Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake suppletoire begroting Veiligheid en Justitie 2010 - Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie voor het jaar 2010 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) - Hoofdinhoud
Deze lijst van vragen en antwoorden i;Dit verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden is onder nr. 3 toegevoegd aan wetsvoorstel 32565 VI - Wijziging begroting Veiligheid en Justitie 2010 (Najaarsnota).
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie voor het jaar 2010 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota); Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden; Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake suppletoire begroting Veiligheid en Justitie 2010 |
---|---|
Documentdatum | 15-12-2010 |
Publicatiedatum | 15-12-2010 |
Nummer | KST32565VI3 |
Kenmerk | 32565 VI, nr. 3 |
Commissie(s) | Veiligheid en Justitie (VJ) |
Externe link | originele PDF |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2010–2011
32 565 VI
Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie voor het jaar 2010 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Nr. 3
1 Samenstelling:
Leden: Rouvoet, A. (CU), Staaij, C.G. van der (SGP), Arib, K. (PvdA), Çörüz, C. (CDA), Koopmans, G.P.J. (CDA), Roon, R. de (PVV), voorzitter, Brinkman, H. (PVV), Vermeij, R.A. (PvdA), ondervoorzitter, Raak, A.A.G.M. van (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Dibi, T. (GL), Toorenburg, M.M. van (CDA), Berndsen, M.A. (D66), Nieuwenhui-zen, C. van (VVD), Schouw, A.G. (D66), Marcouch, A. (PvdA), Steur, G.A. van der (VVD), Recourt, J. (PvdA), Hennis-Plasschaert, J.A. (VVD), Helder, L.M.J.S. (PVV), Taverne, J. (VVD) en Vacature (GL). Plv. leden: Slob, A. (CU), Dijkgraaf, E. (SGP), Bouwmeester, L.T. (PvdA), Bochove, B.J. van (CDA), Sterk, W.R.C. (CDA), Dille, W.R. (PVV), Elissen, A. (PVV), Smeets, P.E. (PvdA), Kooiman, C.J.E. (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Karabulut, S. (SP), Halsema, F. (GL), Smilde, M.C.A. (CDA), Pechtold, A. (D66), Burg, B.I. van der (VVD), Hachchi, W. (D66), Spekman, J.L. (PvdA), Liefde, B.C. de (VVD), Dijssel-bloem, J.R.V.A. (PvdA), Azmani, M. (VVD), Bontes, L. (PVV), Dijkhoff, K.H.D.M. (VVD) en Voortman, L.G.J. (GL).
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 14 december 2010
De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, De Roon
De griffier van de commissie, Nava
1
Waarom wordt een verwacht liquiditeitstekort bij het CJIB veroorzaakt door een hogere productie? Waar heeft de openstaande vordering aan het moederdepartement als gevolg van de eindafrekening over 2009 betrekking op?
Het liquiditeitstekort wordt niet veroorzaakt door een hogere productie. De productie is op onderdelen zelfs iets lager dan gepland, vanwege een lagere instroom.
Het liquiditeitstekort wordt veroorzaakt door een aantal openstaande vorderingen van het CJIB op het ministerie. Deze openstaande vorderingen hebben met name betrekking op het niet gefinancierde deel van de productie van 2009 ad € 5,3 mln. en de afroming van liquide middelen in het kader van efficiënter kasbeheer ad € 8 mln. in 2009.
2
Zijn er nog uitgaven die in 2011 en mogelijk later tot uitbetaling komen met betrekking tot de tegemoetkoming aan gemeenten in het kader van de Regeling Afhandeling Nalatenschap Oude Vreemdelingenwet?
«De Tijdelijke Regeling eenmalige tegemoetkoming gemeenten voor kosten ter afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet» is op 25 november 2007 in werking getreden. Tijdens het op 16 december 2009 door het rijk met de VNG, het IPO en de WGR-plus regio’s gehouden bestuurlijk overleg is afgesproken de looptijd van deze regeling tot uiterlijk 30 juni 2010 te verlengen. Er worden voor 2011 geen uitgaven voorzien.
3
Wat is het nut van de Taskforce Thuisgeven als er van versnelde
uitplaatsing van statushouders nog geen sprake is?
