Haagse lente

Met dank overgenomen van J.C. (Jan Kees) de Jager i, gepubliceerd op woensdag 6 april 2011.

Voorjaar! Voor velen de tijd van een cappuccino op het terras of een mooie strandwandeling. Voor mij staat de lente vooral in het teken van de Voorjaarsnota en de zogeheten voorjaarsbilateralen. Dat laatste is Haags jargon. Het komt er kort gezegd op neer dat alle ministers een voor een bij mij langs komen om hun begroting door te spreken. Daarbij kijken we niet alleen naar 2011 maar ook naar de jaren daarna.

In de ideale wereld zijn dit makkelijke gesprekken waarbij alles in lijn is met de ramingen uit de Miljoenennota, of nog beter: dat er sprake is van een klein overschot. Maar helaas, de ideale wereld bestaat niet. De woorden ‘tegenvaller’ en ‘probleem’ hoor ik vaker dan me lief is.

Tot nu toe verloopt het ene gesprek soepeler dan het andere. Hoewel ik op dit moment nog niet alle ministers heb gesproken, is er door het voortraject waarin mijn ambtenaren alles tot in de puntjes voorbereiden al een goed totaalbeeld. Als je alle gemelde problemen en tegenvallers bij elkaar optelt, dan gaat het voor dit lopende jaar om een totaalbedrag van rond de € 2 miljard. Dat is veel geld, maar het is wel belangrijk om dat in het juiste perspectief te zien: de totale begroting omvat ruim € 250 miljard aan uitgaven en de problematiek is qua omvang ongeveer vergelijkbaar met voorgaande jaren. Bovendien is er ook sprake van enkele meevallers in de vorm van uitgaven die lager zijn dan geraamd.

Ten aanzien van de tegenvallers hanteer ik steeds hetzelfde strenge uitgangspunt: iedere minister moet zijn eigen broek ophouden. Dat kan geen verrassing zijn, want we hebben het aan het begin van de rit zo afgesproken. En het staat in de begrotingsregels. Daarin is bovendien vastgelegd dat we meevallers die het gevolg zijn van hogere inkomsten niet inzetten om gaten te dekken, maar dat die gebruikt worden als extra aflossing op de staatsschuld. Dergelijke vuistregels zijn van cruciaal belang bij het op orde brengen van de overheidsfinanciën, het huishoudboekje van de Staat.

Ik kan in dit weblog niet vooruitlopen op waar de problemen precies zitten en hoe groot de afzonderlijke tegenvallers exact zijn. Wel wil ik benadrukken dat die € 2 miljard een tussenstand is, en nog een aantal onzekerheden bevat. We zijn nog goed aan het rekenen op Financiën. De eindstand moet straks overigens sowieso weer nul zijn, een ‘sluitende totaalplaat’ noemen we dat. Er is dus nog veel werk aan de winkel.

Eind april buigt de Ministerraad zich over het zogenoemde Besluitvormingsmemorandum, het BVM. Zodra er overeenstemming is over het BVM wordt alles verwerkt in de huidige begrotingen van alle ministeries. Vervolgens wordt dit zo snel als mogelijk, uiterlijk 1 juni, aan de Tweede Kamer verzonden. Dit heet de Voorjaarsnota. Daarin kan iedereen lezen voor welke oplossingen de afzonderlijke ministers en het kabinet als geheel kiezen. Het beleid voor 2012 en verder wordt zichtbaar in de Miljoenennota, die ik namens het kabinet op Prinsjesdag - met het beroemde koffertje in de hand - aan de Tweede Kamer zal aanbieden.