Vragen CDA over zandtransport bij de aanleg van de Betuwelijn (2990012090)

Vragen gesteld door de leden der Kamer

2990012090

Vragen van het lid Leers (CDA) aan de minister van Verkeer en Waterstaat over zandtransport bij de aanleg van de Betuwelijn. (Ingezonden 7 juni 2000)

1

Is het waar dat inmiddels overwogen wordt om ook het transport van zand bij de gemeenten Tiel en Dodewaard, ten behoeve van de aanleg van de Betuwelijn, in plaats van transport per pijpleiding, te laten plaatsvinden via vervoer door vrachtwagens? Hebt u daarbij kennisgenomen van het feit dat deze gemeenten hebben aangegeven het zandtransport per as door de gemeente niet te zullen accepteren?

2

Klopt het dat de projectorganisatie de betrokken aannemers vrij wil laten in de keuze hoe zij het zandtransport willen uitvoeren en dat men daarom niet zelfstandig tot het indienen van vergunningsaanvragen voor transport van het zand per pijpleiding overgaat? Komt deze opstelling voort uit financiële overwegingen?

3

Erkent u het gevaar dat - nu de projectorganisatie zelf niet tot vergunningaanvrage overgaat - het transport van zand per persleiding praktisch onmogelijk wordt? Mocht de aannemer hiertoe al willen besluiten dan zal zeer waarschijnlijk de tijd ontbreken om alsnog een vergunning aan te vragen en zal omwille van de voortgang van het werk - vervoer per as de enige mogelijkheid zijn?

4

Deelt u de opvatting dat de eventuele financiële meerkosten van het vervoer per persleiding moeten worden afgezet tegen de bezwaren en ongemakken van het vervoer per as, hetgeen zal impliceren dat vele duizenden vrachtauto's met zand vanaf de aanlandingsplaats in de Waal naar het tracé van de Betuweroute v.v. zullen gaan rijden? Zo ja, kunt u de Kamer over de gemaakte afweging nader informeren? Welke maatregelen zullen er genomen moeten worden om gevaarlijke situaties te vermijden en overlast te voorkomen?

5

Bent u gelet op het bovenstaande, bereid om NS-railinfrabeheer opdracht te geven, een alternatief voor het zandoverslag en transport uit te werken die recht doet aan de bezwaren van de betrokken gemeenten.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Leers, ingezonden 24 mei 2000.

• 1. 

  Dit ministerie had de zorg voor het vervoer en het verkeer te land, te water en in de lucht. Voorts was het verantwoordelijk voor de beveiliging van het land tegen het water en voor de waterhuishouding. Per 14 oktober 2010 gingen de taken van het departement over naar het nieuwe ministerie van Infrastructuur en Milieu.
   
• 2. 

  Limburgs CDA-Tweede Kamerlid, gemeentebestuurder en minister. Was geruime tijd werkzaam op het snijvlak van bestuur en bedrijfsleven en kwam in 1990 tussentijds in de Tweede Kamer. Hield zich daar bezig met handelsbeleid en grote infrastructurele projecten en was een geducht tegenspeler van de verkeersministers. Kaartte in 2001 met Van Gijzel de bouwfraude aan. Vanaf 2002 een populaire burgemeester van Maastricht, die krachtig optrad tegen criminele activiteiten. Stapte in 2010 op toen een deel van de raad het vertrouwen opzegde vanwege een integriteitskwestie. Werd in oktober dat jaar vrij onverwacht minister voor Immigratie en Asiel (en sinds 16 december 2011 tevens voor Integratie) in het kabinet-Rutte I . Moest schipperen tussen verlangens van gedoogpartij PVV en de realiteit van internationale afspraken over asiel. In 2018-2020 was hij waarnemend burgemeester van Brunssum.
   
• 3. 

  Het Christen-Democratisch Appèl (CDA) is een christelijk geïnspireerde partij in het centrum van het politieke spectrum. Henri Bontenbal is momenteel politiek leider van het CDA. De partij werd opgericht op 11 oktober 1980 als fusie van Anti-Revolutionaire Partij (ARP), Christelijk-Historische Unie (CHU) en Katholieke Volkspartij (KVP).