De Taskforce Thuisgeven is per 1 juli 2010 van start gegaan. Vanaf die datum heeft zij verbeteringsgesprekken gevoerd met circa 60 gemeenten en met nagenoeg alle toezichthouders. Daarnaast is in het afgelopen halfjaar het huidige «matchingsproces» onderzocht. Op basis van dit onderzoek is door de Taskforce geconstateerd dat:
– vergunninghouders gemiddeld zeven maanden in een AZC verblijven; – dat er bij gemeenten aanzienlijke en structurele achterstanden ontstaan met het aanleveren van woningen; – dat door de huidige werkwijze de realisatie achterblijft en de opvangkosten toenemen; – dat de toewijzingsmogelijkheden te divers en te vrijblijvend zijn en de sturing en regie op het geheel versnipperd is georganiseerd. Daarop is een nieuwe toewijzingsprocedure ontwikkeld. Het advies hierover zal medio december 2010 aan de verantwoordelijke bewindspersonen aangeboden worden en heeft tot doel de totale wachtlijst van het COA aanzienlijk te doen afnemen.
4
Wanneer is het volledige cijfermateriaal met betrekking tot de Taskforce Thuisgeven beschikbaar? Kan specifiek worden aangegeven waaruit de tegenvaller van 12 miljoen euro bestaat?
In de beantwoording van vraag 3 is aangegeven dat de Taskforce Thuisgeven medio december 2010 een advies aanbiedt aan beide verantwoordelijke bewindspersonen. In dit advies is het volledige cijfermateriaal opgenomen.
De tegenvaller van € 12 miljoen bestaat uit het feit dat vergunninghouders langer dan voorzien gebruik blijven maken van de opvang. De
besparing die de Taskforce Thuisgeven zou opleveren is eerder al ingeboekt, maar nu blijkt dat dit niet kan worden gerealiseerd. Dit heeft enerzijds te maken met een vertraagde start van de taskforce, 1 juli in plaats van 1 mei. Het is niet mogelijk gebleken om het onderzoek eerder af te ronden.
5
Kan de bijstelling op de ODA-toerekening van € 15 miljoen uitvoeriger
worden toegelicht? Welk effect heeft dit nu concreet?
Jaarlijks worden de kosten voor eerstejaarsopvang aan ODA (Official Development Assistance) toegerekend. De ODA uitgaven maken onderdeel uit van de begroting voor ontwikkelingssamenwerking (OS). Door de dalende asielinstroom in 2010 uit de Development Aid Countries (DAC-landen) is het aandeel eerstejaarsopvang binnen de bezetting van de centrale asielopvang gedaald. Als gevolg hiervan is ook het binnen ODA hieraan toerekenbare gedeelte verminderd (dus de bijdrage vanuit ODA wordt neerwaarts bijgesteld). Dit betekent concreet dat voor dit deel andere middelen binnen de begroting moeten worden gevonden.
6
Hoeveel minder uitgeprocedeerde asielzoekers met een lopende medische aanvraag hebben een beroep gedaan op de opvang die als proef is aangeboden? Hoe komt dit? Zal deze proef worden voortgezet?
Sinds 1 januari jl. wordt er uitvoering gegeven aan de motie Spekman ten behoeve van het bieden van opvang aan ex-asielzoekers die een medische procedure hebben lopen. Destijds bent u geïnformeerd dat de motie allereerst bij wijze van proef gedurende een jaar zou worden uitgevoerd. De regering achtte dit nodig omdat de uitvoering van de motie niet zonder risico’s was, zoals het risico op een aanzuigende werking. Momenteel wordt de uitvoering van de motie geëvalueerd. Zodra deze evaluatie gereed is zal ik u informeren over de aantallen en conclusies die ik hieraan verbind met betrekking tot continuering van de uitvoering van de motie.
7
Hoe komt het dat er vertraging is opgetreden bij het uitplaatsen van
statushouders uit asielzoekerscentra?
Zoals in vraag 3 is aangegeven zijn er diverse redenen aan te geven waarom er vertraging optreedt. De Taskforce heeft geconstateerd dat er bij gemeenten aanzienlijke en structurele achterstanden ontstaan met het aanleveren van woningen, dat door de huidige werkwijze de realisatie achterblijft, dat toewijzingsmogelijkheden te divers en te vrijblijvend zijn en de sturing en regie op het geheel versnipperd is georganiseerd.
