Terug uit Gaza: Marijke Lutjenhuis en Joep Avezaat

Met dank overgenomen van A.H. (Anja) Meulenbelt i, gepubliceerd op woensdag 26 januari 2011.
Terug uit Gaza: Marijke Lutjenhuis en Joep Avezaat
Bron: Blog Anja Meulenbelt

(Marijke Lutjenhuis)

Joep Avezaat en Marijke Lutjenhuis, allebei arts, waren voor het eerst mee naar Gaza, voor een lange en intensieve training in het NCCR, de organisatie voor mensen met een handicap, samen met Joes Meens. Ik zou er bij zijn, maar mocht Gaza niet in. Vandaar dat ik ze gisteren opzocht, om van hen te horen hoe ze op die intensieve week terugkeken.

Een interview is het niet echt geworden, want ik kan over Gaza mijn mond niet houden, en veel van wat ze vertelden riep bij mij ook weer beelden en ervaringen op - maar hier is een indruk van ons gesprek.

Was het anders dan ze verwacht hadden? Jawel. Je hebt vooral de beelden in je hoofd van alle ellende, en dan blijkt Gaza veel gewoner dan je dacht. Nu hadden we natuurlijk wel te maken met de professionele elite, de mensen met een opleiding en een beroep, zei Joep. Maar toch.

Wat mij vooral opviel, zegt Marijke, was de geweldige eagerness van de mensen, ze wilden leren. Wij verwachten eigenlijk, na al die bombardementen, mensen die hun kop zouden laten hangen, boos en verdrietig, maar als je het vergelijkt met Bangla Desh, Nepa, India (waar ze ook werken) dan valt ons vooral op dat het ondanks alles zo’n levenslustig volk is. Het bruist er van leven. Ze gaan er echt voor, tijdens zo’n training.

We hebben het over de beeldvorming. Ik kreeg wel eens het verwijt dat ik onwillekeurig met mijn foto’s een beeld gaf van Gaza als armer en traditioneler dan het echt is, en dat is waar. Ik had de neiging om vooral de haveloze kindertjes op blote voetjes en de ouderen in hun traditionele dracht te fotograferen, en niet al die jonge mannen die naar de kapper gaan en er rondlopen in keurige spijkerbroek en overhemd - die zouden in de straten van Amsterdam niet opvallen. Die zien er niet zo Palestijns uit. We vergeten wel eens dat Gaza geen ontwikkelingsland is, maar een behoorlijk hoog ontwikkeld land dat arm gehouden wordt.

Als ik met die professionele mensen werk vergeet ik dat er ook mensen rond lopen die bereid zijn om zich met een bomgordel op te blazen, zegt Joep. Maar dit is toch de meest overweldigende indruk die ze van de mensen daar hebben gekregen: dat ze ondanks alles nog steeds zo gemotiveerd zijn om wat van hun leven te maken. De vrolijkheid van de kinderen op straat, die je begroeten en met je willen praten: How are you, what’s your name?

Joep zegt: ik was vooral onder de indruk van de tunnels, toen we op bezoek gingen in Rafah. Zoveel! Sarhan die met ons mee was zei: ik schaam me hiervoor. Maar ik dacht: wat zijn ze slim en vindingrijk - je ziet, die mensen kun je niet zomaar opsluiten, die vinden wel weer wat om er uit te komen.

Nog een verschil met zeg India: je zit in Gaza meteen midden in de politiek, er is geen ontkomen aan. Het betekent ook dat je met een flinke lading thuis komt, en je geroepen voelt om dat in je omgeving, je vrienden en familie, te vertellen: weten jullie eigenlijk wel wat er daar gebeurt? We raken dus voortdurend in discussie. Ja, mensen die ons vertrouwen willen wel eens iets van ons aannemen.

