Nieuwjaarsborrel van het andere geluid - Hoofdinhoud
Eigenlijk is het erg, dat we nog vele jaren kunnen rekenen op de nieuwjaarsborrel van EAJG (Een Ander Joods Geluid) en SIVMO (Steuncomité Israëlische Vredes- en Mensenrechtenorganisaties ) wat zou het toch mooi zijn als hun taak er eindelijk een keer op zat. Maar prettig is het wel, om de club jaarlijks een keer bij elkaar te zien, en bij te kunnen praten met deze en gene.
Godmother van beide organisaties Anneke Jos Mouthaan was er ook in haar scootmobiel. Er waren speeches. Onder andere geeft Jan Slomp het estafettestokje als voorzitter van Sivmo door aan Gied ten Berge, vroeger van IKV/Pax Christie, nu ondersteuner van het Kairos document van christelijke Palestijnen, (zie hier) er waren weer lekker happen.
(Gied ten Berge en Jan Slomp)
(Jaap Hamburger)
Jaap Hamburger hield een speech waarin hij in het kort vertelt hoe het er in Israël bijstaat - niet best - en hoe het gaat met de Israëllobby in Nederland - met deze regering als steun in de rug gaat het daar heel aardig mee. “Sterker dan ooit en zeker brutaler” zei Jaap. Maar of zij de ‘legitimiteitsoorlog’ gaan winnen? Als het aan de aanwezigen ligt, dan dachten we van niet. Hier de tekst van Jaap Hamburger - minus de huishoudelijke mededelingen.
Dames en heren,
van harte welkom op deze Nieuwjaarsborrel van EAJG en Sivmo gezamenlijk. Deze receptie dreigt een traditie te worden, met dank aan de Israëli’s die een politieke oplossing van het conflict door middel van serieuze en oprechte onderhandelingen met de Palestijnen blokkeren. Ik durf het wel aan, u te vragen de eerstkomende jaren de derde donderdag van januari te reserveren voor deze bijeenkomst.
Nieuwjaarsrecepties zijn gelegenheden om terug te kijken en vooruit te zien.
Terugkijkend zie ik het volgende. 2009 was internationaal aanvankelijk nog vooral het jaar van de nasleep van de Gazaoorlog, -en laten we wel bedenken: tot op de dag van vandaag is die ‘nasleep’ door de willens en wetens hardvochtige Israëlische blokkade de dagelijkse werkelijkheid voor de bewoners van Gaza-
2009 was ook het jaar van voorzichtige hoop op verandering in het Midden Oosten door de initiatieven van de regering Obama.
2010 is het jaar geworden van de teleurstelling. De ‘bouwstop’ -een misleidende benaming voor het tijdelijk opschorten van enkele bouwactiviteiten in een beperkt deel van de bezette gebieden- waar de Israëli’s tandenknarsend mee akkoord zijn gegaan, en die de Palestijnen moest overhalen om te onderhandelingstafel op te zoeken, die ‘bouwstop’ is alweer ten einde. De stoelen rond de onderhandelingstafel waren sneller verlaten dan ze waren ingenomen. De daarop volgende pogingen van de Obama regering toch iets van gesprekken op gang te brengen, hadden een in mijn ogen bijna pathetisch karakter. Zeer verreikende, schriftelijke Amerikaanse toezeggingen aan Israël over militaire, diplomatieke en politieke steun vermochten de Israëli’s niet te vermurwen. Er was een Israëlische parlementariër of minister die het als volgt verwoordde: ‘het hele idee dat wij iets terug zouden moeten doen voor Amerikaanse steun is een fundamenteel verkeerd uitgangspunt.’ Tony Judt, overleden in 2010, heeft Israël wel eens vergeleken met een verwende puber; hem zou deze uitspraak tot bewijs hebben kunnen dienen.
Het Israëlische adagium is: hoe overleven wij Obama, en het land is hard op weg daarin te slagen. Natuurlijk was 2010 ook het jaar van het onderscheppen en wederrechtelijk enteren van de Mavi Marmara en 5 andere schepen op weg naar Gaza. Het was bijzonder onthullend om te volgen, hoe de Israëlische propagandamachine alles uit de kast heeft gehaald, om een militaire commandoactie, gevolgd door negen buitengerechtelijke executies en de kaping van alle zes schepen, aan de werled te presenteren als een daad van gerechtvaardigde zelfverdediging. Waartegen, vraag je je af. Deze schepen waren niet op weg naar Israël, en hadden geen wapenzending voor Hamas aan boord.