8
Waarom zijn de aantallen boeten lager als gevolg van het winterweer van
begin 2010?
Verkeersdeelnemers passen hun rijgedrag aan aan zware weersomstandigheden (bijvoorbeeld sneeuwval en ijzel) waardoor minder overtredingen, bijvoorbeeld overschrijding van de maximum toegestane snelheid, plaatsvinden.
9
Waarom is de mutatie tweede suppletoire begroting met betrekking tot het wetgevingskwaliteitsbeleid zo hoog (€ 2 087 miljoen)? Kan dit bedrag nader worden gespecificeerd?
De (afgerond) € 2,1 mln. extra bijdragen zijn als volgt te specificeren:
– € 1,5 mln.: Dit betreft de bijdrage die het programma Vernieuwing Rijksdienst in 2010 heeft toegekend aan de Academie voor Overheids-juristen. Deze academie is in 2009 opgestart en heeft in het kader van het programma Versterking Juridische Functie een bijdrage vanuit het programma VRD toegekend gekregen voor de jaren 2009 tot en met 2011.
– € 0,5 mln.: Voor het opzetten van de website voor internetconsultatie is een eenmalige bijdrage van € 0,5 mln. toegekend door het Programma Implementatie ICT-Agenda (PRIMA) van het ministerie van Economische Zaken.
– € 0,1 mln.: Ieder jaar vergoedt de Academie voor Wetgeving de salariskosten terug van de medewerkers die vanuit Veiligheid en Justitie zijn gedetacheerd.
10
Waarom krijgt de directie Wetgeving op artikelen 11 en 17 substantiële
extra bijdragen van respectievelijk € 2,28 miljoen en € 0,68 miljoen?
Dit als volgt te specificeren:
– € 1,5 mln.: Dit betreft de bijdrage die het programma Vernieuwing Rijksdienst in 2010 heeft toegekend aan de Academie voor Overheids-juristen. Deze academie is in 2009 opgestart en heeft in het kader van het programma Versterking Juridische Functie een bijdrage vanuit het programma VRD toegekend gekregen voor de jaren 2009 tot en met 2011.
– € 0,5 mln.: Voor het opzetten van de website voor internetconsultatie is een eenmalige bijdrage van € 0,5 mln. toegekend door het Programma Implementatie ICT-Agenda (PRIMA) van het ministerie van Economische Zaken.
– € 0,3 mln.: Ieder jaar vergoedt de Academie voor Wetgeving de salariskosten terug van de medewerkers die vanuit Veiligheid en Justitie zijn gedetacheerd.
– € 0,6 mln.: betreft een tegenvaller in verband met hogere uitgaven voor de ontwikkeling van de Europese en internationale rechtsorde.
11
Waarom is het niet nodig een toelichting te geven bij de mutaties op
artikelen 11, 14 en 17? Kan deze toelichting alsnog worden gegeven?
Conform de gemaakte afspraken met het ministerie van Financiën worden mutaties kleiner dan € 5 mln. niet toegelicht.
12
Waaruit bestaan precies de extra inspanningen ten behoeve van het
terugdringen van werkvoorraden doorlooptijden bij de Hoge Raad?
De Hoge Raad heeft een aantal onderzoeken verricht naar mogelijkheden om effectiever en efficiënter te werken. Deze onderzoeken hebben geleid tot een aantal maatregelen. De capaciteit van raad, parket en het ondersteunende wetenschappelijk bureau is tijdelijk uitgebreid, onder andere door het vroegtijdig invullen van toekomstige vacatures en detacheringen. Het effect van deze maatregelen is geweest dat de output van de Hoge Raad substantieel is gestegen.
13
Waarom heeft de Hoge Raad extra inspanningen moeten leveren ten
behoeve van het terugdringen van werkvoorraden en doorlooptijden?
