Met de linkse elite in het café - Hoofdinhoud
(Gerard van den Boomen)
Prettig weer eens met ons soort mensen onder elkaar. De linkse kerk, de verwende babyboomers, de grachtengordelelite, de aanhangers van de multikul. Af en toe nodigt Gerard van den Boomen, die eens de hoofdredacteur was van de Nieuwe Linie - toen Nederland nog drie linkse weekbladen had - een paar mensen van vroeger uit in het café tegenover de vroegere burelen van het blad. Aan een gracht, inderdaad.
De Groene Amsterdammer en Vrij Nederland hebben de tijden overleefd, maar de Nieuwe Linie bestaat niet meer. Jammer. Want wat was er nu zo speciaal aan dat blad? Dat we niet schreven over anderen, maar dat we het zelf waren, zegt Van den Boomen. Hij bedoelt: er werden geen journalisten op de vrouwenbeweging afgestuurd om daar een stukje over te schrijven, hij vroeg de vrouwen uit de beweging zelf, zoals de meeste schrijvers van binnenuit kwamen. En zo kon het gebeuren dat hij een paar nummers van de Vrouwenkrant in handen kreeg en dacht daar zitten wel een paar aardige stukken in.
De Vrouwenkrant, moet ik even uitleggen, was een met de hand gestencild blaadje, waarin vrouwen anoniem en uiteraard onbetaald stukken schreven over van alles wat ons bezighield, moederschap, seks (75% van de vrouwen deden wel eens alsof ze klaar kwamen) mannen, geweld, veel zaken die toen nog aardig taboe waren. Van den Boomen koos een paar stukken uit en vroeg de redactie of hij die mocht plaatsen in de Nieuwe Linie. Tja, en toen bleken die artikelen van mij te zijn. En ik vond het enig, zoveel erkenning, en de kans om wat we wilden zeggen nu eens in een echt weekblad geplaatst te krijgen. En ik kreeg er nog wat voor betaald, een handjevol guldens, en mijn naam kwam erbij. En toen had ik ruzie. Want de redactie van de Vrouwenkrant was het er niet mee eens dat alleen mijn artikelen waren uitgekozen, en ook niet dat ik er geld voor kreeg - want feminisme, dat deed je alleen onbetaald - en al helemaal niet dat mijn naam erbij kwam staan want in de Vrouwenkrant was iedereen anoniem, anders werd de een maar belangrijker dan de andere en dat mocht niet in ons gelijkheidsstreven.
Ik had er de ruzie graag voor over, ik schreef nog wat stukken voor de Nieuwe Linie, en toen ook voor Sextant, en dat was het begin van mijn loopbaan als schrijfster. Met dank aan Gerard dus.
Leuk om elkaar weer eens tegen te komen. In de kroeg zitten ook Henny van der Zande en Marjo van Soest. Samen stonden we aan de wieg van de alternatieve Opzij, genaamd Serpentine, die na een paar jaargangen weer ter ziele ging, we zaten in het ‘collectief’ van feministische uitgeverij Sara dat acht jaar bestond, en Marjo en ik schreven nog samen het Mannenboek, waarvoor we onder andere Joop den Uyl interviewden, die ons op kousenvoeten ontving en achteraf zei dat hij wel een beetje zenuwachtig was geweest, ‘ja ik verwachtte de verschrikkelijke sneeuwvrouw of zo’ zei hij nog. Ook daarover kregen we ruzie in de vrouwenbeweging, want de vrouwenboekhandel vond het een schande dat we een boek over mannen hadden geschreven, en hing een foto in de etalage waarop ik Den Uyl een zoen gaf bij de uitreiking van het eerste exemplaar, en boekhandel Xantippe had eronder geschreven: “daarom verkopen wij dat boek niet”. Waarna iemand zo vriendelijk was om die foto met onderschrift weer door te sturen naar de Volkskrant die er een stukje over schreef, en vervolgens werd het boek een bestseller. Ach ja, dat waren tijden.
En nu zitten we ouder en nauwelijks wijzer maar nog steeds heel erg herkenbaar onszelf gebleven in het café en hebben het over de merkwaardige tijden waar we in terecht zijn gekomen. Opeens blijken we te horen bij een elite die van alles op zijn kerfstok lijkt te hebben. Nou nou, tut tut, horen wij bij de machtigen van de natie, hebben wij een tweede huis in Frankrijk, hebben wij geweldig geprofiteerd van alle subsidies en onze hobby’s uitgeleefd van de belastingcenten van het volk? We moeten er erg om lachen en bestellen nog maar een glaasje.
Alle drie werken we nog, deels omdat we niet erg de types zijn voor achter de geraniums, en deels omdat we destijds erg weinig bezig zijn geweest om een ‘carrière’ te maken, en deelden in de linkse onverschilligheid tegenover zulke burgerlijke zaken als een goed pensioen. Dat hebben we dan ook geen van drieën, laat staan een tweede huis. Maar de grote luxe van ons leven was dat we altijd gedaan hebben waar we in geloofden, waar we echt zin in hadden, of het goed betaalde of niet. En dat we een fantastische tijd hadden. En nog steeds: never a dull moment. Misschien is dat waar al die rechtse kankerpitten niet tegen kunnen, en het morrende ‘volk’. Want dat wij de macht zouden hebben, hahaha. Dan zag de wereld er wel wat anders uit, hoor.