2009 was ook het jaar waarin Israëlische -en Palestijse- mensenrechtengroeperingen en andere NGO’s verder en scherper onder vuur kwamen te liggen, van chauvinistische organisaties als Im Tirtzu, gesteund door partijen in de Knesset en de regering. Nieuwe wetgeving moet hieraan legitimiteit verlenen. Terzijde: EAJG heeft middels fact sheets en Nieuwsbrieven ruim aandacht geschonken aan deze ontwikkelingen. Het idee - ik kan beter zeggen: de doelbewuste vertekening- is dat kritiek op het Israëlische beleid gelijk te stellen valt met Israël bashen en met het delegitimeren van het land als zodanig, en daardoor voor Israël een ‘strategische bedreiging’ vormt. Deze gedachtegang leidt onherroepelijk tot aantasting van het democratisch proces, waarin het onbelemmerd leveren van kritiek en het ter discussie stellen van alle beleid, immers een essentieel element is. Deze aantasting vindt in Israël momenteel voor onze ogen plaats.
De gedachtengang dat ‘Israëlbashen’ geen pas geeft, heeft inmiddels ook bezit genomen van de nieuwe Nederlandse minister van buitenlandse zaken Uri Rosenthal, die er zich in interviews bij de aanvang van zijn ministerschap nog op heeft laten voorstaan dat zijn affiniteit en binding met Israël, niet van invloed zijn op zijn beleidsopvattingen. Overigens draagt hij regeringsbeleid uit, en niet alleen zijn persoonlijke opvattingen.
Israël is chauvinistischer dan ooit, -en dat wil wat zeggen-, de Israëllobby in Nederland is paradoxaal genoeg momenteel misschien wel sterker dan ooit, en zeker brutaler, voeg ik daar aan toe. De oprichting van het publicitair actieve Missing Peace, dat ons de waarheid komt brengen over het Israëlisch Palestijns conflict, is een teken aan de wand. De Israëlische ambassade en Christenen voor Israël zijn instrumenteel bij de oprichting en bij de koers betrokken, en bij de financiering; het ‘uithangbord’ van Missing Peace is het hasbaraslaafje Yochanan Visser, kolonist uit Efrat. In Nederland leidde mede het gedram van de Israëllobby tot de door EAJG betreurde opheffing van United Civilians for Peace, in zijn huidige vorm. Het leidde ook mede tot het ‘pittige gesprek’ dat Rosenthal met Icco wenste te voeren, over de medefinanciering door Icco van de Electronic Intifada.
Opvallend was de aanmatiging van de minister, die in zijn ruimhartigheid meende dat er weliswaar kritiek mocht zijn op het Midden Oosten beleid, maar dat geen beleid mag worden gevoerd dat ‘diametraal staat op het overheidsbeleid’, een opvatting die èn in casu èn principieel door Icco onder leiding van haar nieuwe directeur Marinus Verweij is verworpen. In casu omdat Icco’s beleid gericht is op versterking van de werking van het internationaal recht, en niet alleen in het Israëlisch-Palestijnse conflict. Het is daarmee eerder een steun dan een belemmering voor het regeringsbeleid, of zou dat kunnen zijn als de regering zelf ernst zou maken met het bevorderen van het internationale recht. Principieel was de stellingname van Icco, omdat zoals Icco het verwoordde, het goed gebruik is in Nederland dat maatschappelijke organisaties hun eigen beleid te maken. In plaats van een schrobbering zou de minister Icco een compliment behoren te geven, voor de wijze waarop het loyaliteit combineert met onafhankelijkheid.
Vooruitkijkend: de ferme opstelling van Icco bij monde van haar directeur is een lichtpuntje; persoonlijk zou ik niet verbaasd zijn als EAJG daar in 2011 nog zijn voordeel me zou kunnen doen.
De Electronic Intifada intussen, belichaamt met zijn 14.000 artikelen de hoop op een fatsoenlijker Israël, ondersteunt daarmee het beleid dat de Nederlandse regering voorwendt, en verdient daarom een substantiële extra subsidie van het ministerie, door Rosenthal persoonlijk te overhandigen, als aansporing voor anderen.
Ik concludeer: het worden moeilijke tijden in 2011, maar het inspirerende en motiverende daarvan is: juist in zo’n tijd zijn wij nodig. Nooit is verzet noodzakelijker, dan in tijden van oorlog, en oorlog is het. Richard Falk spreekt al langer van een ‘legitimacy war’ die woedt rond het Israëlisch Palestijnse conflict. Accepteren we dat Israël stelselmatig en massief het internationale recht schendt, en zichzelf keer op keer straffeloos boven de wet stelt, of blijven we schendingen van het internationale recht en het humanitair oorlogsrecht noemen wat ze zijn: schendingen. Blijven we de noodzaak tot het afleggen van verantwoording door naties benadrukken, blijven we er op hameren dat niet anderen, maar Israël zelf de eigen legitimiteit doet wankelen, en blijven we, soms tegen beter weten in, hopen op en werken aan een ‘beter Israël’?
Voor het broodnodige Andere Geluid dat daarvoor nodig is, rekenen wij op u allen, zonder uitzondering. Zonder u zal het niet klinken.
Website EAJG: hier
Website Sivmo: hier