Vanaf 2008 is er bij de Hoge Raad sprake van een structureel aanmerkelijk verhoogde instroom van zaken. Daarnaast wordt de Hoge Raad al langer geconfronteerd met een toenemende complexiteit van zaken. Het geheel heeft ertoe geleid dat de werkvoorraden en daarmee ook de doorlooptijden tot een voor de Hoge Raad onaanvaardbaar niveau zijn gestegen.
14
Zijn er externen ingehuurd om de werkvoorraden en doorlooptijden bij de
Hoge Raad terug te dringen? Zo ja, hoeveel bedragen deze kosten?
Voor het terugbrengen van de werkvoorraden en de doorlooptijden is geen beroep gedaan op externen.
15
Wat is of was het effect van de extra inspanning bij de Hoge Raad om achterstanden weg te werken en de doorlooptijd te verlagen? Wordt voor 2011 een soortgelijke extra investering voorzien?
Door verdere toename van de instroom van zaken zijn de werkvoorraden over het geheel genomen gedaald maar minder dan de Hoge Raad wenste en onder de al voorziene verhoogde instroom het geval zou zijn geweest. Naar verwachting is in 2011 een soortgelijke inspanning noodzakelijk.
16
Is de tegenvaller van de griffiekosten van € 5 miljoen enkel te wijten door
het later behandelen van het wetsvoorstel voor het nieuwe griffiestelsel in
de Eerste Kamer (waardoor minder ontvangsten gerealiseerd zouden
zijn)?
Ja, de verwachte tegenvaller bij de ontvangsten uit griffierechten wordt veroorzaakt door de latere inwerkingtreding van het wetsvoorstel herziening griffierechten.
17
Wat is de stand van zaken in de reorganisatie bij het Bureau Financieel Toezicht, met name voor wat betreft de aansturing en de directie? Klopt het dat er een extra directeur wordt aangesteld? Waarom is dit nodig?
Het Bureau Financieel Toezicht is geëvalueerd door een commissie onder leiding van professor Kuijl. Het rapport en de aanbevelingen van deze commissie zijn reeds aan de Tweede Kamer gezonden (Tweede Kamer 2009–2010, 29 911, nr. 33. Aanbiedingsbrief plus Evaluatierapport Bureau Financieel Toezicht en evaluatierapport tuchtrechtelijke handhaving). In het eerste kwartaal van 2011 zal een beleidsreactie op het evaluatierapport gereed zijn, waarin onder andere een visie wordt gegeven op de bestuursstructuur van het Bureau Financieel Toezicht. Het aanstellen van een directeur naast de bestaande directie is niet aan de orde.
18
Was bij het inboeken van de bezuiniging op de reclassering niet voorzien
dat lopende subsidieafspraken niet terug te draaien zouden zijn?
Lopende subsidieafspraken op grond waarvan de reclasseringsorgani-saties contracten zijn aangegaan of personeel hebben aangenomen zijn niet op korte termijn terug te draaien. Bij het inboeken van de bezuiniging is daar in eerste instantie geen rekening mee gehouden.
19
Welke lopende subsidieaanspraken (bij de reclassering) zijn niet te terug
te draaien?
De instellingssubsidies aan de drie reclasseringsorganisatie (3RO), te weten het Leger des Heils, de Stichting Verslavingszorg GGZ en Reclassering Nederland zijn voor 2010 niet terug te draaien.
20
Geldt de Wet Identificatie verdachten, veroordeelden en getuigen ook voor de jeugdreclassering, dat wil zeggen dienen ook jeugdigen zich bij contacten met de jeugdreclassering met een vingerafdruk moeten identificeren? Hoe groot is het probleem van identiteitsfraude bij de jeugdreclassering? Wat kost deze vorm van identificatie eigenlijk? Zijn er plannen dit ook uit te breiden naar andere onderdelen, zoals veiligheids-huizen en de jeugdbescherming?