 
Terug uit Gaza: Marijke Lutjenhuis en Joep Avezaat
Bron: Blog Anja Meulenbelt

(Joep Avezaat)

We hebben het ook over de toekomst van Gaza, want zelfs als het daar ook nog eens goed komt moet er nog zoveel gebeuren. Ik denk aan Zuid-Afrika, al het geweld ook nog na de apartheid, ik denk aan het toegenomen geweld in gezinnen, juist na de oorlog. Onder die geweldige vitaliteit en de wil om door te leven zit ook ontzettend veel beschadiging. Er is een hele generatie die nooit heeft meegemaakt wat het is om in een vrij land te leven, en die zo ontzettend veel geweld heeft meegemaakt. We zijn het er over eens dat daar nog veel van naar boven zal komen, mocht Gaza zichzelf eindelijk echt weer op kunnen bouwen. Waar het voorlopig helemaal niet naar uit ziet.

En we hebben het er over dat de mensen in Gaza waar we mee werken de kunst verstaan om te ontvangen. Het is een cliché met een grote kern van waarheid: het is makkelijker om te geven dan om te ontvangen. Het moet eigenlijk heel kwetsend zijn dat ze als trots volk zo afhankelijk zijn van onze hulp en steun, maar daar merken we eigenlijk heel weinig van. Je zijn niet onderdanig dankbaar, maar ze worden ook niet boos - we zijn er elke keer uitbundig welkom - zoals Joep en Marijke ook mochten merken. Ze werden ontvangen met een fantastische en overvloedige maaltijd. Het is hun manier om wat terug te doen, om nog iets van evenwicht en gelijkwaardigheid te bewaren. En toen ze arriveerden stond de staf al op het balkon te zwaaien.

Ze laten de foto’s zien, het plezier van de teams waar ze mee werkten spat er af. Maar er waren natuurlijk ook moeilijke momenten. Een van de onderwerpen van de training was depressies en hoe je daar mee om moet gaan. En natuurlijk hebben ze ook patiënten die het helemaal niet meer zien zitten, die liever dood zouden willen zijn dan zo zwaar gehandicapt - ze vertellen over een jonge vrouw van 21 die alleen haar ogen nog kon bewegen. Het team voelt zich daar hulpeloos bij, wat kunnen we nog voor haar doen? En nog een zwaar geval, een man die na een val verlamd was, en niet meer wilde leven, maar met zijn verlamming en zijn hersenbeschadiging niet in staat was om zichzelf te doden, al had hij het een paar keer geprobeerd. Euthanasie is daar niet aan de orde, het is zo ontzettend tegen het geloof, maar je zou er aan denken. Wat het team nog voor die man konden doen? Psychiatrische hulp, en vooral veel troost voor de familie - en dan moet je verder je beperkingen kunnen accepteren. Het waren emotionele zittingen met de hulpverleners, die zo’n moeite hebben om hun onmacht te verwerken. En hoe belangrijk het is om ondanks alles geen valse hoop te geven.

Ook hoe het met de teamleden zelf ging kwam aan de orde - want dit wisten we al, de mensen daar hebben erg de neiging om zichzelf te vergeten en er alleen te zijn voor hun patienten, en al jaren drukken wij ze op het hart dat ze er voor moeten zorgen niet in een burn out terecht te komen, dat ze verplicht zijn om voor zichzelf te zorgen, en manieren te vinden om eens even al die ellende die ze dagelijks zien af te reageren. Joep en Marijke rennen, en zwemmen, een paar mannen daar gaan voetballen.

Nu ze eenmaal weten hoe het daar gaat, en alle twijfel of ze de mensen daar wel wat te bieden hadden zijn vervlogen, willen wel doorwerken met de teams. Ze hebben gewerkt aan depressies, aan de zorg voor diabetespatienten, maar er is nog zoveel meer te doen. Ze hebben het er dan maar voor over dat ze op de terugweg op vliegveld Ben Goerion werden behandeld als criminelen, alsof je een bolletjesslikker bent die via de achteruitgang wordt afgevoerd - koffers drie keer binnenstebuiten gehaald, Joes mocht zich weer eens uitkleden, begeleiding tot aan het vliegtuig alsof ze elk moment een aanslag zouden gaan plegen. Natuurlijk moeten ze je controleren, dat accepteer ik, zegt Joep, maar moet het zó? Maar nee, het waren de huisbezoeken die er het meest in hadden gehakt.

Ik zeg het wel eens, wie eenmaal in Gaza is geweest, die hangt. Het zal je niet meer los laten. Ook voor Joep en Marijke gold dat. Ze willen terug.