten tegen alles wat ‘vreemd’ is, wantrouwen tegen de wereld buiten de eigen groep.
Dat is, zegt Strenger, omdat de Israëlische jongeren het land waarin ze wonen nooit gekend hebben zonder de bezetting. Ze hebben de hoopvolle jaren negentig, toen het er nog op leek dat er vrede kon komen met de Palestijnen niet meer meegemaakt, maar wel hebben ze de tweede intifada nog in het geheugen en herinneren ze zich vooral de zelfmoordaanslagen, en ze zijn het al gewoon om te leven met raketaanvallen uit Gaza. Ze hebben te maken met een parlement dat steeds racistischer wetten aanneemt en steeds meer nationalistische taal uitslaat. Ze krijgen te horen dat de gehele wereld Israël haat ongeacht wat ze doen. De situatie is al zo dat een politicus met een optimistisch idee over mogelijk vreedzaam samenleven met de Arabieren zijn politieke carrière wel kan vergeten. Die zal zonder meer worden weggezet als ‘naïef’, als een vijand van het Israëlische volk en als een overloper en verrader.
Een groot deel van de jongeren tussen de 21 en 24 hebben in het leger gezeten (de uitzonderingen zijn de orthodoxen die makkelijk vrijstelling kunnen krijgen als ze aan een jeshive studeren). Er wordt in het openbaar zelden gepraat over wat die jaren dienstplicht voor effect hebben - de groepen die wel proberen openbaar te maken wat dienstplichtige soldaten gedwongen worden om te doen worden ook heel vijandig bejegend - maar een film “Aftershock” maakt duidelijk dat een flink deel van de mensen na de dienstplicht flink in de war zijn, geplaagd worden door gevoelens van schaamte en schuld, en niet voor niets vaak aan de drugs raken.
Hoe langer de bezetting duurt, en dat is nu al meer dan veertig jaar en hij maakt daarmee het grootste deel uit van Israëls geschiedenis, hoe meer Israël zich zelf gedwongen voelt om de bezetting te rechtvaardigen - en dat betekent dat de kinderen op school een zeer eenzijdige geschiedenis horen, dat ze niet leren kritisch na te denken over wat ze zien op de tv. Ze leren op school vooral angst en nationalisme.
Er is, zegt Strenger die daarbij David Grossman aanhaalt, een donkere, stille plek in de ziel van de meeste Israueli’s, een donkere plek die ze met alle macht proberen te verdringen. Pas werd de bekende schrijver Amos Oz, kandidaat voor de Nobelprijs, verwijderd van de lijst van sprekers bij een belangrijke bijeenkomst. Waarom? Omdat hij het lef had gehad om zijn boek aan Marwan Barghouti te sturen - een belangrijke leider van Fatah die al vele jaren in de gevangenis zit. Hij had er een opdracht in geschreven: ‘Deze geschiedenis is onze geschiedenis. Ik hoop dat je het leest en ons beter begrijpt. In de hoop dat jij spoedig vrede en vrijheid mee zult maken’. Nog even ervan afgezien dat Oz kennelijk denkt dat het vooral nodig is dat Palestijnen begrip hebben voor de joods/Israëlische geschiedenis, en niet omgekeerd (typisch Oz, denk ik meteen) is dit dus wat de jongeren in Israël leren: dat het normaal is dat de grootste schrijver van het land de mond wordt gesnoerd, omdat hij het durft te hebben over vrede en vrijheid. Dan is het ook geen wonder dat de jongeren langzamerhand niet meer geloven in de mogelijkheid van vrede en de waarde van democratie.