Met de Wet identiteitsvaststelling verdachten, veroordeelden en getuigen wordt beoogd de kwaliteit van de identiteitsvaststelling van verdachten en veroordeelden in de strafrechtketen te verbeteren en te versterken. De wet beoogt voor heel de strafrechtketen te waarborgen dat de juiste persoon uiteindelijk de sanctie ondergaat. Een zorgvuldige vaststelling van de identiteit van de verdachte of veroordeelde is een fundamentele eis en een elementaire voorwaarde voor de rechtmatigheid en doeltreffendheid van het justitieel overheidsoptreden. Bureau Jeugdzorg, voorzover het de jeugdreclassering uitvoert, is onderdeel van de jeugdstrafrechtketen en valt daarmee onder de reikwijdte van genoemde wet. Jeugdigen zullen, alleen in gevallen dat er reeds eerder van betrokkene vingerafdrukken zijn afgenomen, zich bij contacten met de jeugdreclassering met een vingerafdruk moeten identificeren.
De kwaliteit van de identiteitsvaststelling van verdachten en veroordeelden in de strafrechtketen staat onder druk. De verdachte heeft er geen belang bij dat zijn identiteitsgegevens juist worden geregistreerd. Elke fout die in een keten wordt gemaakt wordt onopgemerkt doorgegeven aan de volgende schakel. Om effectief identiteitsfraude tegen te gaan zal de identiteit aan het begin van ieder traject deugdelijk moeten worden vastgesteld. Over de exacte omvang van het probleem van identiteitsfraude is weinig bekend. De Maatschappelijk Ondernemers-groep, brancheorganisatie van de Bureaus Jeugdzorg, geeft aan dat er geen zaken bekend zijn, waarin binnen de jeugdreclassering identificatieverwisseling heeft plaatsgevonden. Wel hebben uiteraard ook de Bureaus jeugdzorg behoefte aan tijdige, juiste en betrouwbare gegevens over de jeugdige verdachten en/of veroordeelden met wie zij te maken hebben. De verificatie van de identiteit dient ertoe om afdoende zekerheid te krijgen dat de met andere partijen uitgewisselde gegevens de juiste persoon betreffen.
De vingerafdrukscanners die gebruikt worden voor de verificatie kosten circa € 250,– per stuk (incl. BTW). Hoeveel scanners benodigd zijn binnen de jeugdreclassering, hangt af van de wijze waarop de verificatie van de identiteit van de verdachte of veroordeelde wordt ingepast in de werkprocessen van de Bureaus jeugdzorg. Hierover is nog overleg gaande tussen de Bureaus en het ministerie van Veiligheid en Justitie.
De Wet identiteitsvaststelling verdachten, veroordeelden en getuigen geldt alleen binnen het strafrecht, dus niet voor de jeugdbescherming. Er zijn geen plannen dit ook uit te breiden naar dit domein. Binnen de Veiligheidshuizen is wel sprake van contacten van de diverse strafrechtelijke organisaties met verdachten en/of veroordeelden en zal dus ook de identiteit van betrokkene volgens de nieuwe voorschriften geverifieerd moeten worden.
21
Kan de mutatie van € 14 miljoen op «Effectieve besturing van het Justitie apparaat» worden toegelicht? Waarom zijn deze kosten in één jaar meer dan € 36,5 miljoen hoger uitgevallen?
Het budget op artikel 91 «Effectieve besturing van het Justitie apparaat» heeft betrekking op een groot aantal onderdelen, namelijk beleidsdirecties, stafdirecties en ondersteuning van de departementsleiding. De € 14 mln. die bij tweede suppletoire begroting is toegevoegd heeft vooral te maken met tegenvallers bij de personele uitgaven van verschillende directies. De hogere uitgaven zijn onder andere het gevolg van het uitblijven van compensatie voor de loonstijging in 2010 en hogere uitgaven bij een aantal bedrijfsvoeringstrajecten zoals P-direkt en Digitale Werkomgeving Rijksdienst.
Naast de genoemde € 14 mln. is in de eerste suppletoire begroting 2010 reeds € 22,5 mln. toegevoegd aan dit artikel. Dit betreft een technische mutatie als gevolg van het centraliseren van de kosten voor V-HRM. Er is een groot aantal (140) medewerkers, vanuit uitvoerende Justitiediensten, overgegaan naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het kader van de centralisatie van P-taken.
De kosten die BZK maakt voor de uitvoering van P-taken worden door het ministerie van Veiligheid en Justitie vanaf artikel 91 betaald. Hiervoor is een bedrag van ruim € 22 mln. overgeheveld vanuit de uitvoerende Justitieonderdelen naar artikel 91.