Het mediadebat gaat verder - terugkijken en vooruit kijken - Hoofdinhoud
Na een roerige week gaat het debat over de publieke omroep vandaag verder met een voorstel van de VVD voor een omroeplicentie voor de zes grootste omroepen. Een onverstandig plan. Maar laat ik eerst even terug kijken op mijn eigen bijdrage aan het mediadebat vorige week...
Niet goed gedaan
Anderhalve week geleden beantwoordde ik wat vragen van de Volkskrant over de ontwikkelingen bij de publieke omroep na het verdwijnen van het programma Uitgesproken. Het leek mij een goede kans om het debat over de zogenaamde "herprofilering" van omroepen weer nieuw leven in te blazen. Toen ik na het verschijnen van de krant op maandag mijn twitter opende werd ik overspoeld met negatieve reacties. Zelfs mensen van wie ik weet dat ze net als ik progressief en vrijzinnig denken over de media, verweten me "censuur". Zaterdag vroeg Remco Campert zich in de Volkskrant hardop af of hij het wel goed begrepen had. Het is me niet eerder overkomen dat mijn eigen bedoelingen en de manier waarop het werd opgevat zo uiteen liepen. Ik kan dan ook alleen maar concluderen dat het niet goed is gegaan.
Allereerst had ik natuurlijk nooit moeten spreken over een 'keurmerk'. Het wekte de indruk dat de staat wel even zou komen bepalen wat mag en wat niet mag. Dat was niet wat ik had gewild. Censuur of keuring waren de associaties, terwijl ik daar juist wars van ben. Ik had natuurlijk moeten voorzien dat het zo zou worden opgevat. Stom. Ten tweede was het onhandig dat de aanleiding voor deze discussie lag bij de ontwikkelingen bij Uitgesproken en de ideeën van WNL daarover. WNL heeft weliswaar de meest uitgesproken opvattingen over de terugkeer van meningenjournalistiek, maar het gaat natuurlijk om alle omroepen. Links, rechts, christelijk, liberaal of wat dan ook doet niet ter zake, het geldt op precies dezelfde manier voor VARA, TROS, NCRV en alle andere omroepen. Dat het over WNL ging versterkte het verkeerde beeld. Tja, achteraf is het mooi wonen, zeggen ze wel eens... Maar achteraf had ik het natuurlijk niet zo moeten doen. Daar baal ik van. Dat wat echt bediscussieerd had moeten worden, verdwenen erdoor naar de achtergrond.
Terug naar de verzuiling
Ten eerste is de afgelopen jaren een kentering ingezet. In de jaren negentig leek Hilversum de verzuiling achter zich te laten en pluriformiteit op een modernere manier in te vullen. Omroepen gingen samenwerken, de verscheidenheid werd gewaarborgd door onafhankelijke redacties die hun werk baseerden op journalistieke principes, niet op politieke kleur. De omroep veranderde mee met de samenleving en dat heeft gezorgd dat het bestel overeind bleef en de politiek niet het BBC-model heeft overgenomen.
Het afgelopen decennium bleek dat de publieke omroep de aansluiting met een deel van het publiek was kwijtgeraakt. WNL en PowNed sprongen terecht in dat gat en zijn dan ook om goede redenen toegelaten tot het bestel. Parallel werd echter door politici en omroepbestuurders opgeroepen tot "herprofilering", de roep om terug te keren naar de linkse en rechtse bekeringsjournalistiek die in de tijd van de verzuiling populair was. Ik vond en vind het een stap terug in de tijd. Ik geloof niet dat er lang draagvlak zal blijven bestaan voor een bestel waarin medewerkers uit belastinggeld gefinancierd worden om hun mening te verkondigen.
Zakelijke pluriformiteit aantrekkelijker
Ik geloof in een pluriform bestel, maar niet op die manier. Pluriformiteit ontstaat vanzelf als sprake is van verschillende organisaties en onafhankelijke redacties. Die hebben hun eigen cultuur en eigen opvattingen wat interessant en nieuwswaardig is. Een mooi voorbeeld is de vergelijking tussen Trouw en de Volkskrant. Beide hebben hun eigen onderwerpselectie en benadering en daarmee hun eigen achterban, maar bij geen van beide heb ik ooit het gevoel dat ze via de nieuwskolommen hun mening opdringen. Die zakelijke vorm van pluriformiteit lijkt me een aantrekkelijker perspectief voor de publieke omroep dan een terugkeer naar polarisatie en verzuiling.
Niet naar acht omroepen, maar naar vijf of zes
Dat is ook een uitgangspunt voor mij om naar de inrichting van het bestel te kijken. Er wordt gepraat over fusies tussen omroepen. Ik vind dat zeer positief. Fusies van omroepen zorgen voor forse vermindering van inefficiencies en onnodige bestuurslagen en overhead, die het huidige bestel kent. De aanstaande fusiegolf kan bovendien ook definitief een einde maken aan de verzuiling in Hilversum. Of, minder optimistisch, de invloed van de verzuiling sterk terugdringen. Daarom wil ik ook doorpakken. Niet acht omroepen zoals het kabinet voorstelt, maar slechts vijf of zes: de NOS en NTR en daarnaast drie of vier zelfstandige omroeporganisaties. Dat hoeven geen omroepverenigingen te zijn; ledenaantallen zouden wat mij betreft geen doorslaggevend criterium meer moeten zijn.
Voorstel VVD onverstandig: leidt tot ledenrace
Het voorstel van de VVD om juist ledenaantal wel doorslaggevend te maken, brengt ons terug in de tijd. Het idee dat mensen zich net als tijdens de verzuiling verenigen middels lidmaatschap is achterhaald. De ledenwervingsacties van omroepen zijn mooie marketingmachines geworden, maar met inhoudelijke gemeenschappen die gezamenlijk een omroep vormen, heeft het niet zoveel meer te maken. Als je ledenaantal doorslaggevend maakt, krijg je ledenrace: de omroepen gaan weer veel tijd en geld steken in ledenwerving in plaats van in programma's. Daar zitten we niet op te wachten. Het plan van de VVD is dus onverstandig.
Veelzijdigheid met BBC-kwaliteit
Met fusies en met het beperken van de betekenis van ledenaantal maken we een flinke stap richting het BBC-model, maar krijgen we tegelijk een veelzijdiger bestel dan de Britten. Ik wil die veelzijdigheid koesteren. Veelzijdigheid met de kwaliteit van de BBC, dat zou prachtig zijn. Het zou goed zijn als de publieke omroep over die kwaliteit zich publiekelijk verantwoordt. Niet aan de politiek, maar aan het publiek. Door helder te maken welke publieke kwaliteit de omroep nastreeft, wat de programma's van de publieken onderscheidt van die van de commerciëlen en door de bereidheid te hebben met het publiek het debat aan te gaan over gemaakte keuzes.